Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Papendrecht

Algemeen mandaatbesluit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePapendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemeen mandaatbesluit
CiteertitelAlgemeen mandaatbesluit
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

vastgesteld door het college en de burgemeester

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht, afd. 10.1.1
  3. Burgerlijk Wetboek

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201717-11-2020Nieuwe regeling

07-02-2017

Papendrechts Nieuwsblad, 22-02-2017

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemeen mandaatbesluit

Het college van de gemeente Papendrecht en de burgemeester van de gemeente Papendrecht, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft

 

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is, de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren dan wel volmacht te verlenen aan ambtenaren;

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek;

 

besluiten

 

  • I.

    de uitoefening van de, in de bij dit besluit behorende lijsten vermelde bevoegdheden, op te dragen aan de daarbij genoemde functionarissen en daarop de in die lijsten vermelde specifieke bepalingen, alsmede de onder punt II van dit besluit gestelde algemene bepalingen, van toepassing te verklaren;

  • II.

    ten aanzien van de uitoefening van de onder punt I van dit besluit bedoelde bevoegdhedentoekenning de volgende algemene bepalingen vast te stellen.

Inhoudsopgave

1. Algemeen mandaatbesluit

 

 

2. Algemene toelichting en instructie personeel

 

 

3. Artikelsgewijze toelichting Algemeen mandaatbesluit

 

 

4. Vervangingsregelingen

 

4.1. Gemeentesecretaris / algemeen directeur

 

4.2. Afdelingshoofden

 

 

5. Mandaatregister

 

5.1 Lijst van gebruikte afkortingen

 

5.2 Algemeen / alle afdelingen

5.2.1

Algemene bevoegdheden

5.2.2

Handhaven

5.2.3

Wet openbaarheid van bestuur

5.2.4

Wet bescherming persoonsgegevens

5.2.5

Algemene wet bestuursrecht

5.2.6

Bevoegdheid tot aangaan bepaalde overeenkomsten

5.2.7

Aanbestedingswet

5.2.8

Rechtspositieregeling

5.2.9

Algemene subsidieverordening Papendrecht 2013

5.2.10

Financiële verordening

5.2.11

Financieringsstatuut 2004

5.2.12

Klachtenverordening

5.2.13

Handelsregisterwet 2007 & Handelsregisterbesluit 2008

 

5.3 Ruimtelijke Ontwikkeling

5.3.1

Bouwverordening en –besluit

5.3.2

Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen

5.3.3

Verordening naamgeving en nummering

5.3.4

Procedureverordening advisering planschade

5.3.5

Subsidieverordening beeldbepalende panden langs de Papendrechtse dijk

5.3.6

Besluit brandveilig gebruik bouwwerken

5.3.7

Brandbeveiligingsverordening

5.3.8

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

5.4 Publiekszaken

5.4.1

Burgerlijk Wetboek

5.4.2

Wet- en Besluit basisregistratie personen

5.4.3

Kieswet en –besluit

5.4.4

Rijkswet op het Nederlanderschap

5.4.5

Paspoortwet

5.4.6

Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001

5.4.7

Wegenverkeerswetgeving en Reglement rijbewijzen

5.4.8

Bomenverordening 2013 Groene Kaart

5.4.9

Wet en Besluit op de lijkbezorging

5.4.10

Algemene plaatselijke verordening

5.4.11

Visserijwet 1963

5.4.12

Drank- en horecawet

5.4.13

Wet op de kansspelen

5.4.14

Verordening huwelijkslokaties 2004

5.4.15

Verordening leerlingenvervoer gemeente Papendrecht

5.4.16

Marktverordening Papendrecht

5.4.17

Verordening winkeltijden Papendrecht

5.6.18

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 

5.5 Maatschappelijke Ontwikkeling

5.5.1

Leegstandwet

5.5.2

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Papendrecht &

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

5.5.3

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs

5.5.4

Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2015

5.5.5

Verordening VROM-starterslening

5.5.6

Regeling Starterslening Afkoopmethodiek

5.5.7

Wet sociale werkvoorziening

 

5.6 Beheer en Uitvoering

5.6.1

Wet milieubeheer

5.6.2

Wegenverkeerswetgeving

5.6.3

Wegenwet

5.6.4

Wet op de lijkbezorging

5.6.5

'Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene begraafplaats voor de gemeente Papendrecht 2016' en Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen

5.6.6

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

5.6.7

Verordening naamgeving en nummering

5.6.8

Afvalstoffenverordening 2010

5.6.9

Algemene plaatselijke verordening

5.6.10

Telecommunicatieverordening Papendrecht

5.6.11

Bomenverordening 2013 Groene Kaart

5.6.12

Leidingenverordening Papendrecht

5.6.13

Havenbeheersverordening

5.6.14

Wet en besluit hygiëne, veiligheid badinrichtingen en zwembadgelegenheden

 

 

6. Overzichten

 

6.1 Overzicht mandaten aan externen

6.1.1

Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten

6.1.2

Waterwet

6.1.3

Havenbeheersverordening Papendrecht 2011, Havenreglement Papendrecht 2011, Havenbeveiligingswet, Scheepvaartverkeerswet, Wrakkenwet, Waterstaatswet 1990

6.1.4

Regionale subsidieverordening aangepast sporten Drechtsteden 2013

6.1.5

Huisvestingsverordening Papendrecht 2015

6.1.6

Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen

6.1.7

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen

6.1.8

Wet tijdelijk huisverbod

6.1.9

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

 

6.2 Overzicht volmacht vertegenwoordiging in ALV, VvE en AvA

 

6.3 Overzicht aanwijzingsbesluiten

6.3.1

Aanwijzing plaatsvervanger afdelingshoofden

6.3.2

Aanwijzingsbesluiten buitengewoon opsporingsambtenaren

6.3.3

Aanwijzingsbesluit medewerkers aangifte vondst

6.3.4

Aanwijzingsbesluit bevoegd ambtenaar artikel H 4, lid 4 Kieswet

6.3.5

Aanwijzingsbesluit beheerder begraafplaats

6.3.6

Aanwijzingsbesluiten toezichthouders

6.3.7

Aanwijzingen externen

 

 

7. Mandaatbesluiten intern

 

7.1 Mandaatbesluit uitvoering Wet Basisregistraties adressen en gebouwen

 

 

8. Mandaatbesluiten extern

 

8.1 Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht

 

8.2 Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht inzakehet verlenen van mandaat aan de directeur van de Dienst Gezondheid & JeugdZuid-Holland Zuid

 

8.3 Mandaatbesluit havenmeester 2011

 

8.4 Besluit mandaat, volmacht en machtiging Beschermd Wonen en Opvang

 

8.5 Mandaat subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2013

 

8.6 Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de

Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013

 

8.7 Mandaatbesluit Service Centrum Drechtsteden

 

8.8 Mandaatbesluit Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

Hoofdstuk 1 Algemeen mandaatbesluit

Het college van de gemeente Papendrecht en de burgemeester van de gemeente Papendrecht, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft

 

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is, de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren dan wel volmacht te verlenen aan ambtenaren;

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek;

 

besluiten

 

  • I.

    de uitoefening van de, in de bij dit besluit behorende lijsten vermelde bevoegdheden, op te dragen aan de daarbij genoemde functionarissen en daarop de in die lijsten vermelde speci­fieke bepalingen, alsmede de onder punt II van dit besluit gestelde algemene bepalin­gen, van toepassing te verklaren;

     

  • II.

    ten aanzien van de uitoefening van de onder punt I van dit besluit bedoelde bevoegdhedentoekenning de volgende algemene bepalingen vast te stellen.

Artikel 1 Overleg met andere afdeling

Indien bij een te nemen besluit een andere gemeentelijke afdeling belang heeft dan wel de betreffende zaak het taakgebied van een andere gemeentelijke afdeling raakt, legt de gemandateerde de zaak vooraf aan het hoofd van die afdeling voor.

Indien met deze geen overeenstemming wordt bereikt, legt de gemandateerde de zaak aan de betrokken portefeuillehouder voor. Indien zij geen overeenstemming bereiken, beslist het betrokken bestuursorgaan.

Artikel 2 Wijze van ondertekening: mandaat en volmacht

  • 1.

    Bij uitoefening van het mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

     

    Bestuursorgaan (b.v. Burgemeester en wethouders van Papendrecht),

    namens deze(n),"

    gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde, zijn naam en zijn handtekening.

 

  • 2.

    Bij uitoefening van een volmacht worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

     

    De Burgemeester van Papendrecht,

    ondertekend namens deze,"

    gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde, zijn naam en zijn handtekening.

     

Artikel 3 Regeling bij ondermandaat

  • 1.

    De in het mandaatregister genoemde bevoegdheden worden gemandateerd aan de betreffende functionaris. Het college geeft aan of de mogelijkheid van ondermandaat aanwezig is. De gemandateerde wijst de in ondermandaat bevoegde functionaris aan.

  • 2.

    In geval van uitoefening van ondermandaat als bedoeld in het eerste lid, worden uitgaande stukken ondertekend als beschreven in artikel 2, met dien verstande dat de functieaanduiding van de ondergemandateerde, zijn naam en zijn handtekening worden vermeld.

Artikel 4 Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de gemandateerde een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden.

  • 3.

    De afdelingshoofden en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de te nemen en reeds genomen besluiten namens het college.

Artikel 5 Plaatsvervanging

  • 1.

    In het geval de functionaris, niet zijnde de algemeen directeur of een afdelingshoofd, aan wie bij dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, afwezig is worden deze bevoegdheden uitgeoefend door het afdelingshoofd.  

  • 2.

    Indien het afdelingshoofd bevoegd is wordt hij of zij bij afwezigheid vervangen door zijn of haar plaatsvervanger. Bij afwezigheid van de plaatsvervanger wordt het afdelingshoofd vervangen door de algemeen directeur.  

  • 3.

    bij afwezigheid van de gemeentesecretaris, wordt de vervangingsregeling gemeentesecretaris toegepast.  

  • III.

    in te trekken al hun eerdere besluiten tot het verlenen van mandaten voor zover deze betrekking hebben op de, in de bij dit besluit behorende mandaatregister genoemde bestuursbevoegdheden, alsmede met betrekking tot de vervangingsregeling gemeentesecretaris;

  • IV.

    te bepalen dat indien er reeds eerder verleende volmachten strijdig zijn met de bepalingen in dit mandaatbesluit, deze bepalingen prefereren;

  • V.

    te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als Algemeen mandaatbesluit;

  • VI.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na bekendmaking.

  • VII.

    te bepalen dat de afdelingshoofden verantwoordelijk zijn voor het actueel houden van het mandaatregister. Gewenste wijzigingen worden via de afdeling Bestuur en Organisatie aan de bestuursorganen ter besluitvorming voorgelegd.

Hoofdstuk 2 Algemene toelichting en instructie personeel

1. Inleiding: toekennen bevoegdheden

In wettelijke regelingen zijn bevoegdheden toegekend aan bestuursorganen. Het uitgangspunt is dat het bestuursorgaan de enige is die een besluit mag nemen, tenzij er in de mandaatlijst wordt aangegeven dat een bepaalde ambtenaar de bevoegdheid ook mag uitoefenen. In het mandaatregister wordt aangegeven wie welke bevoegdheden heeft. Daar waar het mandaat is verleend aan het afdelingshoofd, is de algemeen directeur ook altijd bevoegd.

De bevoegdheden zijn onder te verdelen in toestemming tot het verrichten van publiek- en privaatrechtelijke rechtshandelingen en van feitelijke handelingen. Onder een publiekrechtelijke rechtshandeling wordt verstaan een handeling van de gemeente als overheidsinstelling jegens de burger, waarbij een publiekrechtelijk rechtsgevolg optreedt (bijvoorbeeld de verlening van een vergunning). Een privaatrechtelijke rechtshandeling is een handeling tussen de gemeente als private partij en de burger, waarbij een privaatrechtelijk rechtsgevolg optreedt (bijvoorbeeld het sluiten van een contract). Bij een feitelijke handeling treedt geen rechtsgevolg op (bijvoorbeeld de aanleg van een trottoir).

 

Bij het toekennen van bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen spreekt men (o.a.) over mandaatverlening, van privaatrechtelijke rechtshandelingen over volmacht en van feitelijke handelingen over machtiging.

 

Door de aanstelling van de ambtenaar in zijn functie wordt hij bevoegd feitelijke handelingen te verrichten die binnen zijn functie dienen te worden uitgevoerd.

Dit geldt echter niet voor het aangaan van publiek- en privaatrechtelijke rechtshandelingen. Hiervoor moet het bestuursorgaan een uitdrukkelijk besluit tot mandatering nemen.

 

De bij het Algemeen mandaatbesluit behorende mandaatlijsten geven expliciet aan welke ambtenaren (functies) bevoegd zijn om welke bevoegdheden uit te oefenen. In de meeste gevallen betreft het een publiekrechtelijke handeling en dus een mandaat, in sommige gevallen betreft het een volmacht voor een privaatrechtelijke handeling.

2. Mandaat volgens de Algemene wet bestuursrecht

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (zie artikel 10:1 Awb). Mandaat kan zowel worden verleend aan een bestuursorgaan als aan een natuurlijk persoon. De mandaatverlening kan zowel plaatsvinden binnen de gemeentelijke organisatie - van een bestuursorgaan naar een medewerker van de gemeente – als buiten de eigen organisatie. Wordt een bevoegdheid gemandateerd aan een instantie of persoon die niet onder verantwoordelijkheid van de mandaatverlener werkzaam is, dan behoeft de mandaatverlening instemming van de gemandateerde.

 

Essentieel kenmerk van mandaatverlening is dat de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid, in tegenstelling tot delegatie, bij het bestuursorgaan blijft (artikel 10:2 Awb). Het bestuursorgaan blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (artikel 10:7 Awb) en kan per geval of in het algemeen instructies geven terzake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (artikel 10:6 Awb).

 

Rechtens geldt een in mandaat genomen besluit als een besluit van de mandaatgever; de rechtsgevolgen zijn dezelfde als wanneer de mandaatgever zelf het besluit tot stand had gebracht. Dit betekent onder meer dat het mandaterende bestuursorgaan in bezwaar of beroep optreedt als het verwerende bestuursorgaan. Mandaat kan worden gezien als de publiekrechtelijke tegenhanger van de privaatrechtelijke volmacht en kan worden gezien als een vorm van vertegenwoordiging.

 

Voorwaarde voor de binding van het in mandaat genomen besluit is dat het besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Dit spreekt voor zichzelf, omdat buiten de grenzen van hetgeen is gemandateerd geen bevoegdheid bestaat. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Anders dan bij delegatie heeft mandaat, behoudens uitzonderingen, geen wettelijke grondslag nodig (artikel 10:3 Awb).

 

Mandaatverlening is geoorloofd, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dat de aard van de bevoegdheid zich tegen de verlening verzet of het tweede of derde lid van artikel 10:3 Awb hieraan in de weg staat. Een burger moet uit een krachtens mandaat genomen besluit kunnen afleiden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen (artikel 10:10 Awb). Is sprake van ondermandaat dan dient in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld.

 

Het uitgangspunt is dat het gemeentebestuur politiek verantwoordelijk is voor de genomen besluiten.

Een mandaatbesluit moet er dan ook zo uitzien dat principiële, politiek zware beslissingen blijven bij het bestuursorgaan waar ze thuishoren. In veel van dit soort gevallen zal de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaat verzetten. Andere beslissingen kunnen worden gemandateerd.

 

Besluiten die in elk geval voor mandatering in aanmerking komen zijn:

  • a.

    routinematige besluiten, dat wil zeggen besluiten die regelmatig terugkeren en waarbij geen of nauwelijks sprake is van bestuurlijke gevoeligheid;

  • b.

    gebonden beschikkingen, dat wil zeggen besluiten die binnen een vastgesteld beleidskader worden genomen, zoals de criteria van een wet, een plan of beleidsregels.

3. Systeem mandaatbesluit, algemene kaders

Zoals gezegd vormt het samenstel van bepalingen uit het Algemeen mandaatbesluit, de algemene bepalingen, de instructie voor het personeel, de artikelsgewijze toelichting, de mandaatlijsten en de vervangingsregeling gemeentesecretaris de kaders voor de mandatering van de gemeentelijke bevoegdheden.

De gemandateerde is bij het gebruik van zijn bevoegdheden gebonden aan de wettelijke regels en voorschriften, het bestaand beleid en de incidentele aanwijzingen van de mandaatgever.

 

Het mandaatbesluit bestaat uit een algemeen deel, waarin algemene bepalingen zijn opgenomen die de gemandateerde in acht moet nemen. Daarnaast maakt van het mandaatbesluit deel uit een verzameling mandaatlijsten, het mandaatregister. Dit mandaatregister omvatten algemene bevoegdheden die alle afdelingen betreffen en meer specifieke bevoegdheden die per afdeling beschreven worden.

De bevoegdheden zijn zo concreet mogelijk omschreven, zo mogelijk met vermelding van het desbetreffende wetsartikel.

 

De algemene bevoegdheden betreffen onder andere de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene wet bestuursrecht, de rechtspositionele bevoegdheden, de bestuurlijke handhavingsinstrumenten en het aangaan van overeenkomsten. De meer specifieke bevoegdheden per afdeling zijn uitgewerkt per wet of gemeentelijke regeling.

Steeds is aangeduid welk bestuursorgaan bevoegd is, aan wie mandaat verleend wordt, of er een mogelijkheid voor ondermandaat is en op welke wijze deze wordt ingevuld, en onder welke bijzondere voorwaarden het mandaat uitgeoefend moet worden.

 

Bij het mandaatbesluit is ook een artikelsgewijze toelichting op de algemene bepalingen toegevoegd. Een interne instructie voor het personeel maakt eveneens deel uit van het mandaatbesluit. De instructie moet in acht genomen worden bij het gebruik van het verleende mandaat.

