Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid artikel 13b Opiumwet 2017 |
Citeertitel | Beleid artikel 13b Opiumwet 2017 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 13b Opiumwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2017 | Wijziging | 07-03-2017 www.officielebekendmakingen.nl, 15-03-2017 | 496922 |
Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is (lees: drugshandel/drugscriminaliteit). Hoe met deze bevoegdheid wordt omgegaan is vastgelegd in het Beleid artikel 13b Opiumwet gemeente Heusden van 22 oktober 2012, gewijzigd bij besluiten van 26 november 2013 en 28 mei 2016.
Maatschappelijke ontwikkelingen nopen opnieuw tot wijziging van het beleid. Dit maal wordt de positie van sociale huurwoningen herzien. Ook behoeft de plaatsing van het bord op de gevel met daarop de woorden “drugspand gesloten” of woorden van die strekking, een aanvullende motivering. Tevens wordt de gelegenheid aangegrepen om, ter bevordering van de leesbaarheid, een samenvatting te geven van het actuele artikel 13b Opiumwet beleid.
De wijziging en aanvullende motivering staan in hoofdstuk 2, de samenvatting van het beleid in hoofdstuk 3.
Sociale huurwoningen (=woningen van wooncorporaties)
De al eerder gesignaleerde trend dat drugscriminaliteit steeds vaker vanuit woning plaatsvindt, zet zich voort. Gelet op de risico’s die dit met zich meebrengt voor de bewoners, omwonenden, de volksgezondheid en openbare orde en veiligheid, blijft optreden hiertegen op grond van artikel 13b Opiumwet noodzakelijk.
Een sluiting van een woning heeft een grote impact op haar bewoners. Dit geldt ook en in gelijke mate voor bewoners van sociale huurwoningen. Uit het oogpunt van bewonersbelangen is er geen reden om een onderscheid te maken tussen sociale huurwoningen en andere woningen. De onderscheidende factor voor de speciale positie van sociale huurwoningen, is de rol van de woningcorporaties.
Woningcorporaties vervullen een bijzondere (wettelijke) taak in het kader van de volkshuisvesting en dienen het algemeen belang. Zij zijn daarbij gebonden aan regels en staan onder toezicht. Daarmee onderscheiden zij zich van andere eigenaren van woningen. Dit rechtvaardigt de speciale positie van sociale huurwoningen in het artikel 13b Opiumwet beleid.
Tot nu toe waren sociale huurwoningen (= woningen van woningcorporaties) uitgezonderd van het artikel 13b Opiumwet beleid. Binnen de gemeente traden woningbouwcorporaties adequaat en effectief op tegen drugscriminaliteit vanuit hun woningen. Als er drugscriminaliteit in de woning plaatvond, drong de woningcorporatie aan op een snelle ontbinding van de huurovereenkomst. De huurders werkten hieraan veelal ‘vrijwillig’ mee. Hier is echter een kentering in gekomen. Steeds vaker verzetten huurders zich tegen ontbinding van de huurovereenkomst. Dan is een lange, tijdrovende procedure nodig om de huurovereenkomst te ontbinden. Effectief optreden tegen drugscriminaliteit vanuit sociale huurwoningen en het herstel van de openbare orde en veiligheid, komen hierdoor in het gedrang. Gegeven deze ontwikkeling is het niet langer wenselijk sociale huurwoningen beleidsmatig uit te sluiten van het toepassingsbereik van artikel 13b Opiumwet.
Om een goede balans te krijgen tussen enerzijds effectief optreden tegen drugscriminaliteit en herstel van de openbare orde en veiligheid, en anderzijds het door de wooncorporatie gediende algemeen belang, wordt op sociale huurwoningen het beleid toegepast, zoals dat al wordt toegepast op woningen bij een eerste overtreding van de Opiumwet (zie onder ‘Sluiting woningen’). De bepalingen over recidive gelden dus niet voor sociale huurwoningen. Gelet op het functioneren van woningcorporaties en het toezicht daarop, is hier geen reden voor.
Tot slot wordt opgemerkt dat de bijzondere taak die de woningcorporatie vervult eerder aanleiding zal geven om in afwijking van het beleid maatwerk te leveren, bijvoorbeeld indien de bewoners meewerken aan een snelle ontbinding van de huurovereenkomst. Gezien het belang dat met de sluiting is gediend, gaat maatwerk enkel vanwege de bijzondere taak van de woningcorporatie, niet zover dat sociale huurwoningen niet gesloten worden; alsdan zullen de sociale huurwoningen voor minimaal één maand gesloten worden.
