Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Nieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets
CiteertitelNieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2017nieuwe regeling

14-02-2017

Gemeenteblad, Jaargang 2017 Nr. 41232

863239

Tekst van de regeling

Intitulé

Nieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets

 

 

Nieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets

Inhoud

5. Nieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets

5.1 Twee typenprocessen ...............................................................2

5.1.1 Gemeentelijk initiatief herontwikkeling ......................................2

5.1.2 Particuliere initiatieven ............................................................3

5.2 Werkwijze ambtelijke toets .........................................................4

5.2.1 Rol Plantoetser H+V ................................................................5

5.2.2 Rol van het Q-team.................................................................5

5.2.3 Rol van het Q-team plus .........................................................5

5.2.4 Waarborgen deskundigheid en onafhankelijkheid ....................... 6

5.2.5 Second opinion ......................................................................7

5.3 Uitleg nieuwe toetsingswijze .......................................................7

5.3.1 Vooroverleg....................................................................................8

5.3.2 Aanvraag omgevingsvergunning............................................... 8

5.3.3 Monumenten en Cultureel erfgoed ...........................................10

5.3.4 Vergunningvrij bouwwerk en welstandsvrij ................................10

 

 

 

5.Nieuwe werkwijze ambtelijke welstandstoets

Een aanvraag omgevingsvergunning dient wettelijk getoetst te worden aan o.a.: het Bouwbesluit2012, de gemeentelijke bouwverordening, het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. Deaanvraag omgevingsvergunning wordt geheel ambtelijk getoetst. De uitzondering zit hem in deadviezen die gevraagd worden aan de Commissie voor Welstand en Monumenten bij grootschaligeontwikkelopgave en in gebieden met een bijzonder welstandniveau. De toetsende rol van deCommissie voor Welstand en Monumenten is sinds de invoering van het nieuwe welstandbeleid

kleiner geworden.

In dit hoofdstuk is de werkwijze beschreven om volledig ambtelijk te toetsen aan redelijk eisen vanwelstand. In deze werkwijze zijn de aandachtspunten, die in het gesprek van 19 april 2016 met eenaantal leden van de raad aan de orde zijn gesteld, verwerkt en onderbouwd.

In paragraaf 5.1 worden eerst de twee typen initiatieven behandelt te weten de gemeentelijke en departiculiere herontwikkelingen. Vanaf paragraaf 5.2 wordt de nieuwe werkwijze ambtelijke toetsbeschreven.

 

5.1 Twee typen processen

De gemeente typeert twee type processen: het gemeentelijk initiatief herontwikkeling en departiculiere initiatieven (zie Relatieschema in figuur 2). In de linker kolom staat de werkwijze van eengemeentelijk initiatief, aan de rechterzijde de particuliere initiatieven, waarbij in het midden is

aangegeven in welke status de advisering rondom de ruimtelijke kwaliteit bevindt. Deze status looptvan stimuleren in een pril stadium tot het adviseren en toetsen op het moment van vooroverleg ende aanvraag omgevingsvergunning van het concrete (bouw)plan. Deze twee processen zijn naderbeschreven in paragraaf 5.1.1 en 5.1.2.

 

5.1.1 Gemeentelijk initiatief herontwikkeling

Bij herontwikkelingsinitiatieven, waarbij professionele partijen, waaronder architecten betrokken zijnen die (soms) gefaseerd of in lange tijd gerealiseerd worden, is het noodzakelijk dat dekwaliteitscriteria ruimte bieden voor nadere invulling en dat deze criteria in tijd en omstandigheidkunnen "meebewegen". Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij omvangrijkere planmatige ingrepen, zoals

de gebiedsvisie centraal Capelle.

Tevens is het in het kader van de op komst zijnde Omgevingswet goed alvast in te spelen op de behoefte het kwaliteitsvraagstuk integraal op te pakken. Daarom wordt gestimuleerd dat ookparticuliere herontwikkelingsinitiatieven projectmatig door de gemeente worden begeleid. Degemeente heeft met de huidige werkwijze (zie Figuur 2 op bladzijde 15), waarbij deze initiatieven

projectmatig in een projectgroep worden opgepakt, al grote successen geboekt. De samenstellingvan het projectteam is maatwerk voor de betreffende opgave. In beginsel is het team een ambtelijk

adviesteam dat afhankelijk van het specifieke karakter van de opgave wordt aangevuld metspecifieke (externe)deskundigheid. Het team betrekt externe adviseurs wanneer een specifiekedeskundigheid gewenst is of om de onafhankelijkheid te waarborgen om tot een verantwoordeplanvorming te komen. Dat is in ieder geval aan de orde wanneer de aanvraag politiek gevoelig is. Opdeze wijze werkt een projectteam als een integraal ruimtelijk kwaliteitsteam.

Om de toetsing aan redelijke eisen van welstand te borgen maakt de beleidsadviseur welstand enmonumenten afdeling Stadsontwikkeling in ieder geval deel aan dit team. Het projectteam heeft eenrol bij de volgende activiteiten:

• begeleiding van ontwerpstappen (openbare ruimte, stedenbouw, architectuur):

• begeleiding van bouwprojecten (inclusief architectenselectie);

• bepaling beeldkwaliteit (vorm kan zijn beeldkwaliteitplannen of gebiedspaspoorten);

• monitoren en bewaken van de kwaliteit van de projecten, tijdens en na de realisatie;

 

Naast inhoudelijke expertise borgt het projectteam tevens dat er bij de diverse ontwikkelopgavenparticipatie wordt toegepast. Hiermee is binnen de gemeente Capelle aan den IJssel al goedeervaringen opgedaan.

Aandachtspunten in het proces:

- Vastlegging van de (interne) adviezen/afspraken gemaakt in de projectgroep en de overigeadviezen van bijvoorbeeld verkeer, stedenbouw, milieu, zodat het concrete bouwplan in defase van de aanvraag omgevingsvergunning makkelijker getoetst kan worden of voldaanwordt aan de gemaakte (kwaliteit)afspraken.

- Het gebiedspaspoort voorzien van meer concrete toetsbare uitgangspunten (zoalsbijvoorbeeld voor duurzaamheid, gebruik van toe te passen materialen, etc.).

 

5.1.2 Particuliere initiatieven

De huidige werkwijze voor het behandelen van particuliere initiatieven welke beschreven is bijparagraaf 4.3 blijft gehandhaafd. De rol van het intaketeam, de unit Ruimtelijke Ontwikkeling en deUnit Handhaving en Vergunningen staat in figuur 2 schematisch aangegeven. Nieuwe ambtelijkegremia zijn de kwaliteitsteams Q-team en het Q-team plus, waarvan de rol in paragraaf 5.2.2 enparagraaf 5.5.3 nader worden beschreven.

Aandachtspunt in het proces:

Initiatiefnemers stimuleren om participatie toe te passen. Bij kleinschalige bouwopgave zal dit zijndoor het actief laten informeren van buren. Bij de grotere bouwopgave zal er samen met deinitiatiefnemer gekeken worden hoe en in welke vorm participatie kan worden ingezet. Bij eengrootschalige ontwikkelopgave zorgt de afdeling Stadsontwikkeling voor eenparticipatietraject.

 

5.2 Werkwijze ambtelijke toets

De ambtelijke welstandstoets wordt belegd bij de volgende functionarissen:

 

Plantoetsers H+V

Beleidsadviseur welstand en monumenten afdeling Stadsontwikkeling

Stedenbouwkundige

 

In de nieuwe toetsingswijze van figuur 3 worden diverse, mogelijk nieuwe, terminologieën gebruikt.

Deze worden in deze paragraaf nader toegelicht.

 

Plantoetser H+V (reeds bestaand): behandelaar van de aanvraag omgevingsvergunning of hetschetsplan ten tijde van het vooroverleg.

Q-team: het team bestaat uit de beleidsadviseur welstand en monumenten afdelingStadsontwikkeling en een plantoetser H+V ondersteund door een secretaris (projectondersteuning).

Indien noodzakelijk schuift op verzoek van het Q-team eenstedenbouwkundige en beleidsadviseurruimtelijke ordening aan. De beleidsadviseur welstand en monumenten afdeling Stadsontwikkelingheeft kennis en ervaring op het gebied van toetsen aan redelijke eisen van welstand en een opleiding

in de architectuur.