 

Bij het verlenen van het mandaat wijst het bevoegd gezag (college of burgemeester) in de meeste gevallen het afdelingshoofd aan als gemandateerde. Voor een aantal bevoegdheden is het mandaat alleen verleend aan de algemeen directeur. Het is aan het bevoegd gezag om de mogelijkheid van submandaat te geven, maar de concrete invulling daarvan door aanwijzing van de bevoegde functionaris is voorbehouden aan de gemandateerde. . Ten behoeve van de overzichtelijkheid en daarmee de bruikbaarheid van dit document, wordt echter niet alleen de mogelijkheid van de submandaat benoemd (=de bevoegdheid van het betreffende bestuursorgaan), maar wordt deze ook ingevuld met de betreffende functionaris (=bevoegdheid van de (hoofd)gemandateerde).

 

Bij het uitoefenen van bevoegdheden in mandaat gaat het in de eerste plaats om vertrouwen. Het mandaterende bestuursorgaan moet kunnen vertrouwen dat een besluit wordt genomen dat het orgaan zelf ook zou hebben genomen. In het verlengde daarvan is de gemandateerde gehouden het bestuursorgaan actief, en zo mogelijk vooraf, te informeren in geval van bijzonderheden in een dossier die voor het bestuursorgaan van betekenis zijn of kunnen worden. Immers, ook in geval van in mandaat uitgeoefende bevoegdheden blijft het bestuursorgaan (politiek) verantwoordelijk.

 

Dat geldt vanzelfsprekend ook in geval van ondermandaat. In geval van ondermandaat verleend is aan een behandelend ambtenaar, past dat bij het niveau van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.

In geval van ondermandaat is het de taak van de ondermandaatgever om de ondergemandateerde op een juist gebruik van de gemandateerde bevoegdheden aan te spreken. De kaders daarvoor zijn vastgelegd in dit Algemeen mandaatbesluit en bijbehorende onderdelen, waaronder Interne instructie personeel.

 

Mandaat kan juridisch gezien alleen worden verleend voor het nemen van besluiten, niet voor het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een publiekrechtelijke rechtshandeling zijn.

Veelal worden echter ook bevoegdheden als het voeren van algemene correspondentie (noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling) of het bestellen van kantoorartikelen (privaatrechtelijke rechtshandeling) aan anderen dan het bestuursorgaan overgelaten.

Voor het voeren van correspondentie, het doen van mededelingen en dergelijke kan aan ambtenaren dus formeel geen mandaat worden verleend. Er is dan juridisch sprake van machtiging.

Gaat het om het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, dan wordt volmacht verleend in plaats van mandaat. In de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd dat de bepalingen omtrent mandaat van overeenkomstige toepassing zijn op machtiging en volmacht (artikel 10:12). Machtigingen en volmachten zijn ook in de bijbehorende mandaatlijsten opgenomen.

4. Soort mandaat / ondertekening

In de mandaatlijst wordt impliciet onderscheid gemaakt tussen een

  • -

    volmacht: bevoegdheid tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling (zie ook onder 5);

  • -

    afdoeningsmandaat: bevoegdheid tot beslissen én onderteke­nen van besluit bij gemandateerde.

 

Van de mogelijkheid om alleen mandaat te verlenen voor het ondertekenen van een besluit dat door het bestuursorgaan zelf wordt genomen, wordt in dit mandaatbesluit geen gebruik meer gemaakt.

 

Op grond van artikel 10:10 Awb dient uit het besluit duidelijk te zijn of er sprake is van een in mandaat genomen besluit. Dat moet in elk geval blijken uit de ondertekening, waarbij namens het bevoegd bestuursorgaan wordt getekend.

 

5. Volmacht

Indien er een overeenkomst met de gemeente gesloten wordt, wordt hierdoor de gemeente als publiekrechtelijke rechtspersoon gebonden. Alleen het college is op grond van artikel 160 Gemeentewet bevoegd het besluit te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Volgens artikel 171 Gemeentewet is alleen de burgemeester vervolgens bevoegd de overeenkomst te ondertekenen namens de gemeente.

Uit overwegingen van efficiëntie wordt in de mandaatlijst onder ‘Bevoegdheid tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten’ het mandaat verleend om namens het college bepaalde overeenkomsten aan te gaan en namens de burgemeester de betreffende overeenkomsten te ondertekenen.

Nadrukkelijk wordt voor wat betreft het aangaan van overeenkomsten verwezen naar de bijzondere voorwaarden (opgenomen in de mandaatlijst) die daarbij van toepassing zijn.

6. Rechtsmiddelenclausule / motivatie negatieve beslissing

Op grond van artikel 3:45 Awb moet onder elk besluit de rechtsmiddelclausule worden vermeld.

Op grond van artikel 3:46 Awb moet elk besluit worden gemotiveerd. Dat is dus ook van toepassing bij positieve besluiten, maar zeker bij negatieve besluiten is een volledige en deugdelijke motivering van groot belang. Met een onjuiste of onvolledige motivering zal een besluit een rechterlijke toets nooit doorstaan.

7. Vervangingsregeling

Indien ondermandaat is verleend aan een behandelend ambtenaar, is het afdelingshoofd ook altijd bevoegd.

 

Indien de gemandateerde behandelend ambtenaar afwezig is, oefent zijn afdelingshoofd de bevoegdheid uit. Indien deze er niet is, is diens formeel aangewezen plaatsvervanger bevoegd. En bij afwezigheid van deze plaatsvervanger is de algemeen directeur bevoegd. Het plaatsvervangend afdelingshoofd is niet bevoegd terzake van rechtspositionele besluiten. Voor dergelijke besluiten is de algemeen directeur bevoegd bij afwezigheid van het afdelingshoofd.

Indien de bevoegdheid exclusief is toegekend aan de gemeentesecretaris / algemeen directeur, zal hij bij zijn afwezigheid worden vervangen conform de Vervangingsregeling gemeentesecretaris.

8. Politieke antenne

Zoals hiervoor gesteld, gaat het bij het uitoefenen van bevoegdheden in mandaat in de eerste plaats om vertrouwen. Het mandaterende bestuursorgaan moet kunnen vertrouwen dat een besluit wordt genomen dat het orgaan zelf ook zou hebben genomen. Inherent aan de uitoefening van bevoegdheden in mandaat is dat het zicht van de portefeuillehouders op de genomen beslissingen minder wordt.

In het verlengde daarvan is de gemandateerde gehouden het bestuursorgaan actief, en zo mogelijk vooraf, te informeren in geval van bijzonderheden in een dossier die voor het bestuursorgaan van betekenis zijn of kunnen worden. Immers, ook in geval van in mandaat uitgeoefende bevoegdheden blijft het bestuursorgaan (politiek) verantwoordelijk. Dat geldt vanzelfsprekend ook in geval van ondermandaat. In bepaalde gevallen kan het zelfs noodzakelijk zijn dat het bestuursorgaan zelf de beslissing neemt en het mandaat niet wordt gebruikt. Het is dan ook van groot belang dat de gemandateerde een "politieke antenne" heeft.

 

In de hierna beschreven situaties moet in elk geval vooraf overleg gepleegd worden met de portefeuillehouder en eventueel met het bevoegde bestuursorgaan:

 

  • a.

    indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan gevoerde beleid;

  • b.

    indien er, behoudens in zaken met een routinematig karakter, rekening mee moet worden gehouden dat de betrokken portefeuillehouder en/of het college op zijn verantwoorde­lijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

  • c.

    indien uit het te nemen besluit niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties kunnen voortvloeien;

  • d.

    indien de betrokken portefeuillehouder, de burgemeester (in zijn hoedanigheid van bestuurlijk coördinator) of de secretaris (in zijn hoeda­nigheid van ambtelijk coördinator) dit ken­baar heeft gemaakt.

 

9. Budgettering

De mandaten worden vanzelfsprekend slechts gebruikt binnen het vastgestelde budget.

10. Rapportage

Gelet op het voorgaande terzake van vertrouwen en de kaders waarbinnen gebruik gemaakt mag worden van het verleende mandaat, spreekt het voor zich dat over in mandaat genomen besluiten periodiek verantwoording afgelegd moet worden aan de mandaatgever.

In algemene zin wordt over de (kwaliteit van de) uitoefening van bevoegdheden gerapporteerd door middel van de reguliere rapportages binnen de planning- en controlcyclus (marap). Ook de bevindingen van de accountant zijn een belangrijke bron van informatie, alsmede de jaarverslagen terzake van klachten en bezwaarschriften.

Meer specifiek wordt per afdeling periodiek gerapporteerd aan de aan het betreffende onderwerp gerelateerde portefeuillehouder. Die rapportage betreft een cijfermatig en inhoudelijk overzicht van ingediende aanvragen en verleende vergunningen. Voor de frequentie van de rapportage wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het stramien van rapportage binnen de planning- en controlcyclus. In voorkomend geval zal de portefeuillehouder (vakwethouder) relevante zaken terugleggen in het college danwel aan het college rapporteren.

11. Actualisering mandaten

In het Algemeen Mandaatbesluit is geregeld dat de afdelingshoofden verantwoordelijk zijn voor het actueel houden van de mandaatlijsten. Indien een aanpassing van het mandaatbesluit gewenst is, moet deze door de afdeling worden voorbereid voor (bestuurlijke) besluitvorming in overleg met de afdeling Bestuur en Organisatie. De afdeling Bestuur en Organisatie draagt zorg voor de consolidatie van het Algemeen mandaatbesluit. De afdeling Bestuur en Organisatie draagt ook zorg voor de periodieke, algehele actualisatie van het Algemeen mandaatbesluit.

Hoofdstuk 3 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In het kader van integraal werken spreekt dit voor zich.

Artikel 2

In geval een besluit in mandaat genomen wordt, moet er altijd sprake zijn van een zorgvuldig uitgevoerde belangenafweging en besluitvorming.

Op grond van artikel 171 Gemeentewet heeft de burgemeester de bevoegdheid om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Hieronder valt het ondertekenen van een overeenkomst die met de gemeente wordt aangegaan. Hiervoor kan de burgemeester een volmacht (bevoegdheid tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling) aan een ambtenaar verlenen. In de mandaatlijst is onder het kopje “Bevoegdheid tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten” in het algemene deel van de mandaatlijst door de burgemeester voor daar omschreven gevallen volmacht verleend voor de ondertekening van overeenkomsten.

Naast de volmacht voor de ondertekening is ook een besluit nodig voor het aangaan van de betreffende overeenkomst. Daarbij is het college het bevoegd gezag; in de mandaatlijsten is ook het mandaat voor het aangaan van de overeenkomsten door het college geregeld.

Het krachtens een mandaat genomen besluit vermeldt altijd namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen (artikel 10:10 Awb).

Artikel 3

Naast het (hoofd)mandaat dat het bestuursorgaan aan de algemeen directeur verleent, kan deze de bevoegdheid ook doorleggen aan een afdelingshoofd of aan een behandelend ambtenaar. Hij is ook bevoegd dit ondermandaat in te trekken.

In de mandaatlijst is aangegeven of en aan wie er ondermandaat verleend wordt. Indien er aan de algemeen directeur gemandateerd is en een ondermandaat aan de behandelend ambtenaar is verleend, is ook altijd het betreffende afdelingshoofd bevoegd de beslissing te nemen.

 

Artikel 4

Het spreekt voor zich dat over in mandaat genomen besluiten periodiek verantwoording afgelegd moet worden aan de mandaatgever.

In algemene zin wordt over de (kwaliteit van de) uitoefening van bevoegdheden gerapporteerd door middel van de reguliere rapportages binnen de planning- en controlcyclus (marap). Ook de bevindingen van de accountant zijn een belangrijke bron van informatie, alsmede de jaarverslagen terzake van klachten en bezwaarschriften.

Meer specifiek wordt per afdeling periodiek gerapporteerd aan de aan het betreffende onderwerp gerelateerde portefeuillehouder. Die rapportage betreft een cijfermatig en inhoudelijk overzicht van ingediende aanvragen en verleende vergunningen. Voor de frequentie van de rapportage wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het stramien van rapportage binnen de planning- en controlcyclus. In voorkomend geval zal de portefeuillehouder (vakwethouder) relevante zaken terugleggen in het college danwel aan het college rapporteren.

 

Artikel 5

In lid 1 is geregeld dat bij afwezigheid van de behandelend ambtenaar die ondermandaat heeft, het afdelingshoofd de bevoegdheid in mandaat uitoefent. Daarvoor hoeft het afdelingshoofd niet met name genoemd te zijn in de mandaatlijsten.

Lid 2 regelt dat bij afwezigheid van het bevoegde afdelingshoofd, een door de algemeen directeur aan te wijzen functionaris hem vervangt. Wanneer de plaatsvervanger afwezig is wordt het afdelingshoofd vervangen door de algemeen directeur.

Lid 3 regelt dat indien de gemeentesecretaris bevoegd en niet aanwezig is, hij vervangen wordt volgens de vervangingsregeling gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 4 Vervangingsregelingen

4.1 Vervangingsregeling gemeentesecretaris / algemeen directeur

Gelet op artikel 106 van de Gemeentewet en artikel 5 van het Algemeen mandaatbesluit

 

besluiten burgemeester en wethouders de vervangingsregeling gemeentesecretaris als volgt vast te stellen:

 

Als loco-gemeentesecretaris c.q. plaatsvervangend algemeen directeur worden benoemd:

 

  • *

    1e loco-gemeentesecretaris c.q. 1e plaatsvervangend algemeen directeur: P. Naeije. 

     

  • *

    2e loco-gemeentesecretaris c.q. 2e plaatsvervangend algemeen directeur: N.A.M. op de Laak.  

     

  • *

    3e loco-gemeentesecretaris c.q. 3e plaatsvervangend algemeen directeur: K. van Rijswijk.

 

 

 

Burgemeester en wethouders van Papendrecht, 7-2-2017

 

de secretaris, de locoburgemeester,

 

 

 

R. Van Netten J.R. Reuwer – Verheij

    

4.2 Vervangingsregeling afdelingshoofden

Gelet op artikel 5 van het Algemeen mandaatbesluit:

 

Gelet op het feit dat:

  • a.

    indien de gemandateerde behandelend ambtenaar afwezig is, zijn afdelingshoofd de bevoegdheid als beschreven in de mandaatregisters behorende bij het Algemeen mandaatbesluit  uitoefent;

  • b.

    indien het afdelingshoofd afwezig is, diens formeel aangewezen plaatsvervanger bevoegd is;

  • c.

    indien de formeel aangewezen plaatsvervanger van het afdelingshoofd afwezig is, de algemeen directeur bevoegd is

  • d.

    indien de bevoegdheid exclusief is toegekend aan de gemeentesecretaris / algemeen directeur, hij bij zijn afwezigheid zal worden vervangen conform de Vervangingsregeling gemeentesecretaris;

  • e.

    het plaatsvervangend afdelingshoofd niet bevoegd is tot het nemen van rechtspositionele besluiten;

  • f.

    voor rechtspositionele besluiten de algemeen directeur bevoegd is bij afwezigheid van het afdelingshoofd;

  • g.

    de laatste twee onderdelen niet van toepassing zijn indien sprake is van formele waarneming (langdurige vervanging) van het afdelingshoofd door zijn plaatsvervanger;

 

is de algemeen directeur/gemeentesecretaris bevoegd om de plaatsvervanger van de afdelingshoofden aan te wijzen, op voordracht van het betreffende afdelingshoofd.

Hoofdstuk 5 Mandaatregister

 

behorende bij Algemeen Mandaatbesluit

vastgesteld door college en burgemeester op 07-02-2017,

gepubliceerd op 22-2-2017 en in werking getreden op 23-02-2017.

5.1 Lijst van gebruikte afkortingen

 

AD

algemeen directeur

AH

afdelingshoofd

ALV

Algemene Ledenvergadering

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

AvA

Algemene vergadering van Aandeelhouders

Awb

Algemene wet bestuursrecht

B

burgemeester

B&W

college van Burgemeester en Wethouders van Papendrecht

BA

behandelend ambtenaar

BABW

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

BO

afdeling Bestuur & Organisatie

Bro

Besluit ruimtelijke ordening

BRW

afdeling Brandweer

BU

afdeling Beheer & Uitvoering

BW

Burgerlijk Wetboek

GBD

HA

Gemeentebelastingen Drechtsteden

Heffingsambtenaar

HOvJ

IA

Hulpofficier van Justitie

Invorderingsambtenaar

MO

OR

afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling

Ondernemingsraad

PFH

portefeuillehouder

PZ

afdeling Publiekszaken

RDW

RVIG

Rijksdienst voor het Wegverkeer

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

RO

afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

RVV

Reglement verkeersregels en verkeerstekens

SCD

SVn

Service Centrum Drechtsteden

Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten

VvE

Vereniging van Eigenaren

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet BAG

Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen

Wet BRP

Wet basisregistratie personen

Wm

Wet milieubeheer

Wro

Wet ruimtelijke ordening

WVW

Wegenverkeerswet 1994

5.2 Algemeen / alle afdelingen

5.2.1 Algemene bevoegdheden

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.1.1

Correspondentie die mededelingen, inlichtingen of feitelijke informatie bevat, waaronder ook ontvangstbevestigingen, tussenberichten en aanvragen offertes.

B&W, B

AH

BA

Indien correspondentie persoonlijk gericht is aan PFH, in overleg met PFH afhandelen.

5.2.1.2

Besluiten tot het voeren van rechtsprocedures (bestuurs-, civiel-en strafrecht), inclusief het voegen in strafzaken (artikel 160 lid 1 onder f Gemeentewet).

B&W, B

AH

-

PFH informeren.

5.2.1.3

Vertegenwoordigen van de gemeente of haar bestuursorganen in publiekrechtelijke c.q. privaatrechtelijke procedures, onder andere door middel van het opstellen van bezwaarschriften, verweerschriften, pleitnota’s en het optreden ter zitting (bezwaar, beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening) (artikel 160 lid 1 onder f Gemeentewet).