Nadere motivering plaatsing bord
Bij de sluiting van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op de gevel een (groot) bord geplaatst met daarop de woorden “Drugspand gesloten” of woorden van die strekking. Dit bevordert niet alleen dat de loop naar het pand wordt doorbroken. Met het bord wordt ook zichtbaar het signaal afgegeven dat drugscriminaliteit niet wordt getolereerd en dat daartegen wordt en, in het concrete geval, is opgetreden. Dit draagt bij aan het herstel van de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand. Daarom is de plaatsing van het bord een acceptabel middel, om het met de sluiting beoogde doel te bereiken.
3. Samenvatting actueel beleid
Onder woning wordt verstaan een voor bewoning gebruikte ruimte, blijkend uit de Basisregistratie Personen (BRP), daaronder ook begrepen stacaravans, woonwagens en dergelijke. Een persoon die incidenteel op een adres verblijft en niet op het adres staat ingeschreven in de BRP, wordt niet als bewoner aangemerkt.
De hierna te noemen regeling is van toepassing op woningen die eigendom zijn van private (rechts-)personen, met uitzondering van woningen van woningcorporaties (=sociale huurwoningen); op sociale huurwoningen zijn alleen de regels van toepassing die gelden bij een eerste overtreding; de recidive bepalingen gelden voor sociale huurwoningen niet.
Uitgangspunt is dat ook woningen bij een eerste overtreding van de Opiumwet worden gesloten. Gelet op de impact die het sluiten van een woning heeft op de bewoner(s) en het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (artikel 8 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens), wordt echter rekening gehouden met de ernst van het feit. Bij minder ernstige feiten zal bij een eerste overtreding de woning niet worden gesloten, maar volgt een waarschuwing. Wordt besloten tot sluiting van de woning, dan zal aan de bewoner(s) een termijn worden geboden van in beginsel 6 weken, alvorens de woning wordt gesloten. Deze termijn kan worden aangewend om te voorzien in alternatieve verblijfsruimte voor de periode van sluiting.
A.Minder ernstige feiten: Verkoop/aflevering/verstrekking dan wel de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid drugs in een woning en/of op het bijbehorende erf.
Met een kleine hoeveelheid drugs wordt hier bedoeld hennep (-producten) vermeld op Lijst II Opiumwet voor zover het betreft een hoeveelheid van minder dan 30 gram, of niet meer dan 20 hennepplanten. Middelen vermeld op lijst I Opiumwet worden niet aangemerkt als kleine hoeveelheid maar als méér dan een kleine hoeveelheid drugs.
Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 13b Opiumwet en sprake is van verkoop/aflevering/verstrekking, dan wel aanwezigheid van een kleine hoeveelheid drugs in een woning en/of op het daarbij behorende erf, volgt:
De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn:
Deze opsomming heeft een alternatief en geen cumulatief karakter, en is indicatief en niet restrictief.
B.Verkoop/aflevering/verstrekking dan wel de aanwezigheid van méér dan een kleine hoeveelheid drugs in een woning en/of op het bijbehorende erf.
Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 13b Opiumwet en sprake is van verkoop (aflevering, verstrekking), dan wel aanwezigheid van meer dan een kleine hoeveelheid drugs in een woning en/of op het bijbehorende erf, volgt:
Voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet bij woningen waarvoor onder het voorgaande beleid een waarschuwing is afgegeven voor een eerste overtreding, geldt:
Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 13b Opiumwet en sprake is van verkoop/aflevering/verstrekking dan wel aanwezigheid van drugs in de woning en/of op het daarbij behorende erf, volgt:
Lokalen, en het daarbij behorende erf, waar drugshandel plaatsvindt, worden direct gesloten door toepassing van bestuursdwang, zonder voorafgaande last (artikel 5:31 Algemene wet bestuursrecht), voor de duur van 6 maanden. Er wordt op dit punt geen onderscheid meer gemaakt tussen hard- en softdrugs (middelen genoemd op lijst I en II van de Opiumwet).
In geval van harddrugs gerelateerde criminaliteit is sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde en is spoedeisende bestuursdwang gerechtvaardigd. Gelet op de professionalisering die de hennepteelt de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij worden genomen en de uitstraling daarvan de op de leefomgeving, is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde en is ook dan directe sluiting gerechtvaardigd.
Plaatsen bord (woningen en lokalen)
Naast de aankondiging van het besluit tot sluiting, wordt op/aan het te sluiten pand een (groot) bord geplaatst/bevestigd met daarop de melding ”gesloten drugspand” of woorden van die strekking. Dit bord bevordert niet alleen dat de loop naar het pand wordt doorbroken. Met het bord wordt ook zichtbaar het signaal afgegeven dat drugscriminaliteit niet wordt getolereerd en dat daartegen wordt en, in het concrete geval, is opgetreden. Dit bevordert het herstel van de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand.