Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Subsidieverordening Ondernemersfonds

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Ondernemersfonds
CiteertitelSubsidieverordening Ondernemersfonds
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpeconomie ondernemingen fonds subsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-200606-09-200619-05-2011Onbekend

20-12-2006

Gemeenteblad 2007/023

Raadsvoorstelnummer 259/2006

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Ondernemersfonds

De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 20 december 2006;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2006;

Gelet op artikel 147 Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de Subsidieverordening Ondernemersfonds

Subsidieverordening Ondernemersfonds

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.

    College: College van Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    Raad: raad van de gemeente Nijmegen;

  • c.

    Collectief belang: belang dat het particuliere belang van een onderneming of van een groep van ondernemingen overstijgt;

  • d.

    Ontwikkelpartnerschap: een samenwerkingsverband dat de begunstigde ten behoeve van de voorbereiding en subsidiëring van het in aanmerking te brengen project is aangegaan met medebelanghebbenden bij het project;

  • e.

    Mkb: Midden- en kleinbedrijf: een bedrijf, niet zijnde een vereniging of stichting,waarbinnen minder dan 250 personen werkzaam zijn.

Artikel 2. Doelstelling Ondernemersfonds

Doelstelling van het Ondernemersfonds is het steunen van projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van het ondernemersklimaat in de gemeente Nijmegen waartoe ook de bedrijventerreinen Bijsterhuizen en West Kanaaldijk/De Sluis gerekend worden.

Artikel 3. Subsidieverlening

 

De gemeente Nijmegen kan op basis van deze verordening aan samenwerkingsvormen van ondernemers, als bedoeld in artikel 5, subsidie verlenen:
  • a.

    ten behoeve van haalbaarheidsstudies en planvorming;

  • b.

    ten behoeve van kennisontwikkeling- en overdracht;

  • c.

    ten behoeve van de ontwikkeling en uitbreiding van netwerken;

  • d.

    ten behoeve van investeringsprojecten.

Het bevoegde orgaan om te beslissen op subsidieaanvragen is:
  • a.

    de Raad indien het subsidiebedrag € 100.000 of meer bedraagt;

  • b.

    het College indien het subsidiebedrag minder dan € 100.000 bedraagt.

Artikel 4 Advisering

Voordat door of namens een van de organen op een aanvraag om subsidie wordt beslist wordt het advies gevraagd van een adviescommissie, de “Taskforce Ondernemersfonds”.

Artikel 5. Aanvrager

  • 1.

    Voor subsidie komen de volgende samenwerkingsvormen in aanmerking:

    • a.

      verenigingen naar burgerlijk recht;

    • b.

      stichtingen;

    • c.

      ontwikkelpartnerschappen;

  • 2.

    Indien een ontwikkelpartnerschap aanvrager is, treedt een van de deelnemende partners in het ontwikkelpartnerschap op als subsidieaanvrager.

  • 3.

    Aanvragers dienen in Nijmegen of op de bedrijventerreinen Bijsterhuizen, dan wel West Kanaaldijk/De Sluis gevestigd te zijn.

Artikel 6. Algemene voorwaarden voor subsidiëring

  • 1.

    Projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd dienen te passen binnen de doelstelling van het Ondernemingsfonds, niet strijdig te zijn met het Sociaal Economisch Beleidsplan Nijmegen en een collectief belang te dienen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie komt slechts voor honorering in aanmerking indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de aanvraag heeft betrekking op één project;

    • b.

      de aanvrager maakt de financieringsbehoefte aannemelijk;

    • c.

      de financiering heeft geen betrekking op sanering van schulden, dan wel op een afbouw van bedrijfsactiviteiten;

    • d.

      in de gevraagde financiering kan niet op andere wijze worden voorzien;

    • e.

      de aanvrager verkeert niet in staat van faillisement, vereffening, surcéance van betaling of akkoord en deze zijn niet aangevraagd of aanhangig;

    • f.

      er is nog niet begonnen met de activiteiten warvoor de subsidie is aangevraagd;

    • g.

      de resultaten van het project zijn meetbaar, en

    • h.

      het project heeft een looptijd van maximaal drie jaar.

  • 3.

    Kosten van voorbereiding van een project komen niet voor subsidie in aanmerking

  • 4.