B&W, B

AH

BA

AD en AH informeren.

 

5.2.1.4

Opstellen en verzenden van brieven waarin verantwoording wordt afgelegd aan provincie of rijksoverheid over besteding financiële middelen.

B&W

AH

-

      

5.2.1.5a

Aangifte doen van een strafbaar feit (artikel 161 WvSv) in de openbare ruimte (bijv. vernieling/ asbest-dumping).

B&W,B

AH

BA

Informeren AH.

5.2.1.5b

Aangifte doen van een strafbaar feit (artikel 161 WvSv) – diefstal in sociaal-culturele-en sportaccommodaties.

B&W,B

AH

Locatie-managers accommodaties.

Informeren AH.

 

5.2.2 Handhaven

zie ook onder 5.2.5 (Algemene wet bestuursrecht)

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.2.1

Het doen van een schriftelijke mededeling van (toekomstig) handelen, nalaten, gebruik e.d. zonder vergunning, ontheffing, vrijstelling, melding, kennisgeving e.d. dan wel in afwijking daarvan.

B&W, B

AH

-

 

5.2.2.2

Het doen van een vooraankondiging van aanschrijvingen tot toepassing van bestuursdwang of dwangsom (4:8 Awb).

B&W, B

AH

-

 

5.2.2.3

Het geven van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden (artikel 5:27 Awb).

B&W, B

AD

-

 

5.2.2.4

Besluiten tot opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 5:31 Awb).

B&W, B

AD

 

 

5.2.2.5

Besluiten tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 Awb).

B&W, B

AH

-

 

5.2.2.6

Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5:32 Awb).

B&W, B

AD

-

 

5.2.2.7

Besluiten tot invordering van een dwangsom (artikel 5:37 Awb).

B&W, B

AH

 

 

5.2.2.8

Besluiten tot weigeren een last onder dwangsom of bestuursdwang op te leggen (verzoek van derden).

B&W, B

AH

 

In overleg met de PFH.

 

5.2.3 Wet openbaarheid van bestuur

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.3.1

Behandelen van verzoeken om inlichtingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

B&W

AD

-

 

 

5.2.4 Wet bescherming persoonsgegevens

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.4.1

Verwerken van persoonsgegevens in een geautomatiseerd bestand op grond van artikel 2.

B&W, B

AH

BA

 

 

5.2.5 Algemene wet bestuursrecht

zie ook onder 5.2.2 (Handhaven)

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.5.1

Verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1).

B&W,

B

AH

-

 

5.2.5.2

Weigeren van bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan (artikel 2:2).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.3

Doorzenden of terugzenden van geschriften bestemd voor een ander bestuursorgaan (artikel 2:3).

B&W

AH

BA

 

5.2.5.4

Besluiten tot toepassing van afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) en de procedurele afhandeling ervan.

B&W, B

AD

-

Incidentele toepassing.

5.2.5.5

Stellen van een termijn voor advisering (artikel 3:6).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.6

Ter beschikking stellen van gegevens aan adviseur (artikel 3:7).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.7

Uitvoeren van controle op zorgvuldig onderzoek van adviseur (artikel 3:9).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.8

Besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen (artikel 4:5).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.9

Besluiten een hernieuwde aanvraag niet te behandelen (artikel 4:6 lid 2).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.10

Horen van belanghebbenden in de gevallen genoemd in de artikelen 4:7 en 4:8.

B&W, B

AH

BA

 

5.2.5.11

Besluiten om het horen achterwege te laten indien sprake is van een omstandigheid genoemd in artikel 4:11 en 4:12.

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.12

Kennis geven van de overschrijding van de (wettelijke) beslistermijn en het noemen van een redelijke termijn (besluit tot verdaging) (artikel 4:14).

B&W, B

AH

 

-

 

5.2.5.13

Opschorten van de beslistermijn indien aanvullende gegevens worden opgevraagd (besluit tot opschorting) (artikel 4:15).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.14

Vaststellen van de verschuldigdheid en de hoogte van dwangsom bij niet tijdig beslissen (artikel 4:18).

B&W, B

AH

-

 

5.2.5.15

Stuiten van verjaring van betaling bestuursrechtelijke schuld (artikelen 4:105, 4:106 en 4:107).

B&W,B

AH

-

 

 

5.2.6 Bevoegdheid tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.6.1

Besluiten tot het aangaan van niet-financiële overeenkomsten, intentieovereenkomsten e.d. (artikel 160 lid 1 onder e Gemeentewet).

B&W

AD

AH

 

5.2.6.2

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot een bedrag van € 250.000.

B&W

AD

-

Met inachtneming van de bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

5.2.6.3

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot een bedrag van € 125.000.

B&W

AD

AH

Met inachtneming van de bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

5.2.6.4

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot € 25.000.

B&W

AD

Locatiemanagers accommodaties/teammanagers/

Taakveldcoördinatoren/

plaatsvervangend afdelingshoofden.

Met inachtneming van de bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

5.2.6.5

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot € 15.000.

B&W

AH

Aangewezen BA.

AH is bevoegd BA ondermandaat te verlenen voor going concern zaken.

Met inachtneming van de bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

5.2.6.6

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot € 2.500.

B&W

AD

Opzichter afdeling BU.

Met inachtneming van de bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

5.2.6.7

Ondertekenen van bovenstaande overeenkomsten (volmacht, artikel 171 Gemeentewet).

B

AD

AH/BA

Diegene die het besluit tot het aangaan van de overeenkomst neemt ondertekent deze ook.

5.2.6.8

Besluiten tot het beëindigen van overeenkomsten

B&W

AD

AH

 

5.2.6.9.

Fiatteren van facturen aangaande bovenstaande overeenkomsten.

B&W

AD

BA

Met inachtneming van bijzondere voorwaarden (zie hieronder) en de Regeling budgetbeheer.

 

Bijzondere voorwaarden ten aanzien van bevoegdheid tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten

a.

Het uitoefenen van het mandaat is beperkt tot het genoemde maximumbedrag;

b.

Het uitoefenen van het mandaat voor wat betreft overeenkomsten voor levering van goederen en diensten of werken kan alleen indien een toereikend bedrag op de begroting is opgenomen;

c.

De besluiten in mandaat moeten passen binnen de door het college vastgestelde kaders (zoals toereikend budget, inkoop- en aanbestedingsregels, rechtmatigheid etc.);

d.

Rapportage over de uitoefening van het (onder)mandaat is gekoppeld aan de verantwoording over het gevoerde beleid en beheer via de maraps;

e.

Geen overeenkomsten worden aangegaan die een beleidswijziging kunnen inhouden of die in de toekomst kunnen leiden tot een groter beslag op de financiële middelen;

f.

Elke overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd;

g.

De (onder)gemandateerde is verantwoordelijk voor het op de juiste wijze aangaan en vastleggen van een overeenkomst;

h.

De (onder)gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van voorbereidende handelingen in het kader van de Aanbestedingswet, zie hierna;

i.

Ten behoeve van de beoordeling van de financiële limiet voor zover de betreffende overeenkomst een meerjarige looptijd kent, worden de financiële verplichtingen voor 4 jaar opgeteld;

j.

Het uitoefenen van mandaat is zowel van toepassing op overeenkomsten waarbij de gemeente de betalende partij is, als bij overeenkomsten waarbij de gemeente de ontvangende partij is (verhuur, verkoop, verpachting, erfpacht, zakelijke rechten enz.).

 

5.2.7 Aanbestedingswet

N.B. Het mandaat wordt beperkt door voorwaarden als bedoeld onder 5.2.6, De bevoegdheid is afhankelijk van genoemde financiële limieten gemandateerd aan de algemeen directeur/afdelingshoofd/taakveldcoördinator.

In het geval de aanneemsom de beperkende limieten uit 5.2.6. naar verwachting te boven gaat dient het college te beslissen. Daarbij geldt het hier onderstaande, (waarbij een separaat mandaat dus voor alle latere stappen niet meer nodig is).

Indien het college in het geval van een aan te besteden opdracht, het Definitief Ontwerp (DO) en de bijbehorende projectbegroting heeft vastgesteld, gelden binnen de aanbestedingsprocedure de onderstaande mandaten voor het Afdelingshoofd (bij 5.2.7.3 de behandelend ambtenaar). De gemandateerde bevoegdheid wordt begrensd door het uit te voeren DO en het bedrag van de projectbegroting en na de gunning dient het afdelingshoofd de betreffende portefeuillehouder te informeren.

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.7.1

Starten en uitvoeren van een aanbestedingsprocedure.

B&W

AD/AH

-

Met inachtneming van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

5.2.7.2

Selecteren van gegadigden.

B&W

AD/AH

-

Met inachtneming van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

5.2.7.3

Ondertekening procesverbalen.

 

B&W

AH

BA

Ondertekening door diegenen, die bij de aanbesteding aanwezig zijn.

Met inachtneming van laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

5.2.7.4

Voorlopige gunnings- en afwijzingsbesluiten.

B&W

AD/AH

-

Met inachtneming van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

AH informeert PFH over de uitkomst van de gunning, PFH informeert B&W wanneer deze dit noodzakelijk acht.

5.2.7.5

Bezwaar beantwoorden.

B&W

AD/AH

-

Met inachtneming van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

5.2.7.6

Besluiten tot definitieve gunning.

B&W

AD/AH

-

Met inachtneming van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

AH informeert PFH over de uitkomst van de gunning, PFH informeert B&W wanneer deze dit noodzakelijk acht.

5.2.7.7

Afwijken van het laatst vastgestelde aanbestedingsbeleid.*

 

B&W

AD

-

Dit mandaat geldt alleen bij een positief advies van het SCD afdeling Inkoop.

 

* Ten tijde van de vaststelling van het voorliggende mandaatbesluit het “Inkoop-en aanbestedingsbeleid van de Drechtsteden en de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden vanaf 2014”.

 

5.2.8 Rechtspositieregelingen

Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR), Uitvoeringsovereenkomst (UWO), lokale aanvullingen/regelingen

NB.: De gemandateerde kan ten aanzien van zichzelf geen bevoegdheden in mandaat uitoefenen; de bevoegdheid gaat in dat geval naar het hiërarchisch hogere niveau.

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.8.1

Alle aan het college bij of krachtens de wet toegekende bevoegdheden over personele aangelegenheden.

B&W

AD

AH

Met uitzondering van:

1. Het verlenen van disciplinair ontslag (8:13 CAR-UWO) en ontslag wegens reorganisatie (8:3 CAR-UWO).

2. Het verlenen van ontslag waarbij een passende regeling getroffen moet worden (8:8 CAR-UWO), dit wordt gemandateerd aan de AD.

3. Benoeming in leidinggevende en/of afdelingsoverstijgende functies (plaatsvervangend afdelingshoofd worden aangewezen door de AD, zie 4.2).

4. Het gebruik maken van rechtsmiddelen mbt personele aangelegenheden, dit wordt gemandateerd aan de AD.

5. Het bevorderen op persoonlijke titel, dit wordt gemandateerd aan de AD.

6. Oplegging van straffen worden niet gemandateerd, met uitzondering van:

a. Berisping: dit blijft gemandateerd aan AD & AH.

b. De straffen genoemd onder 5.2.8.2 worden gemandateerd aan de AD.

7. Het toekennen van een afwijkende arbeidsduur tot maximaal 40 uur per week/ 1,1 fte, dit wordt gemandateerd aan de AD.

5.2.8.2

Oplegging van straffen zoals bedoeld in artikel 16:1:2 lid 1 onder b t/m g CAR-UWO en schorsing als bedoeld in 8.15.1 CAR-UWO.

B&W

AD

 

 

5.2.8.3

Het verlenen van ontslag waarbij een passende regeling getroffen moet worden (8:8 CAR-UWO).

B&W

AD

 

 

5.2.8.4

Het gebruik maken van rechtsmiddelen over personele aangelegenheden.

B&W

AD

 

 

5.2.8.5

Het toekennen van een afwijkende arbeidsduur tot maximaal 40 uur per week/ 1,1 fte.

B&W

AD

 

De AD informeert hierover jaarlijks aan de OR.

5.2.8.6

Het bevorderen op persoonlijke titel.

B&W

AD

 

 

 

5.2.9 Algemene subsidieverordening Papendrecht 2013

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.9.1

Beslissen op aanvraag subsidie op de beleidsterreinen de afdeling betreffende.

B&W

AH

-

Met inachtneming van het door de raad vastgestelde subsidieplafond en de gemeentebegroting.

5.2.9.2

Verlenen van voorschotten.

B&W

AH

-

Op basis van besluit tot verlenen van subsidie.

5.2.9.3

Vaststellen van subsidie.

B&W

AH

-

conform het besluit tot subsidieverlening.

5.2.9.4

Verlenen van uitstel voor indienen van aanvraag subsidie.

B&W

AH

-

 

5.2.9.5

Aanvraag subsidie buiten behandeling laten of afwijzen.

B&W

AH

-

 

 

5.2.10 Financiële verordening

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.10.1

Wijzigen van de begroting binnen het taakveld bij gelijk blijvende omvang van baten en lasten (autorisatie budgetverschuivingen).

B&W

AD

AH

 

 

5.2.11 Financieel

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.11.1

Afboeken van oninbare vorderingen tot € 125.000.

 

B&W

AD

AH

Opdracht tot incasso en afboeken mandaat bij gemeente; voorbereidingshandelingen mandaat SCD.

 

5.2.12 Klachtenverordening 2003

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.12.1

Het behandelen en afdoen van een klacht.

B&W

-

-

 

 

5.2.13 Handelsregisterwet 2007 & Handelsregisterbesluit 2008

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.2.13.1

Het inschrijven van bestuurders en ambtenaren in Handelsregister (Hoofdstuk 3 van de Handelsregisterwet).

B&W

AH

-

 

 

5.3 Ruimtelijke Ontwikkeling

 

5.3.1 Bouwverordening en -besluit

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.1.1

Besluiten op aanvraag om ontheffing van voorschriften van Bouwverordening en Bouwbesluit.

B&W

AH

-

 

 

5.3.2 Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen

Zie Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG, bijlage 7.1.

 

5.3.3 Verordening naamgeving en nummering

Zie ook mandaatlijst afdeling BU

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.3.1

Vaststellen van de naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van

namen aan de openbare ruimte, het nummeren van

verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende

terreinen (artikel 2 en 3).

B&W

AH

-

Inclusief weigeren en intrekken (artikel 3 lid 5).

5.3.3.2

Verlengen van de termijn waarbinnen de huisnummering moet zijn aangebracht (artikel 6).

B&W

AH

-

 

 

5.3.4 Procedureverordening advisering planschade

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.4.1

Besluiten tot het niet verder in behandeling nemen van een planschadeverzoek wegens incomplete aanvraag (artikel 6.1.3 lid 1 en 2 Bro).

B&W

AH

-

 

5.3.4.2

Besluiten tot niet-ontvankelijkheid van het planschadeverzoek (niet betalen drempelbedrag artikel 6.4 Wro, verjaring artikel 6.1 leden 4 en 5 Wro en het ontbreken van belanghebbendheid artikel 1:2 Awb).

B&W

AH

-

 

5.3.4.3

Besluiten tot aanstondse afwijzing bij kennelijke ongegrondheid planschadeverzoek (artikel 6.1.3.1 leden 1 en 2 Bro).

B&W

AH

-

 

5.3.4.4

Besluiten tot verdaging van de behandeltermijn van een planschadeverzoek (artikel 4:14 lid 1 Awb).

B&W

AH

-

 

5.3.4.5

Besluiten tot het aangaan van verhaalscontracten in verband met eventueel toekomstig te betalen planschadevergoeding (artikel 6.4a Wro).

B&W

AH

-

 

5.3.4.6

Voornemen tot aanwijzing van adviseurs en de aanvrager en (derde) belanghebbenden schriftelijk op de hoogte stellen van dit voornemen (artikel 3 en 5).

B&W

AH

-

 

5.3.4.7

Besluiten op een wrakingsverzoek adviseurs planschade (artikel 5 lid 2).

B&W

AH

-

 

5.3.4.8

In de gelegenheid stellen van de aanvrager te reageren op het concept advies (artikel 6 lid 8).

B&W

AH

-

 

5.3.4.9

Verstrekken van het definitieve advies, niet zijnde het beschikken op het schadevergoedingsverzoek (artikel 6 lid 11).

B&W

AH

-

 

 

5.3.5 Subsidieverordening beeldbepalende panden langs de Papendrechtse dijk

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.5.1

Het besluiten op een aanvraag om subsidie (artikel 2).

B&W

AH

-

 

 

5.3.6 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.6.1

Alle besluiten en handelingen op grond van dit besluit.

B&W

AH

-

Met inachtneming van advies VR-ZHZ.

 

5.3.7 Brandbeveiligingsverordening

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.7.1

Alle besluiten en handelingen op grond van deze verordening.

B&W

AH

-

Met inachtneming van advies VR-ZHZ.

 

5.3.8 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • *

    In geval van mandaat m.b.t. een aanvraag voor een omgevingsvergunning die ziet op meerdere activiteiten ligt het mandaat bij het afdelingshoofd RO.

  • *

    In geval van mandaat m.b.t. een aanvraag voor een omgevingsvergunning die ziet op een enkelvoudige activiteit, is het afdelingshoofd (of BA) van de vakafdeling, waar de activiteit functioneel is belegd, bevoegd.

  • *

    Daar waar ‘vergunning’ staat, is bedoeld ‘omgevingsvergunning’.

  • *

    Daar waar een artikel wordt aangehaald, betreft het een artikel van de Wabo, tenzij anders vermeld. 

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.3.8.1

Wabo algemeen

 

 

 

 

5.3.8.1.1

Het geven van schriftelijke inlichtingen omtrent omgevingsvergunningen of omtrent een aanvraag omgevingsvergunning.

