Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bedrijfsinvesteringszone Centrum gemeenten Beuningen 2017-2021 |
Citeertitel | Verordening Bedrijfsinvesteringszone Centrum gemeente Beuningen 2017-2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-03-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 20-09-2016 | BW16.00482 en BW17.00373 |
De raad van de gemeente Beuningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 2016;
gelet op de artikel 1, eerste, derde lid, artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, en artikel 7, eerste envierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien de uitvoeringsovereenkomst van september 2016 gesloten met Stichting BIZVastgoedeigenaren centrum Beuningen en het advies van de commissie Financiën en AZ van 8september 2016;
besluit vast te stellen de Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrum Beuningen 2017-2021.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
-bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeenteBeuningen waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. (Het aangewezen gebied is vermeld op debij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart);
-detailhandel: nummers 3111, 3112, 3113, 3114 en 3119 van de uniforme soort-object-lijst nietwoningen,versie 1.11, 4 november 2011, die is opgenomen in de Algemene taxatiewijzerwaardepeildatum 2011;
-horeca: 3121, 3122, 3123, 3124 en 3125 van de uniforme soort-object-lijst niet-woningen,versie 1.11, 4 november 2011, die is opgenomen in de Algemene taxatiewijzerwaardepeildatum 2011;
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
1.Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’, conform artikel 1 lid 2 van de wet, wordt jaarlijks een directebelasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zakendie op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
2.De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteitenin de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid ofde veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economischeontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
1.De BIZ-bijdrage wordt geheven van:
de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtenseigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegenbelastingobject.
2.Voor de toepassing van dit artikel wordt:
als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig inde basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1.De BIZ-bijdrage wordt, gedurende de periode 2017 tot en met 2021, geheven naar de op devoet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobjectvastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2017.
2.Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet vanhoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van datbelastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassingvan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waarderingonroerende zaken.
1.In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buitenaanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikelbedoelde waarde, de waarde van:
a.onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor hethouden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een enander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
b.straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijndegebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van hetverkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
c.plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan degemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzonderingvan delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagenworden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2.In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljetverenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,- met een maximum van € 3.000,- en eenmachtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -,
a.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van hetbelastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijketermijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nogmaanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;
b.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaarwaarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.
Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maandna de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnentelkens een maand later.
3.In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de opéén aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging isafgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat hettotaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na dedagtekening van het aanslagbiljet.
4.Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagenmeer bedraagt dan € 3.000,-, is geen automatische incasso mogelijk en is debetalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.
5.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZbijdrage.
Artikel 12. Aanwijzing Stichting
Stichting BIZ Vastgoed Centrum Beuningen wordt aangewezen als de Stichting als bedoeld in artikel7 van de wet.
Artikel 13. Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de AlgemeneSubsidieverordening van de gemeente Beuningen van toepassing.
Artikel 14. Subsidievaststelling
1.De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de
uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen Stichting.
2.De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat
daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.
3.Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadereregels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.