 

Q-team plus: een integraal ruimtelijk kwaliteitsteam van meerdere deskundigen dat adviseert overruimtelijke opgaven bij particuliere initiatieven. Het team adviseert in opdracht van het college van

B&W over zaken met betrekking tot het stimuleren, begeleiden en bewaken van de ruimtelijkekwaliteit. De samenstelling van het team is maatwerk voor de betreffende opgave. In beginsel is hetQ-team plus een ambtelijk adviesteam dat afhankelijk van het specifieke karakter van de opgave

wordt aangevuld met specifieke deskundigheid.

De nieuwe werkwijze wordt in de navolgende paragrafen nader toegelicht.

Figuur 2: Proceschema5.2.1 Rol Plantoetser H+VDe aanvraag omgevingsvergunning met een kleinschalige bouwopgave, die in een gebied met eenLuw- of regulier niveau liggen worden door de Plantoetser H+V getoetst aan de welstandsnota,volgens de hierin opgenomen sneltoetscriteria. Hierbij is de hoofdoverweging of het bouwwerkpassend is in de omgeving en overeenkomt met al aanwezige veelvoorkomende bouwwerken. In het

besluit op de aanvraag omgevingsvergunning maakt de toets aan redelijke eisen van welstand eenintegraal onderdeel uit van het gehele afwegingskader voor een omgevingsvergunning voor deactiviteit bouwen. Het advies wordt in dat kader integraal opgenomen en gecommuniceerd.

 

5.2.2 Rol van het Q-team

De beleidsadviseur welstand en monumenten afdeling Stadsontwikkeling en de plantoetser H+Vvormen samen het Q-team, die op een vast tijdstip de aanvragen in een openbaar toegankelijkesetting doornemen. Zij toetsen de aanvraag aan de criteria uit welstandnota of specifiek opgesteld

kader (reclamenota, gebiedspaspoort of beeldkwaliteitsplan). Hierbij is de hoofdoverweging of hetbouwwerk passend is in de omgeving danwel aansluit op ontwikkelingen die in de omgeving gewenstzijn. Zij worden ondersteund door een ambtelijk secretaris (projectondersteuning). Dezebijeenkomsten zijn openbaar, behalve wanneer er gevallen aan de orde zijn zoals bedoeld in artikel10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Indien noodzakelijk maken een stedenbouwkundige eneen beleidsmedewerker ruimtelijke ordening onderdeel uit van dit team. Bij bijvoorbeeld bredereafwegingen in het kader van het bestemmingsplan wordt de meerwaarde van een integrale afweging

van het welstandsadvies op deze wijze geborgd. Het advies (en deverslaglegging) over ruimtelijkeplannen is openbaar tenzij er dringende redenen zijn om hiervan af te wijken. Het Q-team stelt eeneigen advies op (secretaris) en communiceert dit met de initiatiefnemer/aanvrager en betrokkenambtenaren.

 

5.2.3 Rol van het Q-team plus

Om de ruimtelijke kwaliteit en welstandstoets goed te waarborgen, wanneer er sprake is van eengrotere bouwopgave in een bijzonder welstandsniveau (bijvoorbeeld: de herbouw van eenmonumentale boerderij) of een grootschalige ontwikkelopgave vanuit een particulier initiatief

(bijvoorbeeld de herontwikkeling van een winkelcentrum), wordt een nieuw gremium voorgesteld:

het Q-team plus. Deze projecten zijn vaak net als de gemeentelijke initiatieven (die projectmatigworden opgepakt), langlopende initiatieven waarbij professionele partijen betrokken zijn. Ook bijdeze particuliere initiatieven is het noodzakelijk dat de kwaliteitscriteria ruimte bieden voor nadere

invulling en dat deze criteria in tijd en omstandigheid kunnen “meebewegen”. Het Q-team plusadviseert in opdracht van het college van B&W over zaken met betrekking tot het stimuleren,begeleiden en bewaken van de ruimtelijke kwaliteit en de rol van architectuur en beeldkwaliteitdaarin in het bijzonder. Hierbij is de hoofdoverweging of het initiatief bijdraagt aan de kwaliteit van

het gebied en de ontwikkeling van de stad als geheel. Ook toetst ze ingeval sprake is van eenmonumenten en bij grootschalige ontwikkelingen of een excess in een gebied met een bijzonderwelstandniveau. De samenstelling van het team is maatwerk voor de betreffende opgave. Soms ishet Q-team integraal onderdeel van een projectteam. In beginsel is het Q-team plus een ambtelijkadviesteam dat afhankelijk van het specifieke karakter van de opgave wordt aangevuld metspecifieke deskundigheid. Zij worden ondersteund door een ambtelijk secretaris(projectondersteuning). Om de toetsing aan redelijke eisen van welstand te borgen maakt de

beleidsadviseur welstand en monumenten afdeling Stadsontwikkeling (welke deel uitmaakt van hetQ-team) in ieder geval deel aan dit team.