    Er wordt bij de honorering van de projecten rekening gehouden met een evenwichtige spreiding van activiteiten over de gemeente.

Artikel 7. Inhoudelijke beoordelingscriteria voor subsidiëring

  • 1.

    Bij subsidieverstrekking wordt voorranggegeven aan projecten die nieuwe dan wel innovatieve activiteiten betreffen met een te verwachten blijvend effect en die betreffen:

    • a.

      aanvullende fysieke voorzieningen in de openbare ruimte en/of bedrijventerreinen;

    • b.

      activiteiten op gebied van marketing en promotie;

    • c.

      activiteiten de voorzien in de oprichting van een servicedesk voor het MKB;

    • d.

      activiteiten die ondernemers faciliteren in het geval van administratieve- en aanbestedingstrajecten, dan wel

    • e.

      activiteiten die criminaliteitspreventie bevorderen.

  • 2.

    Bij subsidieverstrekking wordt voorrang gegeven aan projecten waarin wordt samengewerkt tussen verschillende aanvragers

Artikel 8. Subsidiebedrag

  • 1.

    Het maximum subsidiebedrag dat wordt verstrekt bedraagt per aanvraag is € 500.000, tenzij de “de minimis” bepaling als bedoeld in artikel 87 van het Europees Verdrag van toepassing is.

  • 2.

    Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten en is beperkt tot het maximum bedrag dat is vastgesteld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    Het subsidieplafond voor het jaar 2006 bedraagt € 1.500.000

Artikel 9. Aanvraag en te overleggen gegevens

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de aanvraag voor subsidieverlening in tienvoud ingediend overeenkomstig het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Bij de aanvraag worden in ieder geval gevoegd:

    • a.

      een volledige projectbeschrijving en bijbehorende begroting;

    • b.

      een onderbouwd financieringsplan;

    • c.

      een recente kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, doch niet ouder dan 3 maanden;

    • e.

      een kopie van de statuten van de rechtspersoon die de aanvraag indient, of in geval van indiening namens een consortium, van alle deelnemende rechtspersonen, en

    • f.

      in geval van indiening namens een samenwerkingsverband, een kopie van de samenwerkingsovereenkomst.

  • 2.

    Indien de subsidieverstrekking een bedrag van € 20.000,-- te boven gaat, dient binnen tien weken na afgifte beschikking, een Verklaring Omtrent het Gedrag van de rechtspersonen te worden overlegd.

Artikel 10. Voorschotverlening

  • 1.

    Het College is bevoegd tot het verstrekken van voorschotten en het verbinden van voorwaarden daaraan.

  • 2.

    Indien subsidie wordt verstrekt bedraagt het eerste voorschot 30% van de maximale subsidie betreffende het project.

  • 3.

    Verdere voorschotten, waarbij het eerste voorschot wordt aangevuld tot ten hoogste 80% van de maximale subsidie, zijn onder voorwaarden, op verzoek mogelijk.

  • 4.

    Een laatste saldobetaling zal plaatsvinden bij einddeclaratie van het project.

  • 5.

    Indien de activiteiten niet worden uitgevoerd, of de subsidiemiddelen niet conform de projectaanvraag zijn besteed, zullen de al uitbetaalde voorschotten aan de verstrekker moeten worden terugbetaald.

Artikel 11. Rapportageplicht en evaluatie

  • 1.

    De aanvrager dient de verstrekker periodiek op de hoogte te stellen van de voortgang van het project door middel van een door het College vast te stellen voortgangsrapportageformulier.

  • 2.

    Indien het subsidiebedrag € 22.689,- of meer bedraagt, dient de einddeclaratie vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 3.

    De begunstigde zal alle medewerking verlenen aan de opstelling van een evaluatierapport m.b.t. deze subsidieverordening.

Artikel 12. Beslistermijn subsidieaanvraag

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager door het College in de gelegenheid gesteld om binnen tien weken na indiening aanvullingen hierop te geven.

  • 3.

    De termijn bedoeld als in het eerste lid kan door het College in bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan het College met een termijn van acht weken worden verlengd. Het College informeert de aanvrager hierover schriftelijk.

