Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting bij de Beleidsregels bijzondere bijstand 2017 |
Deze beleidsregels worden vervangen door de 'Beleidsregels bijzondere bijstand 2020'
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2020 | Vernieuwde regelgeving | 07-02-2017 | onbekend |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;
c. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de wet;
d. draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat de belanghebbende geacht wordt aan te wenden om in de bijzondere kosten te voorzien;
e. draagkrachtperiode: de periode waarover de financiële draagkracht van de belanghebbende wordt vastgesteld.
Het gaat bij de verstrekking van bijzondere bijstand om bijstand die wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet worden gedekt door een voorliggende voorziening en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan.
Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin.
Artikel 5 Draagkrachtruimte en draagkrachtpercentage
De draagkracht als bedoeld in het vorige lid bedraagt:
a. 0 % van de draagkrachtruimte tot en met 120 % van de geldende bijstandsnorm;
b. 50% van de draagkrachtruimte van 120,0001 % tot en met 150 % van de geldende bijstandsnorm;
c. 100 % van de draagkrachtruimte over meer dan 150 % van de geldende bijstandsnorm.
In afwijking van lid 3 bedraagt de draagkracht 100 % over de volledige draagkrachtruimte bij:
- aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud aan personen van 18 tot 21 jaar;
- een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen;
- de administratiekosten, waarborgsom en eerste maand huur vooreen woning, inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen;
Artikel 11 Vorm van de bijstand
De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt, tenzij anders is vermeld.
Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar kan worden verleend voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de geldende bijstandsnorm en in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van kosten met een ander, alsmede hiervoor de ouderlijke onderhoudsplicht niet te gelde kan worden gemaakt.
De jongere als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:
a. de ouder(s) is/zijn overleden of in het buitenland woont/wonen;
b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg destijds buiten het gezin is geplaatst;
c. de jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont;
d. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de minderjarige zelf geen verandering kan worden gebracht.
Indien is vastgesteld, dat er recht op bijzondere bijstand bestaat op grond van dit artikel wordt deze, analoog aan artikel 44, lid 1, van de wet, toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om deze bijstand aan te vragen.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar zoals bedoeld in lid 1, worden gesteld op de helft van het normbedrag als bedoeld in artikel 21, sub b, van de wet exclusief vakantietoeslag. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen dit bedrag en de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar die verblijft in een inrichting in de zin van artikel 1, sub f, van de wet, alsmede die zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niette gelde kan maken, worden gesteld op het normbedrag als bedoeld in artikel 23, lid 1, sub a, van de wet.
Voor het kind van een minderjarige alleenstaande ouder (tienermoeder) kan geen bijstand worden verleend.
Artikel 15 Overbruggingsuitkering
De hoogte van de in lid 1 bedoelde bijzondere bijstand bedraagt, onder aftrek van alle eventueel aanwezige middelen, maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Het bepaalde in artikel 4, lid 2 en lid 3, van deze beleidsregels blijft hierbij buiten toepassing. Voorts dient hierbij rekening te worden gehouden met betalingen voor algemeen noodzakelijke kosten als bijvoorbeeld huur op basis van artikel 19.
Artikel 16 Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Aan de zelfstandige kan, voor zover en zolang hij bijstand met toepassing van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 ontvangt, bijzondere bijstand worden verleend in de maandelijks verschuldigde premie voor een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Hoofdstuk 4 Woonlasten en inrichtingskosten
Onder woonkosten wordt in dit artikel verstaan:
a. bij een huurwoning de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag;
b. bij een eigen woning de tot een bedrag per maand omgerekende som van:
- de hypotheekrente na aftrek van de hiermee verbandhoudende belastingteruggaaf;
- de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten;
- een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die de belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.
Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van een toeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die de belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand ontvangt, indien het een huurwoning zou betreffen.
Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt, met dien verstande, dat de woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, voor zover het een reële huurprijs betreft.
Artikel 18 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis
Tijdens een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis kan er gedurende maximaal 6 maanden bijzondere bijstand worden verleend voorde doorbetaling van de vaste lasten in verband met het aanhouden van de woning vanaf het moment dat dit een wijziging van de norm tot gevolg heeft, veelal de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de wijziging zich voordoet.
Artikel 19 Waarborgsom, eerste huurlasten en inrichtingskosten
Indien de belanghebbende vanuit een niet verwijtbare situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van administratiekosten en waarborgsom vooreen woning, de (gedeeltelijke) eerste en volledige tweede maandhuur, inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen en redelijkerwijs niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verleend. Het bepaalde in artikel 34, lid 2, sub b, van de wet blijft hierbij buiten toepassing.
Een geldlening bij de Kredietbank West-Brabant waarmee volledig kan worden voorzien in de administratiekosten en waarborgsom voor een woning, eerste maandhuur, inrichtingskosten of de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen voor zover van toepassing, wordt als een toereikende en passende voorliggende voorziening beschouwd.
Hoofdstuk 5 Medische en sociaal noodzakelijke kosten
a. op de peildatum voor het afsluiten van een van beide door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekeringen niet werd voldaan aan de voorwaarden voor deelname, of
b. anderszins een vergelijkbare verzekering tegen ziektekosten is afgesloten, dan wel
c. voor een op zijn/haar medische situatie afgestemde aanvullende verzekering is gekozen, worden in afwijking van lid 1 de vergoedingen op grond van de door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekeringen als toereikend aangemerkt en zijn maatgevend voor het (buitenwettelijk begunstigd) bijzondere bijstandsbeleid.