De basishouding van een ruimtelijk kwaliteitsteam team (Q-team plus) is: oplossingsgericht,samenwerken, ondersteunen en stimuleren in plaats van voorschrijven. De samenstelling van hetteam is maatwerk voor de betreffende opgave. Afhankelijk van het specifieke karakter van de opgave

wordt specifieke deskundigheid opgenomen. Denk daarbij aan cultuurhistorie en monumenten,landschap, architectuur, stedenbouw, openbare ruimte, verkeer, milieu, etc.

Het Q-team plus vergadert altijd openbaar, behalve wanneer gevallen aan de orde zijn zoals bedoeldin artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het advies (en de verslaglegging) over ruimtelijkeplannen wordt opgesteld en gecommuniceerd door de secretaris en is openbaar tenzij er dringende

redenen zijn dit niet te doen. Het kan dan gaan over politiek gevoelige onderwerpen, plannen dieniet door het college zijn vastgesteld of plannen die nog niet gecommuniceerd zijn met de directeomgeving. Ook kan een aanvrager of initiatiefnemer aangeven dat openbare behandeling niet

gewenst is.

 

5.2.4 Waarborgen deskundigheid en onafhankelijkheid

Het Q-team of het Q-team plus betrekken interne of externe adviseurs wanneer een specifiekedeskundigheid gewenst is of om de onafhankelijkheid te waarborgen om tot een verantwoorde toetste komen. Dat is in ieder geval aan de orde wanneer de aanvraag politiek gevoelig is.

Het betrekken van interne adviseurs is bijvoorbeeld ook aan de orde wanneer de plantoetser H+Vhet Q-team wilt betrekken bij het welstandadvies. Daarnaast kan het Q-team plus betrokken wordenop verzoek van het Q-team.

Plaatsvervangers (vangnet)Voor de ambtelijke welstandstoets wordt de volgende vervanger aangewezen:

 

- Stedenbouwkundige als vervanger van de beleidsadviseur welstand en monumenten afdelingStadsontwikkeling.

 

Binnen de organisatie zijn meerdere plantoetsers H+V werkzaam die elkaars taken aangaande detoets aan redelijke eisen van welstand kunnen overnemen.

Het Q-team, het Q-team plus of het projectteam bepalen of de inzet van een externe deskundigenoodzakelijk is om tot een goed en verantwoord advies te komen. De deelname van externeadviseurs is soms ook noodzakelijk als in de adviesrol onafhankelijkheid van groot belang is. Deonafhankelijke deskundigen dienen daarom naast de basiscompetenties aanvullende competentieste bezitten zoals autoriteit op het vakgebied, onafhankelijkheid en afstand zijn daarbij van belang,Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat het team in zijn advisering te ver van de organisatie en de“couleur locale” vandaan raakt.

Bij plantoetsing van dossiers waarbij een grote invloedssfeer of belangenverstrengeling teverwachten is, zoals de ontwikkeling en bouw van gemeentelijk vastgoed wordt altijd een secondopinion gevraagd bij een onafhankelijke adviescommissie.

 

5.2.5 Second opinion

Het bevoegd gezag volgt in hun oordeel in principe het advies van de ambtelijke toetsers. Daarop zijnde volgende uitzonderingsmogelijkheden1:

Afwijken van het advies op welstandsmotieven / second opinion.

Het bevoegd gezag kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies indien zij tot het oordeel komtdat de ambtelijke toetser de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of naarhun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Indien het bevoegd gezag bij eenomgevingsvergunningaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komt dan de ambtelijketoetser, staan 2 mogelijkheden ter beschikking:

 

• Enerzijds kan het bevoegd gezag de ambtelijk toetser vragen om een heroverweging. Dit gebeurt inincidentele gevallen waarbij aanvullende planinformatie beschikbaar komt.