Artikel 13. Uitvoeringsovereenkomst

Het College is bevoegd om een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieaanvrager te sluiten ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 14. Intrekking, wijziging van de subsidieverlening

Behalve in de gevallen genoemd in de Algemene wet bestuursrecht kan het college de subsidie intrekken of het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

  • a.

    de subsidieontvanger wijzigingen in aanwending van de subsidie niet vooraf ter beoordeling heeft voorgelegd aan het College;

  • b.

    de subsidieontvanger de activiteiten waarvoor subsidie is verkregen, beëindigt;

  • c.

    de subsidieontvanger de voorschriften in deze verordening, of de verplichtingen vermeld in de beschikking of in de uitvoeringsovereenkomst bij de beschikking niet nakomt;

  • d.

    de subsidieontvanger in surseance van betaling of in staat van faillissement geraakt; dan wel

  • e.

    de subsidieontvanger na afgifte van de beschikking alsnog feiten pleegt, die tot weigering van een verklaring als bedoeld in art 9, lid 2 zouden leiden.

Artikel 15 Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Gemeente Nijmegen 2002 is niet van toepassing op

subsidies als bedoeld in deze verordening

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de "Subsidieverordening Ondernemersfonds”.

Artikel 17 Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt met ingang van 6 september 2006 in werking.

 

 

Algemene toelichting op de Subsidieverordening Ondernemersfonds

Artkel 1. Begripsomschrijvingen

  • c.

    Collectief belang: doel is om geen individuele bedrijven te subsidiëren voor individuele projecten. Een individueel bedrijf mag wel aanvrager zijn, maar dan mede namens een grotere groep ondernemers. Dit om te waarborgen dat het project een collectief belang dient.

  • f.

    Mkb definitie conform Europese regelgeving. Deze is hier opgenomen i.v.m. de bepaling in artikel 7, lid 1 onder d.

Artikel 2. Doelstelling Ondernemersfonds

De verordening bevat een zo breed mogelijk geformuleerde doelstelling, mede recht doende aan door de gemeente Nijmegen met het MKB afgesloten Convenant.

De bedrijventerreinen, die feitelijk net buiten Nijmegen zijn gelegen mogen ook aanvragen indienen. Dit is zo gekozen om aan te sluiten bij de Individuele Scholingsregeling Gemeente Nijmegen.

Artikel 3. Subsidieverlening

De subsidieverlening is uiteindelijk bedoeld voor ondernemers. Aan de rechtsvorm zullen wel eisen worden gesteld in artikel 5.

Als het om subsidieaanvragen gaan die minder dan € 50.000, bedragen, zal de portefeuillewethouder gemandateerd worden. Hiervan wordt in het Raadsvoorstel melding gemaakt.

Artikel 4. Advisering

De bestaande, uit vertegenwoordigers van geledingen van het bedrijfsleven bestaande, TaskforceOndernemersfonds zal in de opzet van de verordening aan het gemeentebestuur adviseren overconcrete subsidieaanvragen.

Artikel 5. Aanvrager

De subsidieaanvragen moeten een collectief belang dienen. Om dit zoveel mogelijk te waarborgen, worden er eisen gesteld aan de rechtsvorm van de aanvrager. Verenigingen naar burgerlijk recht, stichtingen en ontwikkelpartnerschappen kunnen aanvrager zijn. Het ontwikkelpartnerschap is een tijdelijk samenwerkingsverband tussen partners om een project voor te bereiden en voor te dragen voor subsidiëring. In dat geval treedt één van de deelnemende partners in het ontwikkelpartnerschap op als subsidie-aanvrager. De aanvrager draagt zorg voor eventuele benodigde co-financiering (aanvullende financiering) en voor een samenwerkingsovereenkomst. De aanvrager is eindverantwoordelijk voor het project.

Artkel 6. Algemene voorwaarden voor subsidiëring

Lid 2, onder d: hier is bedoeld dat de gevraagde bijdrage nodig is om het project te financieren. Op het moment dat er ook op andere wijze financiering voor het project voorhanden is, is er geen sprake meer van additionaliteit.

Lid 3. Kosten van het indienen van de subsidieaanvraag komen niet voor subsidie in aanmerking. Hierbij valt te denken aan kosten van een subsidieadviesbureau.