Voor zover in wettelijk opgelegde eigen bijdragen in het kader van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geen tegemoetkoming kan worden verkregen uit een voorliggende voorziening en/of een vergoeding in hen kader van een van beide collectieve zorgverzekeringen dan wel een hiermee vergelijkbare verzekering, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt onder de voorwaarde dat de belanghebbende voldoende aanvullend verzekerd is tegen ziektekosten.
a. de (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage bij zorg met verblijf;
b. de eigen bijdrage wanneer een besparingsmotief voor belanghebbende zelf hieraan ten grondslag ligt;
c. een eigen bijdrage voor een geneesmiddel dat is ingedeeld in een groep van onderling vervangbare geneesmiddelen;
Artikel 22 Extra kosten van bewassing, kledingslijtage en stookkosten
Voor zover geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening komen de kosten van extra wasverzorging, extra kledingslijtage en/of extra stookkosten ten gevolge van gebreken of ziekte, voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een medische verklaring van een arts dient hieraan ten grondslag te liggen.
In de kosten van een dieet welke uitgaan boven die van een normaal voedingspatroon kan bijzondere bijstand worden verleend. Een medische verklaring van een arts dient hieraan ten grondslag te liggen.
Artikel 26 Medische behandeling
Voor het ondergaan van een noodzakelijke medische behandeling kan bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route, voor zover de kosten niet door de zorgverzekeraar op enigerlei wijze worden vergoed.
Voor het bezoeken van een elders in het ziekenhuis verpleegde partner dan wel bloed- of aanverwant in de 1e of 2e graad, kan voor zover de kosten niet uit andere hoofde worden vergoed, bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, voor maximaal twee personen, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route.
Artikel 28 Bezoek aan gedetineerde
Voor het bezoeken van een gedetineerde kan met een frequentie van maximaal eenmaal per twee weken bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, voor maximaal twee personen, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route.
Om hiervoor in aanmerking te komen, dient aan beide navolgende voorwaarden te worden voldaan:
a. de gedetineerde is de partner dan wel een bloed- of aanverwant in de 1e graad en behoorde tot aan zijn detentie tot het gezin van de belanghebbende;
b. de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting binnen Nederland en heeft geen recht op verlof.
Artikel 32 Begrafenis- of crematiekosten
Hoofdstuk 8 Bijzondere financiële regelingen
Artikel 33 Kosten beschermingsbewind
In de kosten van beschermingsbewind kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.
In de kosten van mentorschap kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.
In de kosten van curatele kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.
Artikel 36 Kosten van private minnelijke schuldbemiddeling
In de kosten van private minnelijke schuldbemiddeling kan geen bijzondere bijstand worden verleend. De gemeentelijke integrale schuldhulpverlening is een passende en toereikende voorliggende voorziening.
Artikel 37 Eigen bijdrage rechtsbijstand
In de eigen bijdrage voor gesubsidieerde rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan bijzondere bijstand worden verleend, indien de kosten niet op andere wijze kunnen worden vergoed.
De bijstand wordt afgestemd op de eigen bijdrage na consultatie van het Juridisch Loket.
Hoofdstuk 9 Categoriale bijstand
Artikel 39 Collectieve zorgverzekering
In de kosten van de premie voor het aanvullende gedeelte van de verzekering kan gedeeltelijk bijzondere bijstand verstrekt worden en wel:
a. een bedrag van € 7,50 per maand bij het afsluiten van het GemeentePakket Compleet;
b. een bedrag van € 27,50 per maand bij het afsluiten van het GemeentePakket Compleet Plus.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 februari 2017.
Mevr. A.P.E. Baart, MBA Dhr. drs. J.J.C. Adriaansen
de secretaris de burgemeester
Toelichting 1 Algemene toelichting
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en de daarin opgenomen mogelijkheden tot het verstrekken van individuele bijzondere bijstand.
De bijzondere bijstand is wettelijk geregeld in artikel 35 van de Participatiewet.
Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de invulling en uitvoering van het bijzondere bijstands-beleid. Het college heeft beleidsvrijheid bij de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende en de hiervoor geldende draagkrachtperiode alsmede bij de bepaling van de inhoud van het bijzondere bijstandsbeleid.
In deze beleidsregels wordt uitgewerkt hoe het college invulling geeft aan haar beleidsvrijheid ten aanzien van de verstrekking van bijzondere bijstand.
Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen, dat in het individuele geval het inkomen van de belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover
voor dergelijke kosten geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt.
Om recht te hebben op bijzondere bijstand is niet vereist, dat de belanghebbende ook recht heeft op algemene bijstand.
Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels bijzondere bijstand 2015.
Vanwege invoering van de Wet taaleis in de Participatiewet, een wijziging bij de studiefinanciering alsmede nieuwe afspraken met woningstichtingen over de eerste aanvaardingskosten bij statushouders, is aanpassing van de huidige beleidsregels voor de bijzondere bijstand noodzakelijk.
Voorts dient als gevolg van jurisprudentie de toelichting bij de draagkrachtbepalingen op onderdelen te worden aangepast.
Toelichting 2 Artikelsgewijze toelichting
Artikelsgewijze toelichting bij de Beleidsregels bijzondere bijstand 2017