Organisatie | Vervoerregio Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Tariefverordening WP2000 Vervoerregio Amsterdam |
Citeertitel | Tariefverordening WP2000 Vervoerregio Amsterdam |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Tarievenbeleid |
De gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam heeft met ingang van 1 januari 2017 de naam gewijzigd in “Vervoerregio Amsterdam”. De geldende regelgeving van de Stadsregio Amsterdam in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2017 is terug te vinden onder regelgeving van de Vervoerregio Amsterdam.
Wet Personenvervoer 2000, artikel 32
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2017 | 01-01-2017 | Wijziging naar aanleiding van wijziging naam Stadsregio Amsterdam in Vervoerregio Amsterdam | 07-03-2017 | BBV/2017/3697 | |
01-04-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2017 | Wijziging artikelen 5.9 t/m 5.11 en toevoegen nieuw artikel 3.6 ivm mogelijkheden tariefdifferentiatie; actualiseren artikelen 1, 2.1, 3.1 en 10; vervallen artikelen 5.19 en 5.20. | 13-03-2012 Nieuws dagelijks bestuur / Regiojournaal | 2012/17 |
01-01-2009 | 01-08-2008 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 16-12-2008 Nieuws dagelijks bestuur / Regiojournaal | 08/35 |
In deze Verordening wordt verstaan onder:
Concessiegebied: het gebied/de gebieden zoals vastgesteld door de Regioraad bij besluit van 26 juni 2001 (nr. 01/14), zoals laatstelijk gewijzigd, en nader gepreciseerd in de Concessies en de bijbehorende Programma’s van Eisen voor de exploitatie van het openbaar vervoer in Amstelland-Meerlanden, Amsterdam, Waterland en Zaanstreek;
OV-Begeleiderskaart: een door het bevoegd gezag verstrekte kaart aan reizigers die in Nederland wonen en die als gevolg van een handicap of beperking niet in staat zijn om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen en waarmee één begeleider met 100% korting met de kaarthouder kan meereizen, mits de kaarthouder en de begeleider ten minste 12 jaar oud zijn en de gehele reis gezamenlijk afleggen;
Het is verboden om in strijd met hetgeen bij of krachtens de Verordening is bepaald te handelen, waaronder in elk geval wordt begrepen dat het verboden is om een hoger Tarief voor het verrichten van openbaar vervoer in rekening te brengen aan de gebruikers van het openbaar vervoer dan de Tarieven die voortvloeien uit de Verordening en/of bij of krachtens de Verordening zijn vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.
Bij nadere regeling kan het Dagelijks Bestuur maximumprijzen voor met het verstrekken van vervoersbedrijven ten behoeve van het openbaar vervoer samenhangende diensten vaststellen. Het is verboden (een) andere prij(s)(zen) in rekening te brengen aan de gebruikers van het openbaar vervoer dan de prijzen die zijn vastgesteld bij of krachtens dit Artikel 2.2.
Een Concessiehouder brengt een Standaard Reisprijs voor een enkele reis in rekening die bestaat uit de optelsom van de volgende Tariefcomponenten met de daarbij vermelde prijs:
De kortingen welke op grond van het Convenant gehanteerd worden voor specifieke doelgroepen gelden als korting op de Standaard Reisprijs. Kortingen voor een specifieke doelgroep ingevolge het Convenant gaan voor de toepassing van de Verordening gelden met ingang van de dag waarop ingevolge het Convenant de korting geldt. Kortingen die voor een specifieke doelgroep ingevolge het Convenant ongedaan worden gemaakt gaan voor de toepassing van de Verordening gelden met ingang van de dag waarop ingevolge het Convenant de korting is opgeheven.
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om de percentages van de uit Artikel 3.2 voorvloeiende kortingen te wijzigen en is bevoegd om kortingen voor andere doelgroepen dan die voortvloeien uit het Convenant vast te stellen.
Het Basistarief wordt niet opnieuw in rekening gebracht indien de reiziger uitcheckt en vervolgens binnen 35 minuten weer incheckt binnen het landelijke stads- en streekvervoer. Het Dagelijks Bestuur kan deze termijn van 35 minuten, overeenkomstig de procedure neergelegd in Artikel 5 wijzigen.
Bij besluit van het Dagelijks Bestuur kan geheel of gedeeltelijk worden afgeweken van hetgeen bepaald is in dit Artikel voor openbaar vervoer verricht in de nacht, alsmede voor ander openbaar vervoer waarvan bij concessiebesluit is bepaald dat de Verordening niet (volledig) gehanteerd hoeft te worden.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, sub b, is het een Concessiehouder toegestaan , na een daartoe strekkend besluit van het Dagelijks Bestuur overeenkomstig de procedure van hoofdstuk 5, om een verschillend Kilometertarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 20% van het in Artikel 3.1, sub b, genoemde Kilometertarief voor verschillende Modaliteiten of een verschillend Kilometertarief binnen de Modaliteiten, mits het gewogen gemiddelde van de Kilometertarieven die de Concessiehouder per Modaliteit of per deel van een Modaliteit in rekening brengt niet hoger is dan het Kilometertarief op grond van 3.1, sub b.
Vanaf 3 juni 2010, brengt een Concessiehouder de Bijzondere Reisprijs en Aanschafkosten in rekening die gelijk zijn aan de Bijzondere Reisprijs en de Aanschafkosten die een Concessiehouder hanteerde vóór 3 juni 2010, behoudens een indexatie in overeenstemming met het Convenant.
Met ingang van een door het Dagelijks Bestuur te bepalen datum biedt een Concessiehouder de volgende Bijzondere Reisprijzen aan reizigers aan:
Met ingang van een door het Dagelijks Bestuur te bepalen datum kan een Concessiehouder de volgende Bijzondere Reisprijzen aan reizigers aanbieden. Deze Bijzondere Reisprijzen kunnen onder meer betrekking hebben op:
Het Dagelijks Bestuur kan geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de in Artikel 4.1 genoemde verplichting. Het Dagelijks Bestuur verleent in elk geval ontheffing indien naar zijn oordeel de aangeboden Bijzondere Reisprijzen en Aanschafkosten een passende vervanging vormen van de voor 3 juni 2010 geldende Bijzondere Reisprijzen en Aanschafkosten.
Indien in deze Verordening is bepaald dat een Tarief of Tariefcomponent gewijzigd en/of vastgesteld kan worden, geldt de procedure zoals opgenomen in dit Artikel.
Het Dagelijks Bestuur kan ten hoogste één keer per jaar de Tarieven en Tariefcomponenten zoals voortvloeien uit deze Verordening wijzigen. Het Dagelijks Bestuur wijzigt alle Tarieven en Tariefcomponenten gelijktijdig in één besluit. Wijzigingen in de Tarieven of Tariefcomponenten gaan op 1 januari in, tenzij het Dagelijks Bestuur een andere ingangsdatum vaststelt.
De door het Dagelijks Bestuur vast te stellen Tarieven kunnen voor de verschillende Concessiegebieden verschillend worden vastgesteld, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur het Kilometertarief en het Basistarief niet hoger kan vaststellen dan de in artikel 3.1 onder a en b genoemde Tarieven.
In afwijking van hetgeen bepaald in Artikel 5.3, kan het Dagelijks Bestuur een Bijzondere Reisprijs zoals bedoeld in Artikel 4.2, onder b, vaststellen die voor alle verschillende Concessiegebieden gelijk is.
Een Concessiehouder kan één keer per jaar een aanvraag tot wijziging van de op dat moment geldende Tarieven indienen bij het Dagelijks Bestuur.
De aanvraag als bedoeld in Artikel 5.5 wordt ingediend vóór 1 september van ieder jaar bij het Dagelijks Bestuur en heeft betrekking op de gewenste wijziging voor het Concessiegebied van de Concessiehouder.
De aanvraag als bedoeld in Artikel 5.5 bevat een nieuw tariefvoorstel en beschrijft in ieder geval: de hoogte van het kilometertarief, de afwijkingen hierop per doelgroep en de overige gewenste Tariefdifferentiaties.
Bij de aanvraag als bedoeld in Artikel 5.5 worden in ieder geval de volgende gegevens overgelegd:
Een weergave van de gevolgen van het tariefvoorstel volgens een door het Dagelijks Bestuur goedgekeurde rekenmethode. In het geval de Concessiehouder besluit om per Modaliteit, of deel van een Modaliteit, een verschillend Kilometertarief voor te stellen, toont de Concessiehouder aan dat voldaan wordt aan het in Artikel 3.6 bepaalde.
Een overzicht van de Tariefafstanden die de Concessiehouder per lijn wil hanteren, afgerond op 50 meter, waarbij een afstand van tussen 0 en 24 meter alsmede tussen 50 en 74 meter naar beneden moet worden afgerond en een afstand tussen de 25 en 49 meter alsmede tussen 75 en 99 meter naar boven, en welke Tariefafstanden een Tariefcomponent zijn die door het Dagelijks Bestuur moet worden goedgekeurd.
Het Dagelijks Bestuur wijzigt het Basistarief één keer per jaar overeenkomstig het Convenant, tenzij het Dagelijks Bestuur anders besluit. Indien het Dagelijks Bestuur voornemens is anders te besluiten zodanig dat een hoger Basistarief wordt vastgesteld dan overeenkomstig het Convenant, dan wordt de Regioraad in de gelegenheid gesteld daarover vooraf haar wensen en bedenkingen te uiten.
Het Dagelijks Bestuur wijzigt het Kilometertarief één keer per jaar met hetzelfde percentage als hetgeen het Convenant bepaalt over de wijziging van het Basistarief, tenzij het Dagelijks Bestuur anders besluit. Indien het Dagelijks Bestuur voornemens is anders te besluiten zodanig dat een hoger Kilometertarief wordt vastgesteld dan met een wijzigingspercentage overeenkomstig het Convenant, dan wordt de Regioraad in de gelegenheid gesteld daarover vooraf haar wensen en bedenkingen te uiten.
Het Dagelijks Bestuur kan in ieder geval afwijken van hetgeen bepaald in Artikel 5.10 indien:
een Concessiehouder een andere wijziging heeft aangevraagd, omdat een andere ontwikkeling van het Kilometertarief volgens de Concessiehouder nodig is. De Concessiehouder moet motiveren waarom een afwijkende wijziging nodig is alsmede de effecten van de wijziging ten opzichte van de wijziging conform het Convenant zichtbaar maken. Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels vaststellen waarin wordt vastgelegd wanneer een afwijkende wijziging volgens het Dagelijks Bestuur aanvaardbaar is.
Het Dagelijks Bestuur kan de Bijzondere Reisprijs en de Aanschafkosten wijzigen mits de wijziging niet in strijd is met het Convenant.
Het Dagelijks Bestuur beslist binnen 20 dagen of de aanvraag van de Concessiehouder voldoet aan hetgeen bepaald in dit Artikel. Het Dagelijks Bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste vier (4) weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld en de artikelen 4:5 en 4:15 Awb zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien het Dagelijks Bestuur voornemens is een ambtshalve besluit te nemen, legt het Dagelijks Bestuur, voordat het het besluit neemt, het voorgenomen besluit ter advisering voor aan de RAR.
In afwijking van hetgeen bepaald in dit Artikel, kan het Dagelijks Bestuur gedurende het gehele jaar op aanvraag of ambtshalve Bijzondere Reisprijzen als bedoeld in Artikel 4.2, onder b, goedkeuren, wijzigen of intrekken. Het Dagelijks Bestuur kan hiervoor een procedure vaststellen.
In afwijking van hetgeen bepaald in dit Artikel, kan het Dagelijks Bestuur, indien sprake is van een goedgekeurde gewijzigde lijnvoering en op verzoek van de Concessiehouder, de Tariefafstanden wijzigen.
Een besluit tot wijziging van (een van) de Tarieven of Tariefcomponenten treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn afloopt voor het indienen van een bezwaarschrift dan wel, indien geen bezwaar kan worden gemaakt, van een beroepschrift. Indien gedurende die termijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan bij een bevoegde rechter, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. In gevallen waarin het onverwijld in werking treden van een besluit naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur noodzakelijk is, kan het Dagelijks Bestuur in afwijking van de vorige zin in het besluit bepalen dat het terstond in werking treedt.
Vanaf de dag waarop door een bevoegde rechter een besluit tot wijziging van (een van) de Tarieven of Tariefcomponenten schorst of vernietigt, tot het moment dat het besluit tot wijziging van (een van) de Tarieven of Tariefcomponenten weer in werking treedt dan wel een nieuw besluit tot wijziging van (een van) de Tarieven of Tariefcomponenten door het Dagelijks Bestuur wordt genomen, hanteert een Concessiehouder de Tarieven en Tariefcomponenten die golden in de periode voorafgaande aan de periode waarvoor de bestreden Tarieven en Tariefcomponenten waren vastgesteld. Indien het om enigerlei reden niet mogelijk blijkt te zijn de Tarieven en Tariefcomponenten uit de voorafgaande periode te hanteren, brengt de Concessiehouder de Tarieven en Tariefcomponenten zoals genoemd in de Artikelen 3.1 en 4.1 in rekening.
De Concessiehouder biedt iedere reiziger de mogelijkheid één van de volgende drie OV-chipkaartsoorten te kopen:
De Aanschafkosten van de in Artikel 6.1 genoemde kaartsoorten wordt door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.
De wegwerp-OV-chipkaart als bedoeld in Artikel 6.1, onder c, omvat één van de Bijzondere Reisprijzen zoals genoemd in Artikel 4.2 onder b.
Bij de aanvang van een reis met een OV-chipkaart genoemd in Artikel 6.1 onder a of b wordt een Instaptarief in rekening gebracht overeenkomstig hetgeen bepaald in het Convenant. Indien aan het eind van de reis het door de reiziger verschuldigde bedrag lager is dan het Instaptarief, wordt het meerdere aan de reiziger geretourneerd. Het Dagelijks Bestuur kan van het voorgaande ambtshalve dan wel op verzoek van een concessiehouder afwijken.
Bij de aanvang van een reis dient het saldo op de OV-chipkaart als bedoeld in Artikel 6.1 onder a en b ten minste € 0,- (nul euro) te bedragen. Het Dagelijks Bestuur kan hier ambtshalve dan wel op verzoek van een concessiehouder van afwijken.
Het Dagelijks Bestuur kan voorwaarden aan de OV-chipkaartsoorten genoemd in Artikel 6.1 verbinden. Het Dagelijks Bestuur kan onder meer bepalen dat een reiziger uitsluitend van een leeftijdsgebonden korting als bedoeld in Artikel 3.2 gebruik kan maken, indien deze reiziger beschikt over een persoonsgebonden OV-chipkaart als bedoeld in Artikel 6.1, onder a.
Een vervoerder aan wie een concessie is verleend door een andere concessieverlener dan het Dagelijks Bestuur en welke vervoerder een reis verricht die zowel aanvangt als eindigt binnen het Concessiegebied van de Vervoerregio, moet de Tarieven zoals deze op grond van deze Verordening zijn vastgesteld, hanteren. Het Dagelijks Bestuur kan ambtshalve of op verzoek van de Concessiehouder of een andere concessieverlener geheel of gedeeltelijk ontheffing van deze verplichting verlenen voor zover sprake is van een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld Tarief dat (i) niet is vastgesteld in het Convenant, (ii) niet is overeengekomen tussen het Dagelijks Bestuur en de andere concessieverlener of (iii) ontheffing anderszins noodzakelijk is.
Bij nadere regeling kan het Dagelijks Bestuur besluiten dat indien een reiziger, als gevolg van een afwijking van de dienstregeling door een Concessiehouder, zijn reis buiten zijn schuld niet binnen de termijn genoemd in Artikel 3.4 kan vervolgen, de Concessiehouder in wiens Concessiegebied de afwijking van de dienstregeling plaatsvond, op verzoek van de reiziger, het extra in rekening gebrachte Basistarief moet restitueren. Bij de totstandkoming van deze regeling neemt het Dagelijks Bestuur hetgeen hieromtrent bepaald in het Convenant in acht.
De Vervoervoorwaarden zijn in overeenstemming met deze Verordening, waarbij de Concessiehouder in zijn Vervoervoorwaarden in ieder geval bepalingen vastlegt omtrent:
een schadevergoeding aan de reiziger indien het OV-chipkaartsysteem niet naar behoren functioneert. Naast een schadevergoeding, kan een reiziger, indien het OV-chipkaartsysteem niet naar behoren functioneert, te allen tijde reizen door het kopen van een wegwerp-OV-chipkaart, welke OV-chipkaart in dat geval niet duurder is dan het tarief van een OV-chipkaart als bedoeld in Artikel 6.1 onder a of b, dan wel dat de reiziger met 100% korting kan reizen.
het minimale saldo op de OV-chipkaart. De reiziger kan slechts beschikken over een geldig vervoersbewijs indien er op het moment van de aanvang van de reis geen negatief saldo op de OV-chipkaart staat, tenzij het Dagelijks Bestuur overeenkomstig Artikel 6.4 en 6.5 besloten heeft hiervan af te wijken.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat een reiziger te allen tijde op eenvoudige wijze kan achterhalen hoeveel kilometers hij reist en welke Tarieven daarvoor in rekening worden gebracht. De Concessiehouder maakt de Tarieven op ten minste de volgende wijzen bekend:
De mate waarin bovenstaande informatie gegeven wordt, kan, mits dit redelijk is, tussen de onder (a) tot en met (e) genoemde media verschillen.
11. Verhouding verordening met WP2000
Indien deze Verordening in strijd mocht zijn of komen met een bij of krachtens de Wp2000 vastgestelde regeling of beschikking van de Minister, geldt de Verordening op dat punt niet. In dat geval kan in plaats van de Verordening de regeling of de beschikking van de Minister als onderdeel van deze Verordening gelden en is het Dagelijks Bestuur bevoegd die regeling of beschikking toe te passen als ware deze onderdeel van de Verordening.