B&W

AH

BA

 

5.3.8.2

Vooroverleg/schetsplan

 

 

 

 

5.3.8.2.1

Verzoek tot aanvullende gegevens en informatieve correspondentie omtrent een aanvraag tot vooroverleg / schetsplan.

B&W

AH

BA

 

5.3.8.2.2

Schriftelijke beantwoording omtrent een aanvraag tot vooroverleg / schetsplan.

B&W

AH

-

 

 

5.3.8.3

Aanvraag omgevingsvergunning

 

 

 

 

5.3.8.3.1

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1 lid 1 onder a).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.2

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het uitvoeren van werk of werkzaamheden op grond van het bestemmingsplan, inpassingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit (artikel 2.1 lid 1 onder b).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.3

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit (artikel 2.1 lid 1 onder c).

B&W

AH

-

Voor zover het gaat om een binnenplanse ontheffing, gevallen van beperkt planologische betekenis (kruimelgevallen) en tijdelijke ontheffing (2.12 lid 1 sub a 1 en 2).

5.3.8.3.4

Het verlenen van een vergunning voor het brandveilig gebruik (artikel 2.1 lid 1 onder d).

B&W

AH-RO

-

 

 

5.3.8.3.5

Het verlenen van een vergunning voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een milieu-inrichting (artikel 2.1 lid 1 onder e).

B&W

AH

-

Omgevingsdienst heeft ook mandaat.

5.3.8.3.6

Het verlenen van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk op grond van bestemmingsplan, inpassingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit (artikel 2.1 lid 1 onder g).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.7

Het mededelen / besluiten dat een activiteit vergunningvrij is (artikel 2.1 lid 3).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.8

Het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (artikel 110 Wet geluidshinder) voor een omgevingsvergunning (artikel 2.12

 lid 1 a onder 2 en 3).

 

 

 

Voor zover het gaat om een binnenplanse ontheffing, gevallen van beperkt planologische betekenis (kruimelgevallen).

5.3.8.3.9

Het verlenen van een vergunning voor het veranderen van een provinciaal respectievelijk gemeentelijk monument (artikel 2.2 lid 1 onder b).

B&W

AD

-

 

5.3.8.3.10

Het verlenen van een vergunning voor het aanleggen of veranderen van de wijze van aanleg van een weg, voor zover daarvoor tevens een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo (artikel 2.2 lid 1 onder d).

B&W

AH

-

Na advies BU.

5.3.8.3.11

Het verlenen van een vergunning om een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen (artikel 2.2 lid 1 onder e).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.12

Het verlenen van een vergunning voor het kappen van bomen of het vellen van houtopstand (artikel 2.2 lid 1 onder g).

B&W

AH

-

Na advies BU.

Enkelvoudige vergunning wordt verleend door PZ, na advies BU.

5.3.8.3.13

Het verlenen van een vergunning voor het maken of voeren van handelsreclame (artikel 2.2 lid 1 onder h en i).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.14

Het verlenen van een vergunning voor het opslaan van roerende zaken (artikel 2.2 lid 1 sub j en k).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.15

Het verlenen van een omgevingsvergunning overig (artikel 2.2 lid 2).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.16

Het intrekken van een vergunning respectievelijk fase 1 of fase 2 (artikel 2.5 lid 5 onder a en b).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.17

Het wijzigen van voorschriften van een vergunning fase 1 (artikel 2.5 lid 6).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.18

Bepalen dat een vergunning moet worden aangevraagd met betrekking tot de verandering en het in werking hebben van de inrichting (artikel 2.6 lid 1).

B&W

AH

-

Omgevingsdienst heeft ook mandaat.

5.3.8.3.19

Het buiten behandeling laten van aanvragen die geen betrekking hebben op artikel 2.6 lid 1 Wabo (artikel 2.6 lid 2 Wabo jo 4:5 Awb).

B&W

AH

-

Omgevingsdienst heeft ook mandaat.

5.3.8.3.20

Het buiten behandeling laten van een aanvraag (artikel 2.7 jo 4:5 Awb).

B&W

AH

-

Indien onlosmakelijke activiteiten, die niet als zodanig zijn aangevraagd.

5.3.8.3.21

Het gedeeltelijk verlenen van een vergunning met meerdere activiteiten (artikel 2.21).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.22

Het wijzigen of intrekken van een vergunning (paragraaf 2.6)

2.31 lid 1 en 2 en 2.33 lid 2.

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.23

Het verzenden van een ontvangstbevestiging (artikel 3.1).

B&W

AH

BA

 

5.3.8.3.24

Het aanhouden van de beslissing op een aanvraag (artikel 3.3, 3.4 en 3.5).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.25

Het doorbreken van een aanhouding op een aanvraag (artikel 3.3).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.26

Het doorbreken van een aanhouding op een aanvraag (artikel 3.5).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.27

Bekendmaking van ingekomen aanvraag en van beschikking (artikel 3.8 en 3.9).

B&W

AH

BA

Reguliere voorbereidingsprocedure.

5.3.8.3.28

Het verzenden van een afschrift van de beschikking bestuursorganen (artikel 3.9 lid 1).

B&W

AH

BA

Reguliere voorbereidingsprocedure.

5.3.8.3.29

Het verlengen van de beslistermijn op een aanvraag (artikel 3.9 lid 2).

B&W

AH

BA

Reguliere voorbereidingsprocedure.

5.3.8.3.30

Het doorzenden van stukken in het kader van de verklaring van geen bedenkingen (artikel 3.11).

B&W

AH

BA

Uitgebreide voorbereidingsprocedure.

5.3.8.3.31

Het toezenden van het ontwerp-besluit (artikel 3.12 lid 4).

B&W

AH

BA

Uitgebreide voorbereidingsprocedure.

5.3.8.3.32

Het verlengen van de beslistermijn op een aanvraag (artikel 3.12 lid 8 Wabo jo 3:18 lid 2 Awb).

B&W

AH

-

Uitgebreide voorbereidingsprocedure.

  

5.3.8.3.33

Het buiten behandeling laten van een aanvraag (artikel 3.18).

B&W

AH

-

Betreft verplichte koppeling indienen aanvraag van een watervergunning.

5.3.8.3.34

Het wijzigen of intrekken van een vergunning (artikel 3.22 en 3.23). Koppeling Waterwet.

B&W

AH

-

Mits de houder van de vergunning daarmee instemt of geen zienswijzen indiende.

5.3.8.3.35

Het buiten behandeling laten van een aanvraag Wabo (artikel 7.28 Wm).

B&W

AH

-

Betreft koppeling met MER.

5.3.8.3.36

Het buiten behandeling laten van een aanvraag Wabo (artikel 8.41a Wm).

B&W

AH

-

 

5.3.8.3.37

Besluiten geen exploitatieplan vast te stellen (artikel 6.12 leden 1 & 2 Wro).

B&W

AH

 

Voor zover het gaat om een binnenplanse ontheffing, gevallen van beperkt planologische betekenis (kruimelgevallen).

5.3.8.4

Toezicht en handhaving

 

 

 

 

5.3.8.4.1

Het staken van bouw- en sloopactiviteiten (artikel 5.17).

B&W

AH

-

 

5.3.8.4.2

Het staken van het gebruik bij spoedeisende gevallen indien veiligheid en/of gezondheid in het geding is (artikel 5.17).

B&W

AH

-

 

5.3.8.4.3

Het intrekken van de vergunning (artikel 5.19).

B&W

AH

-

Mits op verzoek van vergunninghouder.

 

5.4 Publiekszaken (dan wel de afdeling waar de hieronder genoemde onderwerpen in de toekomst onder gaan vallen)

5.4.1 Burgerlijk wetboek

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.1.1

Benoemen van een beëdigde buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (voor eenmalig voltrekken van een huwelijk) (artikel 16 e.v. Boek 1 BW).

B&W

AH

AH

 

5.4.1.2

Legalisatie van handtekening.

B

AH

BA

 

5.4.1.3

De behandeling en afhandeling van onbeheerde zaken (boek 5, titel 2: beheer van in bewaring gegeven zaken c.q. dieren).

B

AD

BA

Conform Beleid gevonden en verloren voorwerpen.

 

5.4.2 Wet – en Besluit basisregistratie personen

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.2.1

Verrichten van alle wettelijke taken ten aanzien van de basisregistratie personen, met uitzondering van de hierna genoemde bevoegdheden.

B&W

AH

BA

 

5.4.2.2

Uitzonderingen:

Het beslissen over de verstrekking van selecties uit de Wet BRP (H 3, afdelingen 2, 3 en 4 Wet BRP).Het aanwijzen van een ambtenaar bevoegd tot het opnemen van een beëdigde verklaring (2.8. lid 2 sub e Wet BRP).

B&W

AH

AH

 

 

5.4.3 Kieswet en -besluit en Wet raadgevende referenda

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.3.1

Verrichten van alle wettelijke taken en besluiten inzake verkiezingen en referenda, met uitzondering van de hierna onder 5.4.3.2 en 5.4.3.3 genoemde bevoegdheden.

B&W

B

AH

BA

Zie ook aanwijzingsbesluiten.

5.4.3.2

Bevoegdheden als bedoeld in de artikelen D6, D7, E4, J4, J7a, J8 lid 1 en N5 Kieswet.Bevoegdheid als bedoeld in artikel 24, lid 3 Wet raadgevend referendum.

B&W

B

AH

-

 

5.4.3.3

- Bevoegdheden als   bedoeld in de artikelen   E3, E7, E9, J4a, J1 lid 3   en N11 lid 2 en 3 Kieswet.

- Bevoegdheden als   bedoeld in de artikelen   24, lid 1 en 67, lid 1 Wet     raadgevend referendum.

B&W

B

-

-

Geen mandaat.

 

5.4.4 Rijkswet op het Nederlanderschap

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.4.1

Verrichten van alle wettelijke taken inzake de verkrijging door optie en afstand doen van het Nederlanderschap.

B

AH

BA

 

 

5.4.5 Paspoortwet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.5.1

Verrichten van alle wettelijke taken in verband met het aanvragen, verstrekken, wijzigingen, uitreiken, inhouden en vermissen van reisdocumenten, met uitzondering van de hierna genoemde bevoegdheden.

B

AH

BA

 

 

5.4.6 Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.6.1

Opvragen van informatie bij het RvIG over een persoon die in het register paspoortsignaleringen is opgenomen (artikel 58).

B

AH

BA

 

5.4.6.2

Aanwijzen van ambtenaren als autorisatiebevoegde reisdocumentenstation (artikel 79 lid 1).

B

AH

-

 

5.4.6.3

Aanwijzen van ambtenaren bevoegd tot in ontvangst nemen van zendingen van reisdocumenten en foto- en handtekeningformulieren (artikel 81).

B

AH

-

 

 

5.4.7 Wegenverkeerswetgeving en Reglement rijbewijzen

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV), Wegenverkeerswet 1994 (WVW), Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), Regeling voertuigen, Landelijke Regeling Gehandicaptenparkeerkaart, Reglement rijbewijzen, Parkeerverordening

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.7.1

Besluiten op een aanvraag om ontheffing van bepalingen als bedoeld in artikel 87 RVV jo artikel 149 WVW.

B&W

AH

-

Na advies van afdeling BU en de politie.

5.4.7.2

Besluiten op aanvragen om parkeervergunningen en -ontheffingen (artikel 87 RVV, Parkeerverordening).

B&W

AH

BA

 

5.4.7.3

Besluiten op een aanvraag voor het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart (artikel 49 BABW jo Landelijke Regeling Gehandicaptenparkeerkaart).

B&W

AH

BA

Na advies afdeling BU.

 

5.4.7.4

Verrichten van alle wettelijke handelingen in verband met het aanvragen, verstrekken, wijzigen, uitreiken en inleveren van rijbewijzen (artikel 107 e.v. WVW jo 26 e.v. Reglement rijbewijzen).

B

AH

BA

Weigeringen = mandaat AH.

5.4.7.5

Afgeven van ongeldigverklaringen van rijbewijzen (Reglement rijbewijzen).

B

AH

BA

Indien gebruik gemaakt wordt van ondermandaat AH in kennis stellen.

 

5.4.8 Bomenverordening 2013 Groene Kaart

zie ook mandaatlijst afdeling BU

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.8.1

Besluiten op een aanvraag voor een ontheffing voor het (doen) vellen van houtopstand

(artikel 3 jo 5).

B&W

AH

-

Na advies afdeling BU, in geval van enkelvoudige Wabo-aanvraag.

5.4.8.2

Verlenen van toestemming tot direct vellen (noodkap, artikelen 172 en 175 Gemeentewet).

B

AH

BA

Indien sprake van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid; onverwijld vergunning afgeven (evt. herplantplicht).

 

5.4.9 Wet- en Besluit op de lijkbezorging

zie ook mandaatlijst afdeling BU

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.9.1

Stellen van een andere termijn voor de begraving of crematie (artikelen 16 en 17 Wet op de lijkbezorging).

B

 

AH

BA

Na advies beheerder begraafplaats.

5.4.9.2

Afgeven van een laissez-passer voor lijken (artikel 11 Besluit op de lijkbezorging).

B

 

AH

BA

 

5.4.9.3

Beslissen op een schriftelijk verzoek tot ontleding (artikel 68 Wet op de lijkbezorging).

B

AH

-

Na advies beheerder begraafplaats.

 

5.4.10 Algemene Plaatselijke Verordening

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.10.1

Verlenen van een ontheffing voor straatartiest e.d. (artikel 2:9).

B

AH

BA

Conform Aanwijzingsbesluit 23 juli 2011.

5.4.10.2

Besluiten op een aanvraag om vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd

met de publieke functie van de weg (waaronder begrepen het plaatsen van een terras en aanbrengen van reclame-uitingen) (artikel 2.10A lid 1).

B&W

AH

BA

Zie ook Mandaatbesluit Wabo – bijlage 6.1.

2:10A lid 2 = PZ.

 

5.4.10.3

Besluiten op een aanvraag om een vergunning tot het organiseren van een evenement (artikel 2:25).

B

AH

BA

Met uitzondering van aanvragen voor kermis, circus en andere grote evenementen (geen mandaat).

Weigering door AH.

Altijd overleg met PFH.

 

5.4.10.4

Besluiten op een verzoek tot aanpassing van de exploitatievergunning voor een openbare inrichting, voor zover het de wijziging van een leidinggevende betreft (artikel 2:28).

B

AH

BA

 

5.4.10.5

Vaststellen van een ander sluitingstijd voor een openbare inrichting (artikel 2:29).

B

AH

BA

 

5.4.10.6

Aanwijzen van aanplakborden voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen (artikel 2:42).

B&W

AH

BA

 

5.4.10.7

Besluiten op een verzoek om een vergunning voor het ter beschikking stellen en aanwezig houden van consumentenvuurwerk (verkoop vuurwerk) (artikel 2:72).

B&W

AH

BA

 

5.4.10.8

Uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in hoofdstuk 3.

B&W

B

-

I.o.m. het door het B&W ter zake vastgesteld beleid (Prostitutiebeleid gemeente Papendrecht

van 23-09-2003).

5.4.10.9

Besluiten op een verzoek om ontheffing met betrekking tot geluidhinder (artikel 4:6).

B&W

AH

BA

Rapportage aan PFH.

5.4.10.10

Besluiten op een verzoek om vergunning voor het inzamelen van geld of goederen (artikel 5:13).

B&W

AH

BA

 

5.4.10.11

Besluiten op een aanvraag om een standplaatsvergunning (artikel 5:18).

B&W

AH

BA

Met uitzondering van aanvragen voor kermis, circus en andere grote evenementen (geen mandaat).

Weigering door AH.

Conform Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht.

5.4.10.12

Besluiten op een verzoek om vergunning voor het organiseren van een snuffelmarkt (artikel 5:23).

B

AH

BA

In geval van een braderie vooraf PFH informeren.

 

5.4.11 Visserijwet 1963

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.12.1

Verlenen van toestemming om te vissen in gemeentelijke wateren (artikel 21).

B&W

AH

BA

 

 

5.4.12 Drank- en horecawet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.12.1

Besluiten op een aanvraag om vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf (artikel 3 e.v.).

B&W

AH

BA

 

5.4.12.2

Besluiten op een verzoek tot aanpassing van een vergunning, voor zover het de wijziging van een leidinggevende betreft (artikel 3 e.v.).

B&W

AH

BA

 

 

5.4.13 Wet op de kansspelen

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.13.1

Besluiten op een aanvraag voor het gelegenheid geven voor een kansspel (loterij) (artikel 3 e.v.).

B&W

AH

BA

 

5. 4.13.2

Uitvoeren van de wettelijke bevoegdheden inzake kleine kansspelen (artikel 7c).

B&W

AH

BA

 

5. 4.13.3

Besluiten op een aanvraag voor het aanwezig hebben van een kansspelautomaat of speelautomaat (artikel 30b e.v.).

B

AH

BA

 

 

5.4.14 Verordening huwelijkslocaties 2004

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.14.1

Besluiten op een verzoek voor het voltrekken van een huwelijk op locatie.

B&W

AH

 

Conform submandaatbesluit 12-09-2006.

 

 

5.4.15 Verordening leerlingenvervoer gemeente Papendrecht

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.15.1

Nemen van besluiten ter uitvoering van de Verordening leerlingenvervoer.

B&W

AH

BA

Afwijzingen in overleg met AH.

 

5.4.16 Marktverordening Papendrecht

Beleidsregels standplaatsen ambulante handel

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.16.1

Nemen van besluiten op grond van de Marktverordening, met uitzondering van de hierna genoemde bevoegdheden.

B&W

AH

BA

Conform Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht.

5.4.16.2

Besluiten tot het weigeren, intrekken, schorsen en overschrijven van een vergunning (artikelen 4 en 11).

B&W

AH

AH

Conform Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht.