Artikel 7. Inhoudelijke beoordelingscriteria voor subsidiëring

Het moet bij voorkeur gaan om vernieuwende projecten, die iets toevoegen aan het bestaande aanbod in NIjmegen. Projecten die vernieuwingskracht hebben en origineel zijn.

Het project moet ten minste aan één van de gestelde criteria voldoen.

Artkel 8. Subsidiebedrag

Onder subsidiabele kosten worden verstaan die kosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn c.q. onlosmakelijk verbonden zijn aan het project. Alleen deze kosten komen voor subsidie in aanmerking.

In het algemeen geldt voor de in de aanvraag opgenomen kostensoorten dat:

  • -

    de berekening doorzichtig en verifieerbaar moet zijn;

  • -

    zij doelmatig zijn en rechtstreeks tot te rekenen zijn aan het desbetreffende project;

  • -

    de opgevoerde kosten reëel zijn.

De ‘de minimis’ bepaling houdt in dat het totale bedrag aan verleende staatsteun (subsidie of subsidie-equivalent)aan eenzelfde onderneming niet hoger mag zijn dan 100.000 euro over een periode van drie jaar, zonder de expliciete goedkeuring van de Europese Commissie. Voor het vaststellen van de bijdragen dient voldaan te worden aan de hierop betrekking hebbende richtlijnen van de EU (Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun.

In de beschikking wordt de hoogte van het subsidiebedrag vastgesteld. Als het project in de uitvoering duurder wordt kan er geen extra subsidie worden verkregen.

Wordt het project goedkoper, dan dient het ongebruikte deel van de subsidie te worden teruggestort.

Artikel 9. Aanvraag en te overleggen gegevens

Lid 1, onder a. Onder een begroting wordt verstaan het totaal van de te maken kosten voor het project, met verifieerbare onderbouwingen.

Lid 1, onder b. Onder een financieringsplan wordt verstaan het totaal aan financiering dat voorhanden is voor het project, waaronder eigen bijdragen, andere subsidies en het tekort dat bij het Ondernemersfonds wordt gevraagd. Indien er andere wijzen van financiering in het project aanwezig zijn, dient dit aangetoond te worden.

Lid 1 onder c. De kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel mag niet ouder zijn dan 3 maanden.

Lid 2

De verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen (VOGrp) is een instrument waarmee rechtspersonen hun integriteit kunnen tonen aan partners, bedrijven en overheden. De VOGrp is een verklaring van de Minister van Justitie dat, voor het doel waarvoor de VOGrp is aangevraagd, hem niet is gebleken van bezwaren tegen de betreffende rechtspersoon. Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het gedrag (COVOG) geeft de verklaring namens de Minister af.

Als een rechtspersoon een VOGrp heeft aangevraagd, doet het COVOG onderzoek naar de rechtspersoon en alle natuurlijke personen met sleutelposities binnen deze rechtspersoon. Dit zijn de bestuurders, maten, vennoten of beheerders. Het COVOG verzamelt gegevens bij onder andere het Centraal Justitieel Documentatieregister, de documentatie vennootschappen en het Openbaar Ministerie. Alle gegevens worden in samenhang gewogen en beoordeeld. Binnen maximaal acht weken na ontvangst van de aanvraag wordt een beslissing op de aanvraag genomen.

Artikel 10. Voorschotverlening

Lid 4. Die subsidie-aanvrager dient binnen drie maanden na de einddatum (zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst/beschikking) van het project een volledige, naar daadwerkelijke uitgaven en inkomsten gespecificeerde en naar waarheid ondertekende einddeclaratie in, voorzien van een financieel-inhoudelijk eindverslag, waaruit tevens blijkt dat aan alle subsidievoorwaarden is voldaan en voorzien van een verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie.

Artkel 11. Rapportageplicht en evaluatie

De einddeclaratie is voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, indien het subsidiebedrag € 22.689,-- of meer bedraagt.

Artikel 13. Uitvoeringsovereenkomst

In een dergelijke overeenkomst, ter uitvoering van de subsidiebeschikking waarin de belangrijkste voorwaarden zijn opgenomen, kunnen nadere afspraken worden vastgelegd over de uitvoering van de bij de subsidiebeschikking opgelegde verplichtingen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 20 december 2006.

De voorzitter, mevr. R.C. Bos

De griffier, mevr. drs. M.M.V. Mientjes