• Anderzijds kan het bevoegd gezag voordat het besluit op de omgevingsvergunningaanvraag wordtgenomen, binnen de daarvoor geldige afhandeling termijn, een second opinion aanvragen bij eenonafhankelijke adviescommissie.

Het advies van deze commissie speelt een zware rol bij de verdere oordeelsvorming van het bevoegdgezag. Indien het advies van het reguliere (ambtelijk)advies en de second opinion tegengesteld zijn

en het bevoegd gezag op inhoudelijke grond afwijkt van het (ambtelijk)advies, wordt dit in debeslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen door het bevoegd gezaggemotiveerd. De ambtelijke organisatie wordt hiervan op de hoogte gesteld.

 

Afwijken van het advies om andere redenen

Het bevoegd gezag krijgt op grond van artikel 2.10, lid 1, onder d Wabo de mogelijkheid om bij het instrijd zijn van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de omgevingsvergunning teverlenen indien zij van mening zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische

of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van deomgevingsvergunning gemotiveerd. De ambtelijke organisatie wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Het bevoegd gezag zal uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid omdat deruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijkebelangen. In het enkele geval dat het ambtelijk welstand advies onder druk komt te staan door

interne of externe belangen wordt het besluit op de omgevingsvergunning, waar het welstandsadviesonderdeel van uitmaakt, niet in mandaat afgedaan maar ter besluitvorming voorgelegd aan B&W.

 

5.3 Uitleg nieuwe toetsingswijze

De verschillende bouwopgaven binnen de gemeenten vragen om een andere benadering als het gaatom toetsen aan redelijk eisen van welstand. In de nieuwe toetsingswijze van figuur 3 is dit peronderdeel nader uitgewerkt. Het schema bevat de onderdelen: aanvraag omgevingsvergunning,

vooroverleg, ontwikkelopgave, vergunning vrij bouwwerk en monumenten. Deze onderdelen wordenin de paragrafen 5.3.1 tot en met 5.3.5 nader toegelicht. Daarnaast is er, net als in de bestaandetoetsingswijze welstand2 (zie Bijlage 1), gebruik gemaakt van een onderverdeling in 3welstandsniveaus, 3 typen bouwopgaven en de welstandscriteria. Wel is er per welstandsniveau eenvierdeling gemaakt in:

 

1 Welstandsnota Capelle aan den IJssel, pagina 54

2 Welstandsnota Capelle aan den IJssel, pagina 19

  • -

    toetsingsgrond (waar wordt aan getoetst)

  • -

    deskundigheid (wie voert de (ambtelijke)toetsing uit)

  • -

    transparantie (hoe wordt er omgegaan met openbaarheid van de adviezen)

  • -

    participatie (het betrekken van (derde)belanghebbende in het proces).

     

5.3.1 Vooroverleg

Bij een particulier initiatief kan er gebuikt worden gemaakt van een vooroverleg. Hierbij kan degemeente, op basis van een schetsplan, op hoofdlijnen aangeven of zij te zijner tijd medewerkingzullen verlenen aan en in te dienen definitief (bouw)plan. Tijdens dit vooroverleg wordt dit

schetsplan op diverse aspecten getoetst, zoals welstand, bestemmingsplan, etc. In de nieuwetoetsingswijze van Figuur 3 (kolom Adviseren Vooroverleg) staat aangegeven wie verantwoordelijk isvoor de welstandstoetsing. Het is aan de initiatiefnemer om aan te geven welke onderdelen zij in

deze fase getoetst willen hebben. Voor de kleinschalige en grotere bouwopgaven bepaald deplantoetser H+V welke deskundigen, bijvoorbeeld ten aanzien van verkeer, milieu, stedenbouw, hijwil raadplegen om tot een gedegen integraal advies te komen.

In Figuur 3 (kolom Stimuleren Kwaliteitsafspraken) is ook invulling gegeven aan de toetsing aanredelijke eisen van welstand voor grootschalige ontwikkelopgaven. Dit kunnen zowel gemeentelijkeals particuliere initiatieven betreffen. De welstandstoets wordt in het geval van een particulier

initiatief gedaan door het Q-team plus en bij een gemeentelijke herontwikkeling door het Q-team. Deoverige benodigde expertise bij een gemeentelijke herontwikkeling is al in de projectgroep aanwezig.