 

5.4.17 Verordening winkeltijden Papendrecht

Winkeltijdenwet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.17.1

Besluiten op aanvragen om ontheffing van winkeltijden.

B&W

AH

BA

 

 

5.4.18 Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen en Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Papendrecht

NB: verordening zal naar verwachting in 2018 worden ingetrokken; kwaliteitseisen worden opgenomen in Wet kinderopvang

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.4.18.1

Registreren, verwijderen of wijzigen van gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang (artikel 1.46 Wet).

B&W

AH

-

Conform besluit college 11-10-2011, nr 2011-258. Met inachtneming van advies GGD en gemeentelijk handhavingsbeleid.

5.4.18.2

Schriftelijke mededeling van opneming in het register (artikel 6 lid 2 Verordening).

B&W

AH

-

 

5.4.18.4

Schriftelijke aanwijzing in geval van niet-naleving van voorschriften uit verordening (artikel 19 Verordening).

B&W

AH

-

 

 

5.5 Maatschappelijke Ontwikkeling

5.5.1 Leegstandwet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.1.1

Besluiten op een aanvraag om vergunning voor tijdelijke verhuur van een woning (artikel 15).

B&W

AH

-

Behoudens bijzondere gevallen.

 

5.5.1.2

Verlenging vergunning tijdelijke verhuur van een woning (artikel 15).

B&W

AH

-

 

 

5.5.2 Wet kinderopvang en kwaliteitsregels en peuterspeelzalen en verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Papendrecht

NB: verordening zal naar verwachting in 2018 worden ingetrokken; kwaliteitseisen worden opgenomen in Wet kinderopvang

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.2.1

Uitvoeren van het handhavings-en ontwikkelingsbeleid.

B&W

AH

-

Conform besluit college 2011-381.

 

5.5.3 Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs

Wet primair onderwijs, Wet voortgezet onderwijs, Wet expertisecentra

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.3.1

Verrichten van alle wettelijke taken ten aanzien van de voorzieningen huisvesting onderwijs, met uitzondering van de bevoegdheden zoals genoemd in de artikelen 11 en 12.

B&W

AH

-

Indien van toepassing: binnen het door de raad beschikbaar gesteld budget.

 

5.5.4 Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2015

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.4.1

Besluiten op een aanvraag om een huisvestingsvergunning (artikel 2.2.1 e.v.).

B&W

AH

-

 

 

5.5.5 Verordening VROM startersregeling

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.5.1

Beslissen op een aanvraag om toekenning van een VROM Starterslening.

B&W

AH

-

Na advies en toetsing SVn.

5.5.5.2

Geheel of gedeeltelijk intrekken van een toewijzingsbrief.

B&W

AH

-

 

 

5.5.6 Regeling Starterslening Afkoopmethodiek

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.6.1

Afgeven van een aanmerkingsbeschikking.

B&W

AH

-

Na advies en toetsing SVn.

5.5.6.2

Geheel of gedeeltelijk intrekken van een aanmerkingsbeschikking.

B&W

AH

-

 

 

5.5.7 Wet sociale werkvoorziening

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.5.7.1

Besluiten op aanvragen voor individueel personenvervoer van

Wsw-ers werkzaam bij Drechtwerk.

B&W

AH

-

In de reguliere P&C cyclus wordt gerapporteerd over de genomen besluiten.

 

5.6 Beheer en Uitvoering

5.6.1 Wet milieubeheer

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.1.1

Besluiten op een aanvraag om een vergunning aansluiting riolering of oppervlaktewater (artikel 10.33 Wm jo 2:11 APV).

B&W

AH

BA

Conform Gemeentelijk Rioleringsplan.

 

5.6.2 Wegenverkeerswetgeving

Wegenverkeerswet 1994 (WVW), Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV).

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.2.1

Tijdelijk plaatsen of toepassen van verkeerstekens en het tijdelijk uitvoeren van maatregelen op grond van artikel 34 BABW.

B&W

AH

-

Na advies politie.

Geen verkeersbesluit nodig (art 35 BABW).

5.6.2.2

Nemen van een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 12 jo BABW en 18 lid 1 onder d van de WVW.

B&W

AH

-

 

 

5.6.3 Wegenwet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.3.1

Vaststellen van een gladheidsbestrijdingsplan op grond van artikel 15 en 16.

B&W

AH

-

 

5.6.3.2

Vaststellen van de wegenlegger (artikel 34).

B&W

AD

-

 

 

5.6.4 Wet op de lijkbezorging

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.4.1

Vorderen en verhalen van de kosten van lijkbezorging op verwanten en nagelaten betrekkingen (in artikel 22).

B&W

AH

 

 

 

5.6.5 Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene begraafplaats voor de gemeente Papendrecht 2016 en Nadere regels grafbedekking e.d.

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.5.1

Besluiten als bedoeld in de artikelen 3 leden 6 & 7 en 16 lid 2 van de Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene begraafplaats voor de gemeente Papendrecht 2016.

B&W

AH

 

 

5.6.5.2

Besluiten als bedoeld in de artikelen 6 leden 9 & 11 en 13 leden 1 & 3 van de Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene begraafplaats voor de gemeente Papendrecht 2016.

B&W

AH

BA

BA = beheerde begraafplaats.

5.6.5.3

Aanwijzen van de beheerder (en zijn plaatsvervanger) van de begraafplaats.

B&W

AD

-

 

5.6.5.4

Beslissen op een verzoek om af te wijken van de tijd van begraven en bezorgen van as (artikel 2).

B&W

AH

BA

Na advies beheerder begraafplaats.

 

5.6.6 Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen

Zie Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG, bijlage 7.1.

 

5.6.7 Verordening naamgeving en nummering

Zie ook mandaatlijst afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.7.1

Vaststellen, toekennen en bepalen van afbakening van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen, en het toekennen van huisnummers (artikel 3).

B&W

AH

-

Inclusief weigeren en intrekken (artikel 3 lid 5).

 

5.6.8 Afvalstoffenverordening 2010

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.8.1

Aanwijzen van een andere inzamelaar belast met

het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen (o.a. inzameling oud papier) (artikel 2 lid 2).

B&W

AH

-

 

5.6.8.2

Verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 16 lid 2.

B&W

AH

-

 

5.6.8.3

Verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 22 lid 2.

B&W

AH

-

 

 

5.6.9 Algemene Plaatselijke Verordening

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.9.1

Besluiten op een aanvraag om vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg (artikel 2:10A lid 1).

B&W

AH

-

Zie ook mandaatlijst afdeling Publiekszaken en Mandaatbesluit Wabo: 2:10A lid 2 = omgevingsvergunning.

5.6.9.2

Besluiten op een aanvraag om vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (artikel 2:11 APV jo 2.2 lid 1 onder d Wabo).

B&W

AH

-

 

 

5.6.10 Telecommunicatieverordening Papendrecht

 

Nr

Omschrijving

Bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.10.1

Instemmingsbesluit als bedoeld in artikel 6.

B&W

AH

BA

 

 

5.6.11 Bomenverordening 2013 Groene Kaart

Zie ook mandaatlijst afdeling Publiekszaken en Ruimtelijke Ontwikkeling

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.11.1

Verlenen van toestemming tot direct vellen (noodkap) (artikel 172 en 175 Gemeentwet jo 2.2 lid 1 sub g Wabo).

B

AH

BA

Indien sprake van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid; onverwijld vergunning afgeven (evt. herplantplicht).

 

5.6.12 Leidingenverordening Papendrecht

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.12.1

Verlenen, wijzigen en intrekken van een vergunning (artikelen 7, 9 en 10).

B&W

AH

BA

 

 

5.6.13 Havenbeheersverordening Papendrecht

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.13.1

Uitoefenen van bevoegdheden Havenbeheersverordening Papendrecht 2011 (artikelen 1.4, 1.5, 1.7, 3.1 tot en met 3.8, 4.1, 4.4, 4.6, 6.1).

B&W

AH

BA

Havenmeester is ook bevoegd.

 

5.6.14 Wet en besluit hygiëne, veiligheid badinrichtingen en zwembadgelegenheden

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

5.6.14.1

Opstellen van de risicoanalyse en het beheersplan zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van het besluit.

B&W

AH

Locatiemanager sportaccommodaties.

 

 

Hoofdstuk 6 Overzichten

6.1 Overzicht mandaten aan externen

 

6.1.1 Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.1.1

Besluiten op aanvragen om ontheffingen voor exceptioneel transport (binnen door B&W gegeven beslisruimte).

B&W

RDW

 

Zie o.a. brief aan RDW 31-5-2010, nr 371513.

Geen mandaat voor ontheffing voertuigen zonder kenteken (landbouwvoertuigen) (brief aan RDW 3-6-2008, nr 2008-8788).

 

6.1.2 Waterwet

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.2.1

Het nemen van besluiten ingevolge artikel 3.8 van de Waterwet inzake het zorgdragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming van taken en bevoegdheden, voor zover het betreft de indirecte lozingen van inrichtingen.

B&W

Directeur Omgevingsdienst ZHZ

 

Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht (mandaatlijst onder 18).

 

6.1.3 Havenbeheersverordening Papendrecht 2011, Havenreglement Papendrecht 2011, Havenbeveiligingswet, Scheepvaartverkeerswet, Wrakkenwet, Waterstaatswet 1990

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.3.1

Wet bescherming persoonsgegevens (artikelen 27 en 45), Algemene wet bestuursrecht (dwangsom, artikelen 4:17, 4:18 en 4:20) en het

indienen van bedenkingen en zienswijze.

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.2

Algemene wet bestuursrecht (dwangsom, artikelen 4:17, 4:18 en 4:20).

B

Haven-

meester Rotter-dam

 

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.3

Uitoefenen van bevoegdheden Havenbeheersverordening Papendrecht 2011 (artikelen 1.4, 1.5, 1.7, 3.1 tot en met 3.8, 4.1, 4.4, 4.6 n 6.1).

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

BA is ook bevoegd.

6.1.3.4

Uitoefenen van bevoegdheden Havenreglement Papendrecht 2011 (artikelen 2.1, 2.4, 2.6 tot en met 2.10, 3.1 tot en met 3.3, 4.2, 5.4, 6.1).

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.5

Uitoefenen van bevoegdheden Scheepvaartverkeerswet (artikel 5 tot en met 8).

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.6

Uitoefenen van bevoegdheden Wrakkenwet.

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.7

Uitoefenen van bevoegdheden Waterstaatswet 1900.

B&W

Haven-

meester Rotter-dam

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

6.1.3.8

Uitoefenen van bevoegdheden Havenbeveiligingswet (artikelen 4, 4d, 5 lid 2, 6, 7 lid 1, 2 en 3, 8, 910, 11a en 11b).

B

Haven-

meester Rotter-dam (in hoedanigheid Port Security Officer)

Mogelijkheid gegeven

Besluit B&W en B 8 juni 2011 Mandaatbesluit havenmeester 2011, in werking 1-7-2011.

Met inachtneming van bijzondere aanwijzingen artikel 5 lid 1 Havenbeveiligingswet.

 

6.1.4 Regionale subsidieverordening aangepast sporten Drechtsteden 2013

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.4.1

Besluiten op een aanvraag om subsidie.

B&W

Sportraad Dordrecht

 

Cf Besluit mandaat uitvoering bevoegdheden op het gebied van de toepassing van de Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2013.

 

6.1.5 Huisvestingsverordening Papendrecht 2015

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.5.1

Besluiten op een verzoek tot het verlenen van een voorrangsverklaring (artikel 2.1.1).

B&W

Ambtelijk secretaris welke onderdeel uitmaakt van het Platform Uitvoering Voorrangsregeling.

 

Cf Beleidsregels voorrangsregeling woonruimteverdeling; Zie collegebesluit voorrangsverklaringen woning d.d. 22-12-2015.

 

6.1.6 Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen

Conform Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG, zie bijlage 7.1.

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.6.1

Opmaken van proces-verbaal van constatering (artikel 10 lid 1 onder b).

B&W

Directeur GBD

 

Mandaat is ook verleend aan hoofd BU en hoofd RO.

6.1.6.2

Opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen.

B&W

Directeur GBD

 

Ook aangewezen hoofd BU, registratoren BU en ambtenaren RO (bouwtoezicht).

 

6.1.7 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen

PM [ concept besluit ligt ter beoordeling bij AD]

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.7.1

Het bijhouden van de gemeentelijke beperkingenregistratie (artikel 8).

B&W

GBD

 

 

 

6.1.8 Wet tijdelijk huisverbod

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.8.1

Ondertekeningsmandaat  voor besluit tot opleggen huisverbod (artikel 3 lid 1).

B

HOvJ

 

Conform Besluit mandaatverlening en machtiging burgemeester artikel 2 Wet tijdelijk huisverbod, besluit 24-2-2009 (in werking 1-3-2009), nr 2009-907.

 

6.1.9 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

 

Nr

Omschrijving

bevoegdheid

Wettelijk toegekend aan

Mandaat

Onder-

mandaat

Bijzondere voorwaarden

6.1.9.1

Het aanstellen van verkeersregelaars (artikel 56 BABW).

B&W

Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam.

Personeel korps

Conform besluit B&W 13-9-2005.

 

6.2 Overzicht volmacht vertegenwoordiging in ALV, VvE en AvA

 

 

Nr

vereniging e.d.

volmacht

bijzondere voorwaarden

6.2.1

VvE Parkeergarage Waalburcht / Stolpe Hove.

Taakveldcoördinator Beheer, afdeling Beheer en Uitvoering.

Besluit burgemeester 25-01-2012, in werking 25-01-2012.

Bevoegd tot het vertegenwoordiging van de gemeente in vergaderingen van de VvE en het ondertekenen van documenten waar nodig.

Plaatsvervanging: senior medewerker werkvoorbereiding en beleidsadviseur afdeling Beheer en Uitvoering.

6.2.2

VvE Overtoom.

Taakveldcoördinator Beheer, afdeling Beheer en Uitvoering.

Besluit burgemeester 25-01-2012, in werking 25-01-2012.

bevoegd tot

vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van VvE

ondertekenen van documenten waar nodig

plaatsvervanging: senior medewerker werkvoorbereiding en beleidsadviseur afdeling Beheer en Uitvoering.

6.2.3

VvE Woon-Winkelcentrum De Meent.

Taakveldcoördinator Beheer, afdeling Beheer en Uitvoering.

Besluit burgemeester 25-01-2012, in werking 25-01-2012.

Bevoegd tot vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van VvE

ondertekenen van documenten waar nodig

plaatsvervanging: senior medewerker werkvoorbereiding en beleidsadviseur afdeling Beheer en Uitvoering

6.2.4

ALV Gebruikersvereniging Oranjewoud.

Senior medewerker beheer/geo informatie, afdeling Beheer en Uitvoering.

bevoegd tot

vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van ALVondertekenen van documenten waar nodig 

6.2.5

ALV

Gebruikersvereniging Vicrea.

Senior medewerker beheer /geo informatie, afdeling Beheer en Uitvoering.

bevoegd tot

vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van ALVondertekenen van documenten waar nodig 

6.2.6

Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten.

Taakveldcoördinator wijkonderhoud, afdeling Beheer en Uitvoering.

 

bevoegd tot

vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van ALVondertekenen van documenten waar nodig 

6.2.7

Landelijke Organisatie voor Begraafplaatsen.

Beheerder begraafplaats, afdeling Beheer en Uitvoering.

 

bevoegd tot

vertegenwoordiging van gemeente in vergadering van ALV

ondertekenen van documenten waar nodig

 

6.2.8

Oorlogsgravenstichting.

Beleidsadviseur Beheer en Uitvoering.

Besluit burgemeester april 2016.

Bevoegd tot het vertegenwoordiging van de gemeente Papendrecht in vergadering van ALV en het ondertekenen van documenten waar nodig.

6.2.9

AvA Bank Nederlandse Gemeenten.

Wethouder van Eekelen.

Besluit college en burgemeester 30-08-2016.

Plaatsvervanging: wethouder Rozendaal.

6.2.10

AvA Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden.

Wethouder van Eekelen.

Besluit college en burgemeester 30-08-2016.Plaatsvervanging: wethouder Rozendaal.

6.2.11

AvA Oasen NV.

Wethouder Rozendaal

.

Besluit college en burgemeester 30-08-2016.

Plaatsvervanging: wethouder van Eekelen.

6.2.12

AvA Eneco Holding NV.

Wethouder van Eekelen.

 

Besluit college en burgemeester 30-08-2016.Plaatsvervanging: wethouder Rozendaal.

 

 

6.3 Overzicht aanwijzingsbesluiten

6.3.1 Aanwijzing plaatsvervanger afdelingshoofden

 

Nr

Grondslag regeling

Functie / functionaris

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden

 

Vervangingsregeling afdelingshoofden Algemeen mandaatbesluit gemeente Papendrecht.

 

BO: M.J. van Houwelingen

MO: M.A.A. Scheeren

BU: M.G.J.C. van Dijk

RO: E. Feenstra

PuZa: E. Monster

 

6.3.2 Aanwijzingsbesluiten buitengewoon opsporingsambtenaren

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

1.  Algemene Plaatselijke Verordening.

2.  Afvalstoffenverordening.

3.  Bomenverordening.

4.  Wet basisregistratie personen.

5.  Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Gemeentelijk opsporingsambtenaar.

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo van 26 april 2011.

 

Betreft functionarissen:

C. Güler

G. van Haaften

A.A.J. Hol

R.A. van Grinsven

E. Yurekli

 

 

6.3.3 Aanwijzingsbesluit medewerkers aangifte vondst

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

De behandeling en afhandeling van onbeheerde zaken (boek 5, titel 2, artikel 5).

Medewerkers afdeling Publiekszaken.

Aanwijzingsbesluit aangifte van een vondst (gevonden en verloren voorwerpen).

  

 

6.3.4 Aanwijzingsbesluit bevoegd ambtenaar artikel H 4, lid 4 Kieswet

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

Artikel H4, vierde lid Kieswet.

Backoffice medewerker Publiekszaken.

Aanwijzingsbesluit 10 juli 2012 (B).

 

Betreft functionarissen:

A.J. de Borst

M.E. Noteboom-Daudeij

 

 

6.3.5 Aanwijzingsbesluit beheerder begraafplaats

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

 'Verordening op het beheer en het gebruik van de Algemene begraafplaats voor de gemeente Papendrecht 2016.

Opzichter begraafplaats, afdeling BU (taakveld wijkonderhoud).

Aanwijzingsbesluit beheerder begraafplaats van 22 augustus 2016.

 

Betreft functionarissen:

E.P. Kortsmit

F.G. IJsselstijn (1e plv.)

E. van der Wiel (2e plv.)

G.T. de Pree (3e plv.)

 

 

6.3.6 Aanwijzingsbesluiten toezichthouders

 

6.3.6.1 Havenmeester

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

1. Havenbeveiligingswet (artikel 17 lid 2).

2. Wet milieubeheer.

Medewerkers Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Rotterdam NV (m.u.v. medewerkers die administratieve werkzaamheden uitvoeren).

Besluit aanwijzing toezichthouders Havenbeveiligingswet en Wet milieubeheer 2011, 08-06-2011.

 

Binnenvaartpolitiereglement.

Havenmeester van Havenbedrijf Rotterdam NV.

Aanwijzing bevoegde autoriteit Binnenvaartpolitiereglement Papendrecht 2011, 08-06-2011.

 

1. Havenbeveiligingswet (artikelen 2, lid 1 en 4c).

1. Gemeentewet.

Havenmeester van Havenbedrijf Rotterdam NV.

Aanwijzingsbesluit Port Security Officer Papendrecht.

 

6.3.6.2 Ruimtelijke Ontwikkeling

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1. Senior beleidsadviseur RO.

2. Toezichthouder taakveld bouwen.

3.Bouwplantoetser. 

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo, Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening en bomenverordening 07-02-2017.

 

Betreft functionarissen:

Mw. I. Verver

J.W. ter Horst

 

Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening, Wet ruimtelijke ordening.

1. Senior beleidsadviseur RO.

2. Toezichthouder taakveld bouwen.

Betreft functionarissen:

Mw. I. Verver

J.W. ter Horst

 

6.3.6.3 Beheer & Uitvoering

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  

1. beleidsadviseur beheer.

2. taakveldcoordinator beheer.

3. medewerker gegevensbeheer.

4. taakveldcoordinator werkvoorbereiding.

5. Werkvoorbereider.

6. taakveldcoordinator groot onderhoud.

7. opzichter groot onderhoud.

8. taakveldcoordinator wijkonderhoud.

9. opzichter wijkonderhoud.

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo, Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening en bomenverordening 07-02-2017.

 

Betreft functionarissen:

E.G. Zaagsma

J.W. van Wingerden

H. Molenaar

A.D.A. de Jong

G.E.M. Schaeffer

R. Arican

A.H. Vervoorn

W. van Genderen

A. van de Koppel

F.G. IJsselstijn

P.H. Markesteijn

 

 

1. Algemene Plaatselijke Verordening

Bomenverordening.

1. beleidsadviseur beheer.

2. taakveldcoordinator beheer.

3. medewerker gegevensbeheer.

4. taakveldcoordinator werkvoorbereiding.

5. Werkvoorbereider.

6. taakveldcoordinator groot onderhoud.

7. opzichter groot onderhoud.

8. taakveldcoordinator wijkonderhoud.

9. opzichter wijkonderhoud.

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo, Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening en bomenverordening 07-02-2017.

 

Betreft functionarissen:

E.G. Zaagsma

J.W. van Wingerden

H. Molenaar

A.D.A. de Jong

G.E.M. Schaeffer

R. Arican

A.H. Vervoorn

W. van Genderen

A. van de Koppel

F.G. IJsselstijn

P.H. Markesteijn

R. Borghuis

 

Leidingenverordening.

 

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo, Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening en bomenverordening 07-02-2017.

 

Telecommunicatieverordening.

 

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wabo, Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening en bomenverordening 07-02-2017.

 

6.3.6.4 Marktmeester

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

Marktverordening Papendrecht.

Gemeentelijk opsporingsambtenaar.

Aanwijzingsbesluit marktmeester gemeente Papendrecht 2016.

 

Betreft functionarissen:

G. van Haaften

E. Yurekli

 

6.3.6.5 Drank- en horecawet

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

Drank- en horecawet.

Gemeentelijk opsporingsambtenaar.

Aanwijzingsbesluit toezichthouder Drank- en horecawet.

 

Betreft functionarissen:

G. van Haaften

E. Yurekli

R.A. van Grinsven

C. Guler

 

 

6.3.6.5 Heffingsambtenaar

PM

 

6.3.6.5 Invorderingsambtenaar

PM

 

6.3.7 Aanwijzingen externen

 

6.3.7.1 Ambtelijke hoorcommissie bezwaarschriften

 

Nr

Grondslag regeling

Functie

Opmerkingen / bijzondere voorwaarden / functionaris

 

1. Algemene wet bestuursrecht, artikel 7:5.

2. Verordening behandeling bezwaarschriften, artikel 2. derde en vijfde lid.

  

Medewerkers van het Juridisch Kenniscentrum.

In het Aanwijzingsbesluit ambtelijke hoorcommissie van 1 september 2015

Zijn aangewezen:

a. Teamleider Bezwaar & Beroep van het Juridisch Kenniscentrum, onderdeel van het Servicecentrum Drechtsteden, als voorzitter.

b. Medewerkers van het Juridisch Kenniscentrum van het Servicecentrum Drechtsteden, als leden.

Tevens is vervanging bij afwezigheid geregeld..

 

6.3.7.3 Heffingsambtenaar

PM

 

6.3.7.2 Invorderingsambtenaar

PM

 

Hoofdstuk 7 Mandaatbesluiten intern

7.1 Mandaatbesluit uitvoering Wet Basisregistraties adressen en gebouwen

Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2014

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht;

 

 

Overwegende:

 

-"Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG";

 

- dat zij het raadzaam achten de functietitulatuur aan te passen aan die welke in de praktijk sindsdien is gegroeid en die in dit mandaatbesluit ook aan te passen;

 

- dat het daarnaast wenselijk is om in dit mandaatbesluit vast te leggen, dat het voor de uitvoering van de in dit mandaatbesluit genoemde artikelen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen door het gemandateerde hoofd van de afdeling Beheer en Uitvoering, in verband met detaillering en omvang, het dagelijks toezicht op die uitvoering zal verlopen via de aan zijn afdeling verbonden senior beleidsmedewerker beheer en geo-informatie;

 

gelet op de artikelen 10:1, 10:3, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluiten:

 

 

vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2014.

 

Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2014

 

  • A.

    Ambtenaren belast met de regie en het beheer van de basisregistraties adressen en gebouwen

    • 1.

      Als regisseur van de basisregistraties adressen en gebouwen het hoofd van de afdeling Beheer en Uitvoering aan te wijzen.

    • 2.

      Als plaatsvervangend regisseur van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen de taakveldcoördinator beheer van de afdeling Beheer en Uitvoering.

    • 3.

       

      Als beheerders van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen:

      • -

        de medewerker gegevensbeheer van de afdeling Beheer en Uitvoering;

      • -

        de adviseur ruimtelijke ordening van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling;

        en voorts te bepalen, dat de beheerders elkaar over en weer zullen vervangen.

    • 4.

       

      Als plaatsvervangend beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen de senior beleidsmedewerker beheer & geo-informatie van de afdeling Beheer en Uitvoering.

    • 5.

      e regisseur van de basisregistraties adressen en gebouwen mandaat te verlenen en submandaat te verlenen aan de beheerders om de navolgende taken en bevoegdheden namens burgemeester en wethouders uit te voeren:

      • a.

        het opstellen van ambtelijke verklaringen, behalve die bedoeld onder D;

      • b.

        het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge artikel 11 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

      • c.

        het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers;

      • d.

        het, op grond van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inschrijven van de in of op grond van artikel 10, eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister;

      • e.

        het ingevolge artikel 9 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is;

      • f.

        het, ingevolge artikel 14 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, zorgdragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk gebouwenregistratie;

      • g.

        het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften uit de artikelen 14 en 15 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

      • h.

        het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in artikel 37 en verzoeken zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de artikelen 31, 39, 40 en 41 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

      • i.

        het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in artikel 31 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

      • j.

        het op verzoek van een ieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens zoals bedoeld in artikel 32, eerste lid onder a van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

      • k.

        het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met inbegrip van de inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen, alsmede het rapporteren over die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders.

       

      N.B. De beoordeling naar inhoud en voortgang van de uitvoering door de beheerders van bovengenoemde (sub)mandaten wordt belegd bij de senior beleidsmedewerker beheer en geo-informatie van de afdeling Beheer en Uitvoering. Deze laatste functionaris informeert hierover in ieder geval elk half jaar en zo nodig in bijzondere gevallen het hoofd van de afdeling Beheer en Uitvoering.

       

  • B.

    Ambtenaren belast met vaststelling definitieve geometrie

    • -

      Als ambtenaren aangewezen voor de vaststelling van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen het hoofd van de afdeling Beheer en Uitvoering;

    • -

      onder zijn verantwoordelijkheid de senior beleidsmedewerker beheer en geo-informatie en diens vervanger met de feitelijke definitieve vaststelling van de geometrie te belasten.

       

  • C.

    Ambtenaren bevoegd tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

    Als ambtenaren bevoegd tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet basisregistraties en adressen, aan te wijzen:

    de directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden;

    de hoofden van de afdelingen Beheer en Uitvoering en Ruimtelijke Ontwikkeling;

    onder verantwoordelijkheid van deze afdelingshoofden:

    de ambtenaren belast met bouwtoezicht;

    de ambtenaren belast met het inwinnen van de geometrie van BAG objecten;

    Te bepalen, dat deze functionarissen elkaar zo nodig over en weer zullen vervangen.

     

  • D.

    Ambtenaren bevoegd tot het opmaken van schriftelijke verklaringenstrekkende tot signalering van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

    Als ambtenaren bevoegd tot het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot signalering van wijzigingen enz., aan te wijzen:

    het hoofd van de afdeling Beheer en Uitvoering;

    de onder A.3 en A.4 genoemde beheerders, die elkaar over en weer zullen vervangen;

    de directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden;

    de ambtenaren belast met het bouwtoezicht.

     

  • E.

    Nummergeving in de openbare ruimte

    Mandaat te verlenen aan het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling of diens vervanger en onder zijn verantwoordelijkheid de submandaat voor de feitelijke uitvoering te verlenen aan de:

    de adviseur ruimtelijke ordening, of diens vervanger, om de nummers toe te kennen aan de BAG-objecten in de openbare ruimte;

    Te bepalen, dat daarbij de regels dienen te worden gevolgd als vastgelegd in het normaliseringsblad “NEN 1773, 2e druk, van 1983”.

     

  • F.

    Overige bepalingen

    Te bepalen, dat de hiervoor onder A tot en met E verstrekte (sub)mandaten gelden onder de voorwaarden, dat geschillen omtrent de toepassing van deze mandaten aan mandaatgever worden voorgelegd. Elk halfjaar wordt aan mandaatgever een overzicht van in mandaat genomen besluiten vertrekt.

     

  • G.

    Citeertitel

    Dit mandaatbesluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2014”.

     

  • H.

    Bekendmaking

    Te bepalen dat dit besluit op de gebruikelijke wijze bekend wordt gemaakt.

 

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 augustus 2014.

 

 

de plv. secretaris, de burgemeester,

 

M. Boogmans C.J.M. de Bruin

 

Toelichting op het mandaatbesluit uitvoering Wet BAG

Algemeen

Om de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiëntie binnen de overheid te bevorderen, heeft het kabinet besloten over te gaan tot de wettelijke invoering van Basisregistraties voor adressen en gebouwen (Wet bag). Deze wetgeving is sinds 1 juli 2009 van kracht. In artikel 2 van de Wet bag wordt het beheer van de BAG in algemene zin aan burgemeester en wethouders opgedragen. Voor uitvoering van het beheer door een of meer ambtenaren is een mandaatbesluit nodig. Daarnaast verwijst de Wet bag op een aantal plaatsen naar “aangewezen ambtenaren” in verband met het opstellen van inschrijfbare brondocumenten. Ook deze ambtenaren dienen aangewezen te worden.

 

Inhoud van het besluit

Het beheer van de BAG omvat meerdere aspecten, zoals gegevensbeheer, het beheer van het register, de beveiliging van de geautomatiseerde systemen en de communicatie met de landelijke voorziening BAG. De gemeente kan deze taken aan één beheerder toewijzen, maar kan eventueel ook specifieke taken aan anderen toewijzen. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bij een ICT afdeling beleggen van de beveiligingsaspecten en het onderhouden van de communicatie met de Landelijke Voorziening BAG, of aan het beleggen van het feitelijke beheer van de registers bij de afdeling die is belast met het beheren van het archief. In dit besluit zijn de taken en verantwoordelijkheden zoveel mogelijk aan de BAG-regisseur toegewezen en doorgemandateerd aan de BAG-beheerder. Alleen het beleggen van een aantal bijzondere in de Wet bag benoemde taken bij daartoe aangewezen ambtenaren, zijn afzonderlijk in het besluit beschreven. Dit is onder meer gedaan omdat deze in de praktijk meestal bij verschillende afdelingen worden belegd.

 

In dit mandaatbesluit zijn de taken en bevoegdheden van de regisseur en beheerder in onderdeel A uitgewerkt, met zoveel mogelijk verwijzingen naar de relevante bepalingen uit de Wet bag. De genoemde taken en bevoegdheden behoeven over het algemeen geen toelichting.

Onder punt 5a en 5d van onderdeel A van dit mandaatbesluit wordt de algemene taak aan de beheerder opgedragen om ervoor te zorgen dat, samengevat, altijd als daartoe aanleiding bestaat een brondocument wordt opgemaakt. Dit is een algemene taak en tevens een bevoegdheid. Onder deze bepaling vallen bijvoorbeeld verklaring gericht op ambtshalve correcties indien fouten zijn gemaakt bij het verwerken van brondocumenten of verklaringen ten behoeve van andere bijzondere situaties waarin de overige bepalingen niet voorzien.

 

Onderdeel B van het mandaatbesluit betreft het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het vaststellen van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals is opgenomen in artikel 8 van de Wet bag. Dit zijn meestal medewerkers van de afdeling Geo-informatie. In andere gevallen zal het de ambtenaar zijn die is belast met de uitbesteding van de inwinning van deze geometrie.

 

Onderdeel C van het mandaatbesluit heeft betrekking op de ambtenaren die bevoegd zijn een proces-verbaal op te maken inzake de constatering van de feitelijke aanwezigheid van registreerbare objecten en benamingen, zoals opgenomen in artikel 10, eerste lid onder b van de Wet bag.

 

Onderdeel D van het mandaatbesluit heeft betrekking op de situaties waarvoor in de Wet bag geen specifiek brondocument is opgenomen en waarvoor het wenselijk is dat deze taken niet onder de algemene bevoegdheid van de beheerder vallen. Het gaat hierbij vooral om statusmutaties, zoals de constatering dat een pand in aanbouw is genomen, en om feitelijke mutaties. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de afdeling WOZ die constateert dat een (vergunningvrije) dakkapel is gebouwd, als gevolg waarvan het oppervlak van het betreffende verblijfsobject is toegenomen. De WOZ medewerker kan in dat geval een schriftelijke verklaring opmaken, die als brondocument voor de noodzakelijke wijziging in de BAG kan worden gehanteerd. Hetzelfde kan bij bepaalde mutaties gelden voor medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht en Geo-informatie. Voor elk van dit soort mutaties dienen ambtenaren bevoegd te zijn om de noodzakelijke brondocumenten op te maken.

 

Het is noodzakelijk naast een beheerder ook een of meerdere plaatsvervangers aan te wijzen, gezien de korte termijnen die voor het beheer gelden. Bij elke mandaatbevoegdheid dient de gemeente zich voorts de vraag te stellen of die in aanmerking komt voor ondermandaat. Een mandaat kan zowel aan een persoon als aan een functie worden verleend. In het algemeen verdient verlening aan een functie de voorkeur, omdat dit leidt tot een duidelijkere toewijzing van verantwoordelijkheden en een minder mate van gevoeligheid in het geval van personele wisselingen.

 

Hoofdstuk 8 Mandaatbesluiten extern

8.1 Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht

 

Gelet op

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

  •  

    Besluit

    vast te stellen:

    het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • c.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 30 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

  • d.

    gemeente: de gemeente Papendrecht;

  • e.

    Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid.

Artikel 2 Mandaat

  • 1.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • 2.

    Aan de directeur wordt, voor zover het de in het eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het machtigen van ambtenaren van de Omgevingsdienst voor het in rechte vertegenwoordigen van de gemeente.

  • 3.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het aanvragen van subsidies, bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, namens de gemeente, ten behoeve van de uitvoering van de programmataken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, mits en voor zover de vertegenwoordiger van de gemeente in het algemeen bestuur heeft aangeven akkoord te gaan met het aanvragen van de betreffende subsidie namens zijn gemeente.

  • 4.

    De directeur neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    Indien ten gevolge van wijziging van wetten alsmede uitvoeringsbesluiten, circulaires, beleidsregels en regelingen uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in de bij dit besluit behorende mandaatlijst gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het in werking treden van dit besluit strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken zoals genoemd in de bij dit besluit behorende mandaatlijst, die aan de Omgevingsdienst zijn opgedragen.

Artikel 3 Kaders uitoefening bevoegdheden

 

  • 1.

    De directeur betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden het beleid van het college ter zake, alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders.

  • 2.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de Omgevingsdienst inzake uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Omgevingsdienst uitvoert.

  • 3.

    Het college zendt de directeur alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4.

    Indien de directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met het college.

 

Artikel 4 Informatieplicht

  • 5.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 6.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college alvorens de bevoegdheden bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

  • 7.

    De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur namens het college.

  • 8.

    De directeur rapporteert het college via voortgangsrapportages en een jaarrapportage over de uitvoering van de aan hem gemandateerde taken.

 

Artikel 5 Ondermandaat

  • 9.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, in ondermandaat opdragen aan onder zijn bevoegdheid ressorterende functionarissen.

  • 10.

    Artikel 2, vierde lid, artikel 3 en artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

 

Artikel 6 Machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7 Ondertekening

  • 11.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:

     

    Burgemeester en wethouders van Papendrecht

    namens dezen,

    directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

    Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

     

  • 12.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 5, luidt de ondertekening:

     

    Burgemeester en wethouders van Papendrecht

    namens dezen,

    Hoofd (naam afdeling of bureau) van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

    Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

 

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 13.

    Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ van 15 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 14.

    Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013 van 3 september 2013 wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 15.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

  • 16.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht op 4 maart 2014.

 

Burgemeester en wethouders van Papendrecht,

de plv. secretaris, de burgemeester,

 

 

 

M. Boogmans C.J.M. de Bruin

 

 

Voor akkoord:

De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

 

 

 

Mr. R. Visser

MANDAATLIJST OMGEVINGSDIENST ZHZ 2014

 

MANDAATLIJST EX ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN HET MANDAATBESLUIT

OMGEVINGSDIENST ZHZ 2014 GEMEENTE PAPENDRECHT

 

 

 

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN

Algemene wet bestuursrecht

 

1.

a. Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:5 en 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het niet behandelen van een aanvraag en het afdoen van een nieuwe aanvraag na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking.

b. Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het horen van de aanvrager en de belanghebbende.

c. Het nemen van besluiten op grond van afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het verlengen en opschorten van de beslistermijn en inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen.

d. Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b van de Algemene wet bestuursrecht inzake de bestuurlijke lus en tussenuitspraak.

 

2.

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

a. een bezoekbevestigingsbrief;

b. een voorwaarschuwingsbrief;

c. een vooraankondiging last onder dwangsom of hoorbrief;

d. vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16, Algemene wet bestuursrecht);

In overleg met OZHZ wordt, vooruitlopend op het verzenden van de vooraankondiging last onder dwangsom, een C-nota opgesteld. In de nota wordt het college van gemeente Papendrecht voorgesteld om kennis te nemen van het voornemen om een vooraankondiging last onder dwangsom aan het betreffende bedrijf te verzenden. Zo nodig vindt naar aanleiding van de C-nota overleg plaats tussen gemeente Papendrecht en OZHZ. OZHZ dient met actie te wachten tot er namens het college van gemeente Papendrecht op de C-nota is gereageerd. Als uitgangspunt wordt hiervoor een reactietermijn van vijf dagen genomen.

3.

Het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden op grond van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet

- Indien en voorzover het verzoek betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit.

- In afstemming met de gemeente.

4.

Het opleggen, opschorten van de looptijd, opheffen of verminderen van een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 5:32 en 5:34 van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet

- Indien en voorzover de last onder dwangsom betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit c.q. de mandaatlijst.

- Tot een totaal maximaal te verbeuren bedrag van € 50.000.

- Opschorten van de looptijd, opheffen en verminderen van de last onder dwangsom indien en voor zover het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom in mandaat is genomen.

5.

Het nemen van een besluit tot invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede het nemen van besluiten tot restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen of vermindering van het inningsbedrag vanwege verjaring van de invorderingsbevoegdheid op grond van de Algemene wet bestuursrecht

- Indien en voorzover het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom in mandaat is genomen.

- In afstemming met de gemeente

6.

Het nemen van besluiten op grond van artikel 5:27 van de Algemene wet bestuursrecht welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang

- Omvat niet het nemen van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang

7.

Het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures

Omvat:

- Uitbrengen van verweerschriften in procedures die tegen de gemeente worden gevoerd.

- Vragen van uitstel van behandeling van bezwaar- en beroepszaak en het verrichten van andere proceshandelingen.

- In afstemming met de gemeente.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

8.

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en procedurehandelingen in het kader van voorbereidingsprocedures op grond van Hoofdstuk 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Het betreft het in behandeling nemen, beoordelen en het nemen van besluiten, met inbegrip van de weigering daarvan, op de aanvraag om omgevingsvergunning in de gevallen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e en i, van de Wabo juncto artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (te nemen procedurestappen, de ontwerpvergunning en de vergunning).

9.

Het nemen van besluiten over - op grond van wet- en regelgeving alsmede op grond van vergunningvoorschriften - te overleggen meldingen, rapportages en soortgelijke documenten

 

10.

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens dein artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, juncto 5.2 van die wet

 

11.

Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens dein artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, op grond van artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

Wet milieubeheer

 

12.

Het in behandeling nemen en beoordelen van meldingen en het nemen van besluiten ingevolge het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer

 

13.

Het nemen van besluiten inzake het beoordelen van milieuverslagen, overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 van de Wet milieubeheer gestelde regels

 

14.

Het nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 17 en 19 van de Wet milieubeheer inzake maatregelen in bijzondere omstandigheden en de openbaarheid van milieu-informatie

Een ongewoon voorval als bedoeld in hoofdstuk 17 wordt zo spoedig mogelijk doorgemeld aan de burgemeester van de gemeente.

 

Gemeente Papendrecht dient, voorafgaand aan het antwoord op een verzoek om informatie op grond van hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer, van dit antwoord in kennis te worden gesteld. Zo nodig vindt naar aanleiding van het voorstel overleg plaats tussen gemeente Papendrecht en OZHZ.

15.

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer en het verrichten van (rechts)handelingen ter voorbereiding van de bestuursrechtelijke handhaving ingevolge de bepalingen van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer

 

16.

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer inzake milieueffectrapportage: de procedurestappen, het advies reikwijdte en detailniveau m.e.r. en het besluit m.e.r.-beoordeling.

Geldt alleen voor een milieueffectrapportage in het kader van vergunningverlening Wabo als bedoeld bij nr. 8 in deze mandaatlijst

Besluit bodemkwaliteit

 

17.

Het toetsen van meldingen inzake het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op grond van de artikelen 2 en 3 jo. de artikelen 5, 6, 7 en 8 van het Besluit bodemkwaliteit

 

Waterwet

 

18.

Het nemen van besluiten ingevolge artikel 3.8 van de Waterwet inzake het zorgdragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming van taken en bevoegdheden, voorzover het betreft de indirecte lozingen van inrichtingen

Betreft de samenwerking met de waterbeheerder bij het stellen van voorschriften voor indirecte lozingen bij inrichtingen

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

 

19.

Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 22 en 28 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen inzake het verlenen van ontheffing van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het laden en lossen over wegen en vaarwegen

 

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

 

20.

Het vragen van advies op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, alsmede het nemen van besluiten op grond van artikel 3 van die wet inzake het weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in te trekken

In afstemming met de gemeente. Van het mandaat wordt geen gebruik gemaakt, tenzij daarover tussen gemeente en Omgevingsdienst ZHZ per geval nadere afspraken over zijn gemaakt.

Besluiten lozen buiten inrichtingen

 

21.

Het in ontvangst nemen en behandelen van een melding als bedoeld in artikel 1.10a van het Besluit lozen buiten inrichtingen, alsmede het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 3a “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen” van dat besluit.

 

Vuurwerkbesluit

 

 

22.

Het nemen van besluiten op grond van het Vuurwerkbesluit inzake het stellen, wijzigen, aanvullen en intrekken van nadere eisen

 

 

Toelichting bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Papendrecht

1. Inleiding

De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (hierna: OZHZ) voert een groot aantal milieutaken uit in opdracht van de regiogemeenten en de provincie Zuid-Holland. Dit is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling van OZHZ. Voor OZHZ is het praktisch en efficiënt als de mandaatverlening vanuit de gemeenten zo uniform mogelijk geschiedt. In het voorliggende mandaatbesluit is dit verwerkt doordat de tekst van het besluit en de bijbehorende mandaatlijst voor alle gemeenten identiek is voor wat betreft de uitvoering van de milieutaken, en alleen voor Dordrecht, Alblasserdam en (met ingang van 1 januari 2014) Leerdam toevoegingen zijn opgenomen vanwege de uitvoering van het takenpakket voor het brede omgevingsdomein.

2. Artikelsgewijze toelichting op het mandaatbesluit

Artikel 1 van het besluit bevat een omschrijving van de belangrijkste begrippen die in het mandaatbesluit worden gebruikt.

 

In het eerste lid van artikel 2 van het mandaatbesluit is de koppeling gelegd naar de mandaatlijst waarin de taken en bevoegdheden zijn opgenomen die OZHZ uitvoert namens de regiogemeenten. Hierop wordt hierna in de toelichting op de mandaatlijst ingegaan.

 

Artikel 2, tweede lid, regelt de bevoegdheid van de directeur tot het machtigen van ambtenaren van OZHZ ten behoeve van het in rechte vertegenwoordigen van de gemeente. Met deze bepaling wordt voorkomen dat per zaak door de gemeente een aparte machtiging moet worden opgesteld om een ambtenaar van OZHZ de gemeente in rechte te laten vertegenwoordigen.

 

Het derde lid van artikel 2 bevat de bevoegdheid voor de directeur om subsidies aan te vragen ten behoeve van de uitvoering van de programmataken. De directeur kan alleen van dit mandaat gebruikmaken indien de vertegenwoordiger van de gemeente in het algemeen bestuur heeft aangeven akkoord te gaan met het aanvragen van de betreffende subsidie namens zijn gemeente. Door deze constructie kan de gemeente de relatie met de eigen begroting borgen.

 

In het vijfde lid van artikel 2 is een voorziening opgenomen waarmee wordt geborgd dat het mandaat ook kan worden toegepast bij tussentijdse veranderingen in de genoemde wet- en regelgeving, voor zover hun strekking en omvang door die verandering niet wezenlijk veranderen.

 

De artikelen 3 en 4 dienen in onderling verband te worden bezien. Artikel 3 bevat een informatieplicht van de mandaatgever, in artikel 4 is de informatieplicht van de directeur van OZHZ opgenomen. Bij een geval als bedoeld in het vierde lid van artikel 3 (de wens om in een concreet geval af te wijken van het door het bestuur vastgestelde beleid en de gestelde kaders, en het overleg dat daarop volgt) is het wenselijk dat de gemaakte afspraken tevens in een kort verslag worden vastgelegd. Uiteraard is de uitkomst van het overleg leidend voor het uiteindelijk te nemen besluit. In het tweede lid van artikel 4 is vastgelegd dat – bij te verwachten politieke en maatschappelijke gevolgen, mogelijke aansprakelijkheid van de gemeente of indien de gemeente anderszins aangesproken kan worden – de directeur alle benodigde informatie verschaft en overleg heeft met de gemeente alvorens gebruik te maken van een gemandateerde bevoegdheid. Hiervoor kan het zogenaamde ‘driehoeksoverleg’ worden benut (het overleg tussen de bestuurlijk portefeuillehouder van de gemeente, OZHZ en het betrokken ambtelijke dienstonderdeel van de gemeente). In een enkel concreet geval kan er in overleg ook voor worden gekozen om een besluit niet in mandaat te laten nemen. In het derde lid van artikel 4 is vastgelegd dat de directeur van OZHZ en het college regelmatig overleggen over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur. Hiertoe zal regelmatig afstemming plaatsvinden in het driehoeksoverleg.

 

Artikel 5 maakt duidelijk dat de directeur van OZHZ de aan hem gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan een onder hem ressorterende medewerker. Dit is vanuit oogpunt van transparantie gewenst. De in de artikelen 2, 3 en 4 genoemde algemene instructies, de kaders en de informatieplicht zijn ook van toepassing op het ondermandaat.

3. Toelichting op de mandaatlijst

Algemene wet bestuursrecht (nrs. 1 t/m 7)

 

De nrs. 1 t/m 7 beschrijven een aantal gevallen waarin OZHZ mandaat wordt gegeven voor het nemen van besluiten in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. De hier genoemde bevoegdheden dienen altijd in samenhang met de door de gemeente bij OZHZ belegde taken, de overige mandaten in het mandaatbesluit en de mandaatlijst te worden bezien.

 

Zowel in het kader van vergunningverlening als in het kader van handhaving is OZHZ bevoegd een aantal besluiten te nemen die aan de feitelijke vergunningverlening of een handhavingsbesluit vooraf gaan. Soms worden deze expliciet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven (zoals de bevoegdheid om een aanvraag niet in behandeling te nemen bij vergunningverlening, nr. 1), in andere gevallen volgen zij uit het systeem van de wet. Dit laatste is het geval bij de handhaving, waarbij het systeem van de wet voorschrijft dat de overtreder in voorkomende gevallen eerst de gelegenheid moet krijgen de overtreding ongedaan te maken. Met de voorwaarschuwingsbrief (nr. 2) wordt hieraan uitvoering gegeven. OZHZ is eveneens bevoegd tot het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden (nr. 3). Het spreekt voor zich dat dergelijke verzoeken worden besproken in een overleg (bijvoorbeeld het driehoeksoverleg) tussen gemeente en OZHZ (vanwege de mogelijke integraliteit van het verzoek).

 

In nr. 4 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een dwangsom bij milieugerelateerde overtredingen. Daarbij geldt dat de directeur bevoegd is tot een maximaal te verbeuren bedrag, dat per gemeente in het mandaatbesluit wordt vastgesteld. Het uniforme mandaatbesluit van OZHZ gaat daarbij uit van een maximumbedrag van € 50.000. Indien het dwangsombesluit in mandaat is genomen volgt daaruit dat ook het besluit tot invordering van de dwangsom en andere besluiten die daarmee samenhangen door OZHZ kunnen worden genomen. Dit is geregeld in mandaat nr. 5.

 

Het opleggen van een last onder bestuursdwang is niet gemandateerd aan OZHZ. Deze bevoegdheid blijft voorbehouden aan het college van B&W. Is eenmaal door de gemeente een besluit genomen tot het toepassen van bestuursdwang dan geeft nr. 6 het mandaat om besluiten te nemen ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het aanwijzen van de ambtenaren die bevoegd zijn om uitvoering te geven aan het bestuursdwangbesluit en tot het betreden van plaatsen als bedoeld in artikel 5:27 van de Awb.

 

Nr. 7 regelt dat OZHZ namens de gemeente kan handelen in bestuursrechtelijke procedures. Het betreft het uitbrengen van verweerschriften en het verrichten van andere processuele handelingen.

 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (nrs. 8 t/m 11)

 

In nr. 8 is het mandaat opgenomen voor de enkelvoudige vergunningverlening op het gebied van milieubeheer. De verwijzing naar artikel 2.1, eerste lid onder e, heeft hierop betrekking. Indien sprake is van een meervoudige vergunning op grond van de Wabo (bijvoorbeeld de situatie dat naast een omgevingsvergunning voor milieu ook een vergunning wordt verleend voor bouwen of slopen) dan verleent de gemeente de hele omgevingsvergunning en levert OZHZ het milieudeel als onderdeel daarvan aan.

 

Met ingang van 1 juli 2013 voert de Omgevingsdienst ZHZ de gemeentelijke taken uit op het gebied van bodemenergiesystemen. In nr. 8 is daarom ook een mandaat voor de zgn. Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) opgenomen. De OBM is van toepassing op twee typen activiteiten binnen inrichtingen: 1) activiteiten waarvoor een m.e.r beoordeling is verplicht (m.e.r.-OBM) en 2) activiteiten waarvoor het bevoegd gezag een lokale toets moet uitvoeren om te beoordelen of de activiteit ingepast kan worden in de lokale situatie. Dit laatste speelt bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, bij de bodemenergiesystemen. Het mandaat is dan ook breed toepasbaar, en niet beperkt tot de toepassing in het kader van de bodemenergiesystemen.

 

Nr. 9 geeft OZHZ het mandaat om besluiten te nemen over - op grond van wet- en regelgeving alsmede op grond van vergunningvoorschriften - te overleggen meldingen, rapportages en soortgelijke documenten. Daarnaast wordt aan OZHZ mandaat gegeven voor het uitoefenen van toezicht op de Wabo en de wetten die in artikel 5.1 van de Wabo worden genoemd (nr. 10), met inbegrip van de algemene maatregelen van bestuur en regelingen op basis van die wetten. Het betreft derhalve de Wabo zelf, alsmede de Flora- en faunawet, de Kernenergiewet, de Monumentenwet 1988, de Natuurbeschermingswet 1998, de Ontgrondingenwet, de Wet bescherming Antarctica, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet en de Woningwet. Ook bijvoorbeeld het toezicht op en de handhaving van het Besluit lozen buiten inrichtingen, zijnde een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet bodembescherming, is op deze manier geregeld in dit mandaatbesluit. Artikel 6, waarin wordt bepaald dat machtiging wordt gelijkgesteld met mandaat, borgt vervolgens dat ook feitelijke handelingen, zoals het uitvoeren van het toezicht en het verrichten van onderzoek, onder dit mandaatbesluit vallen. Ook wordt de directeur gemandateerd om ambtenaren van OZHZ aan te wijzen als toezichthouder (nr. 11).

 

Wet milieubeheer (nrs. 12 t/m 16)

 

Nr. 12 heeft betrekking op het in behandeling nemen, beoordelen, accepteren van meldingen en nemen van besluiten ingevolge het gestelde in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer. Deze paragraaf bevat regels voor de uitvoering van algemene regels voor niet-vergunningplichtige inrichtingen alsmede van algemene regels voor vergunningplichtige inrichtingen. Het betreft onder andere de bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen en om voorschriften te verbinden aan een omgevingsvergunning voor een inrichting. Het mandaat is ook van toepassing op uitvoering van de nieuwe bepalingen die betrekking hebben op de bodemenergiesystemen (i.c. de meldingsvereisten voor een inrichting met een gesloten bodemenergiesysteem en het noemen van de nieuwe activiteit ‘het installeren en in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem’). Het toezicht op de regels die bij of krachtens paragraaf 8.1 zijn gesteld is geregeld in hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer (nr. 15).