Wanneer participatie al in dit stadium heeft plaatsgevonden, dan is dit niet meer benodigd bij deaanvraag omgevingsvergunning van dit (bouw)plan.

 

5.3.2 Aanvraag omgevingsvergunning

Alle bouwplannen die bij de gemeente Capelle aan den IJssel worden aangevraagd zullen volgensFiguur 3 (kolom Toetsen Aanvraag) aan redelijke eisen van welstand worden getoetst. De plantoetserH+V toets een aanvraag aan de eisen gesteld in de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht

(Wabo), te weten: het Bouwbesluit 2012, het bestemmingsplan, de gemeentelijke bouwverordening

en redelijke eisen van welstand. De toets aan de welstandseisen worden door de plantoetser alleengetoetst als het gaat om kleinschalige bouwopgave.

Bij grotere bouwopgave kan het zijn dat hier een vooroverleg (zie paragraaf 5.3.2) aan te grondslagheeft gelegen en bij grootschaligeontwikkelingsopgave (zie paragraaf 5.3.2) een traject aangaandeeen gebiedspaspoort/participatie en/of beeldkwaliteitplan (zie figuur 2). Bij deze aanvragen toets het

Q-team aan redelijke eisen van welstand, mede aan de hand van de in het vooroverleg ofgrootschalige ontwikkelopgave verstrekte adviezen.

In het stadium van de aanvraag omgevingsvergunning toets het Q-team aan de in het vooroverleg ofontwikkeltraject opgestelde adviezen. Mocht een aanvraag afwijken van de in het vooroverleg ofontwikkel traject opgestelde adviezen, dan vraagt het Q-team als het een particulier initiatief betreft

advies aan het Q-team-plus. Wanneer er sprake is van een gemeentelijk initiatief in het kader vaneen herontwikkeling wordt advies gevraagd aan de projectgroep, die de borging voor de ruimtelijkekwaliteit in het voortraject op zich heeft genomen. Bij de bouw van gemeentelijk vastgoed wordt

daarnaast altijd een second opinion gevraagd.

 

Figuur 3: Nieuwe toetsingswijze

 

5.3.3 Monumenten en Cultureel erfgoed

Externe onafhankelijke deskundigheid is altijd noodzakelijk bij de toetsing van

monumentenaanvragen. Momenteel zijn er twee monumentendeskundigen aangesteld die deel uitmaken van de huidig gezamenlijke Commissie voor Welstand en Monumenten. Deze inzet wordt nietgecontinueerd, maar voor het onderdeel monumententoets extern ingehuurd. Daarnaast wordt het

Q-team plus betrokken bij het toetsingsproces voor de welstandstoets. Mocht specifiekedeskundigheid gewenst zijn (bijvoorbeeld cultuurhistorie) dan zal deze expertise incidenteel wordeningehuurd.

In figuur 3 is de toetsing van de welstand aan de aanvraag omgevingsvergunning opgenomen opbasis van de criteria opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota. Deze toetsing wordt altijd doorhet Q-team plus gedaan. De basis van die monumententoets is het gebouw zelf en de redengevendeomschrijving. Bij de welstandstoets worden naast de redengevende beschrijving de gebiedscriteriaaangehouden. Wanneer die ontoereikend zijn kan teruggevallen worden op de ‘uitgangspunten van

welstandstoetsing’.

 

 

5.3.4 Vergunningvrij bouwwerk en welstandsvrij

Omgevingsvergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de in de welstandsnota omschreven criteriazijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking daarvan zal het bevoegd

gezag – in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders – desgevraagd moetenbeoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met de criteria in strijd is. Om te kunnen bepalen of ersprake is van een exces (een bouwwerk in ernstige mate in strijd met de redelijk eisen van welstand)

is een excessenregeling in onderhavige nota opgesteld3. Deze excessenregeling is opgenomen infiguur 3 (nieuwe toetsingswijze). Toetsing aan de excessenregeling vindt plaats door het Q-team ofhet Q-team plus. Toetsing aan de excessenregeling kan tevens aan de orde zijn in gebieden waargeen welstandseisen gelden, zoals benoemd in de welstandnota (welstandvrij).