 

Het nemen van besluiten ingevolge titel 12.3 van de Wet milieubeheer (nr. 13) heeft betrekking op de afhandeling van een PRTR-verslag door het bevoegde gezag. Het nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 17 en 19 van de Wet milieubeheer (nr. 14) ziet op het nemen van maatregelen in bijzondere omstandigheden, waaronder ongewone voorvallen, en de openbaarheid van milieu-informatie.

 

Mandaat nr. 16 heeft betrekking op besluiten op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer inzake milieueffectrapportage: de procedurestappen, het advies reikwijdte en detailniveau m.e.r. en het besluit m.e.r.-beoordeling. Het mandaat geldt alleen voor een milieueffectrapportage in het kader van vergunningverlening Wabo.

 

Besluit bodemkwaliteit (nr. 17)

 

Dit mandaat bevat het toetsen van meldingen krachtens het Besluit bodemkwaliteit voor de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen.

 

Waterwet (nr. 18)

 

Dit mandaat betreft het zorgdragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming van taken en bevoegdheden, voorzover het betreft de indirecte lozingen van inrichtingen. Gezien de verantwoordelijkheid voor het riool dient afstemming plaats te vinden met de betrokken afdeling van de gemeente.

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen (nr. 19)

 

Dit betreft de ontheffingverlening van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van laden en lossen over wegen en vaarwegen.

 

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (nr. 20)

 

Het mandaat ziet op het vragen van advies aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van een ingekomen vergunningaanvraag voor milieubeheer. Het bevoegde gezag kan de vergunning weigeren of intrekken op grond van artikel 3 van de Wet Bibob. Het advies wordt gevraagd in de gevallen waarin het beleid van de gemeente dat voorschrijft. In de voormalige Bestuurscommissie van OZHZ is op 28 september 2011 afgesproken dat van het mandaat geen gebruik wordt gemaakt, ‘tenzij’. Er dient derhalve altijd afstemming plaats te vinden met de gemeente.

 

Besluit lozen buiten inrichtingen (nr. 21)

 

Dit mandaat betreft het in ontvangst nemen en behandelen van meldingen, alsmede het nemen van besluiten krachtens het Besluit lozen buiten inrichtingen ten aanzien van bodemenergiesystemen. Bij deze laatste categorie gaat het om de bevoegdheden zoals opgenomen in artikel 3a.5 en 3a.6 inzake het stellen van maatwerkvoorschriften in het belang van een doelmatig gebruik van bodemenergie, het opleggen van een onderzoeksverplichting bij een te laag energierendement en het opleggen van een verplichting om maatregelen te treffen indien genoemd onderzoek daartoe aanleiding geeft.

 

Vuurwerkbesluit (nr. 22)

 

Op grond van het Vuurwerkbesluit kan het bevoegde gezag nadere eisen stellen inzake de bereikbaarheid en toegankelijkheid van ruimten waar consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn, de wijze waarop verpakt of onverpakt vuurwerk wordt opgeslagen, bouwkundige voorzieningen en de interne afstanden binnen de inrichting teneinde domino-effecten te voorkomen. De bevoegdheid hiertoe wordt gemandateerd aan OZHZ.

Hoofdstuk 8.2 Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht inzake het verlenen van mandaat aan de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

Tijdelijke mandaatregeling handhaving Leerplicht

 

  • 1.

    Aan de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, als bedoeld in artikel 30, lid 1, van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd, wordt, voor zover het de bevoegdheden van het college betreft, mandaat verleend voor de hierna genoemde bevoegdheden:

    • a.

      Het nemen van een besluit om handhavend op te treden op grond van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet, door middel van een last onder dwangsom, voor zover dit strekt tot handhaving van de Leerplichtwet betreffende zogenaamd 'absoluut verzuim'.

    • b.

      Het aanzeggen van een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in het vorige lid.

    • c.

      Het opleggen, opschorten van de looptijd, opheffen of vermindering van een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 5:32 en 5:34 van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet.

    • d.

      Het nemen van een besluit tot invordering van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede het nemen van besluiten tot restitutie van teveel betaalde dwangsombedragen of vermindering van het inningsbedrag vanwege verjaring van de invorderingsbevoegdheid op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De directeur kan de bevoegdheden genoemd in artikel 1 in ondermandaat opdragen aan onder zijn bevoegdheid ressorterende functionarissen. Alle bepalingen in dit mandaat zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

  • 3.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3 heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college, indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben, of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college alvorens de bevoegdheden bedoeld in artikel 1 uit te oefenen.

  • 5.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1 luidt de ondertekening:

     

    'Burgemeester en wethouders van Papendrecht

    namens dezen,

    de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd',

    gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

  • 6.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:

     

    'Burgemeester en wethouders van Papendrecht

    namens dezen,

    Manager Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd,

    gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

  • 7.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

 

Hoofdstuk 8.3 Mandaatbesluit havenmeester 2011

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    havenmeester: de havenmeester van Rotterdam, zijnde hoofd van de divisie Havenbedrijf van het Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

  • b.

    beheersgebied: het gebied gelegen in de gemeente Papendrecht als bedoeld in de tekening “Dordrecht, regionaal nautisch beheer no 2, mei 2011, welke tekening als bijlage bij deze overeenkomst zijn gevoegd.

 

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing in het beheersgebied

Artikel 3
  • 1.

    Aan de havenmeester, en bij zijn afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt door het college mandaat, volmacht of machtiging verleend tot:

    • a.

      het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 45 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het ingevolge artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens melden bij het College bescherming persoonsgegevens van verwerkingen;

    • b.

      het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      het indienen van bedenkingen en het naar voren brengen van een zienswijze.

  • 2.

    Aan de havenmeester, en bij zijn afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt door de burgemeester mandaat, volmacht of machtiging verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4
  • 1.

    Aan de havenmeester en bij diens afwezigheid aan zijn plaatsvervanger wordt door het college mandaat verleend tot:

    • a.

      het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 4.1, 4.4, 4.6 en 6.1 van de Havenbeheersverordening Papendrecht 2011;

    • b.

      het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.4., 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 3.1, 3.2, 3.3, 4.2, 5.4, 6.1 van het Havenreglement Papendrecht 2011;

    • c.

      het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, van de Scheepvaartverkeerswet;

    • d.

      het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wrakkenwet;

    • e.

      het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Waterstaatswet 1900.

  • 2.

    Aan de havenmeester in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), en bij diens afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

    • a.

      het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 4 van de Havenbeveiligingswet;

    • b.

      de coördinatie van havenveiligheidsmaatregelen en maatregelen, bedoeld in artikel 4d van de Havenbeveiligingswet;

    • c.

      het verschaffen van inlichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;

    • d.

      het verlenen van een instemming, bedoeld in artikel 6 van de Havenbeveiligingswet;

    • e.

      het afgeven van een havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;

    • f.

      het doen van een schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Havenbeveiligingswet;

    • g.

      het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 8 van de Havenbeveiligingswet;

    • h.

      het intrekken van de instemming en het havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 9 van de Havenbeveiligingswet;

    • i.

      het verlenen van een ontheffing of een instemming met een gelijkwaardige beveiligingsregeling, bedoeld in artikel 10 van de Havenbeveiligingswet;

    • j.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11a van de Havenbeveiligingswet;

    • k.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11b van de Havenbeveiligingswet;

  • 3.

    Bij de besluitvorming op grond van het tweede lid, onderdelen a tot en met k, worden de algemene en bijzondere aanwijzingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet, in acht genomen.

Artikel 5

De havenmeester is bevoegd tot:

  • a.

    het vaststellen van beleidsregels omtrent de aan hem gemandateerde bevoegdheden, welke bevoegdheid niet kan worden ondergemandateerd;

  • b.

    het schriftelijk ondermandateren, ondervolmachtigen en ondermachtigen van de aan hem gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde bevoegdheden aan ondergeschikten of aan medewerkers van zijn organisatie, tenzij anders aangegeven;

  • c.

    het behandelen van klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op het uitoefenen van de aan hem gemandateerde bevoegdheden;

  • d.

    de actieve en passieve openbaarmaking van documenten, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot zijn werkterrein;

  • e.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet of het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

 

Artikel 6 Intrekking

Eerdere mandaatbesluiten aan de Havenmeester Dordrecht worden ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit wordt gepubliceerd in het Papendrechts Nieuwsblad en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2011.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit havenmeester 2011.

Hoofdstuk 8.4 Besluit mandaat, volmacht en machtiging Beschermd Wonen en Opvang

Artikel 1

Lid 1 

 

  • a.

    Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht wordt mandaat verleend tot het namens de gemeente uitvoeren van de taken op het gebied van beschermd wonen en opvang ter uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015. Het mandaat geldt niet voor het toepassen van de hardheidsclausule in de Verordening beschermd wonen en opvang;

  • b.

    aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht wordt mandaat verleend om te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met aanbieders van voorzieningen op het gebied van beschermd wonen en opvang ter uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, binnen de door de gemeente, in samenspraak met de andere Regiogemeenten vastgelegde financiële kaders; hierbij geldt dat de overeenkomsten met de zorgaanbieders een looptijd van ten hoogste één jaar mogen hebben, met de mogelijkheid om de looptijd met ten hoogste één jaar te verlengen;

  • c.

    aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht wordt mandaat verleend tot het vaststellen van beleidsregels en nadere regels, binnen de door de gemeente in haar verordening vastgelegde kaders;

  • d.

    aan de burgemeester van de gemeente Dordrecht wordt volmacht verleend, voor het vertegenwoordigen van de gemeente Giessenlanden bij het aangaan van deze overeenkomsten.

 

Lid 2 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht is bevoegd om voor de uitvoering van de in het eerste lid onder a bedoelde taken op het gebied van beschermd wonen en opvang ter uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, alsmede voor de behandeling van bezwaarschriften en rechtsgedingen en het vertegenwoordigen van de gemeente daarin, ondermandaat te verlenen aan het Drechtstedenbestuur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, dat van de aan hem gemandateerde bevoegdheden ondermandaat kan verlenen aan functionarissen binnen de Sociale Dienst Drechtsteden.

Artikel 2

In het ondermandaat besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht wordt tevens geregeld op welke wijze het Drechtstedenbestuur verantwoording aflegt over de door hem in ondermandaat uitgeoefende bevoegdheden aan de gemeente Dordrecht.

Artikel 3

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016 en geldt tot 1 januari 2017.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Beschermd Wonen en Opvang.

 

Hoofdstuk 8.5 Mandaat subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van de gemeente Papendrecht;

  • b.

    de Sportraad: de Sportraad van Dordrecht;

  • c.

    de Verordening: de Subsidieverordening Aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2013.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Het college verleent mandaat aan de Sportraad tot het toepassen van de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van de Verordening.

  • 2.

    De mandaatverlening omvat het nemen van besluiten en het namens het college ondertekenen van deze besluiten.

Artikel 3 Begrenzing mandaat

  • 1.

    Onder dit mandaatbesluit vallen niet de volgende bevoegdheden:

    • a.

      het vertegenwoordigen van het college in en buiten rechte;

    • b.

      het beslissen op bezwaarschriften;

    • c.

      het vaststellen van (deel)subsidieplafond(s) en de verdeling daarvan (artikel 4 van de Verordening);

    • d.

      het toepassen van de hardheidsclausule (artikel 23 van de Verordening).

  • 2.

    Bevoegdheden die in beginsel onder het bereik van dit mandaatbesluit vallen worden door de Sportraad niet uitgeoefend indien er sprake is van een bestuurlijke of een politiek gevoelige aangelegenheid.

  • 3.

    Als er sprake is van een aangelegenheid als bedoeld in lid 2 stelt de Sportraad het college hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte zodat het college deze aangelegenheid zelf kan behandelen.

  • 4.

    Als de besluitvorming over een aangelegenheid door de Sportraad om wat voor reden dan ook problematisch is, wordt deze aangelegenheid ter behandeling aan het college teruggegeven.

Artikel 4 Randvoorwaarden

  • 1.

    De Sportraad houdt een registratie bij van de krachtens mandaat genomen besluiten.

  • 2.

    De Sportraad doet voor 1 mei van het volgende jaar verslag van de besluiten die in het afgelopen jaar zijn genomen.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 6

Dit Mandaatbesluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering bevoegdheden in het kader van de toepassing van de Subsidieverordening Aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2013.

Hoofdstuk 8.6 Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013

Artikel 1

Aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid wordt mandaat verleend voor:

Het in behandeling nemen, beoordelen en het nemen van besluiten, met inbegrip van de weigering daarvan, op de aanvraag om omgevingsvergunning in de gevallen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht.

Het in ontvangst nemen en behandelen van een melding als bedoeld in artikel 1.10a van het Besluit lozen buiten inrichtingen, alsmede het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 3a “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen” van dat besluit.

Het bepaalde in de Mandaatlijst, onder ‘Algemene wet bestuursrecht’, behorende bij het uniforme Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ, zoals vastgesteld door het college op 29 november 2011, is van toepassing op de bevoegdheden zoals opgenomen in dit besluit.

De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, in ondermandaat opdragen aan onder zijn bevoegdheid ressorterende ambtenaren.

De directeur neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van de burgemeester en het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat als bedoeld in het derde lid.

Artikel 2 Machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3 Ondertekening

Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1, eerste en tweede lid, luidt de ondertekening:

 

Burgemeester en wethouders van Papendrecht

namens dezen,

directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

 

Indien een besluit in ondermandaat wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1, derde lid, luidt de ondertekening:

 

Burgemeester en wethouders van Papendrecht

namens dezen,

afdelings/bureauhoofd (naam afdeling of bureau) van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

 

Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging overeenkomstig artikel 2, luidt de ondertekening:

 

De gemeente Papendrecht

namens deze,

directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris

 

Indien krachtens ondermandaat als bepaald in artikel 1, derde lid, gebruik wordt gemaakt van machtiging overeenkomstig artikel 2, luidt de ondertekening:

 

De gemeente Papendrecht

namens deze,

afdelings/bureauhoofd (naam afdeling of bureau) van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris

Artikel 4 Slotbepalingen

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2013.

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013.

Toelichting op het mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013

Inleiding

Alle gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben een mandaat afgegeven aan de directeur van de Omgevingsdienst ZHZ. Dit mandaat is gebaseerd op een uniform modelbesluit dat in 2011 door de voormalige Bestuurscommissie van de Omgevingsdienst ZHZ is vastgesteld. Per 1 juli 2013 gaat de Omgevingsdienst ZHZ voor de gemeenten taken uitvoeren op het gebied van bodemenergiesystemen. Dit noopt tot een beperkte aanvulling van het bestaande mandaatbesluit aan de Omgevingsdienst ZHZ, hetgeen in het voorliggende besluit is opgenomen.

Inhoud van het gegeven mandaat

Met ingang van 1 juli 2013 voert de Omgevingsdienst ZHZ de gemeentelijke taken uit op het gebied van bodemenergiesystemen. Het mandaat zoals opgenomen in artikel 1 van het besluit omvat het volgende:

Het behandelen, beoordelen en nemen van besluiten, met inbegrip van een weigering daarvan, op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het verrichten van een activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

Deze omgevingsvergunning, ook wel de ‘omgevingsvergunning beperkte milieutoets’ (hierna: OBM) genoemd, was nog niet opgenomen in het vigerende uniforme mandaatbesluit. De OBM is van toepassing op twee typen activiteiten binnen inrichtingen: 1) activiteiten waarvoor een m.e.r-beoordeling is verplicht (m.e.r.-OBM) en 2) activiteiten waarvoor het bevoegd gezag een lokale toets moet uitvoeren om te beoordelen of de activiteit ingepast kan worden in de lokale situatie. Dit laatste speelt bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, bij de bodemenergiesystemen. Het mandaat is dan ook niet beperkt tot de toepassing in het kader van de bodemenergiesystemen.

Van het mandaat kan enkel gebruik worden gemaakt voor zover het gaat om een enkelvoudige omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo.

Het in ontvangst en in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 1.10a van het Besluit lozen buiten inrichtingen, alsmede het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 3a “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen. Bij deze laatste categorie gaat het om de bevoegdheden zoals opgenomen in artikel 3a.5 en 3a.6 inzake het stellen van maatwerkvoorschriften in het belang van een doelmatig gebruik van bodemenergie, het opleggen van een onderzoeksverplichting bij een te laag energierendement en het opleggen van een verplichting om maatregelen te treffen indien genoemd onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Daarnaast is in artikel 2 expliciet opgenomen dat de bevoegdheden zoals opgenomen in de Mandaatlijst, onder ‘Algemene wet bestuursrecht’, behorende bij het uniforme Mandaatbesluit Omgevingsdienst van 2011, van toepassing zijn op de bevoegdheden zoals opgenomen in dit mandaatbesluit. In hoofdzaak gaat het hier om de bevoegdheden tot het nemen van een aantal procedurele stappen bij vergunningverlening en handhaving, het nemen van handhavingsbesluiten en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures. Artikel 2 maakt duidelijk dat deze bevoegdheden ook gelden in de gevallen waarop het voorliggende mandaatbesluit betrekking heeft.

Reeds gemandateerde bevoegdheden in het kader van bodemenergiesystemen

De reeds in het uniforme Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ van 2011 opgenomen bevoegdheden in het kader van het Activiteitenbesluit, zijnde een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet milieubeheer, zijn ook van toepassing op de aanvulling per 1 juli 2013 in het Activiteitenbesluit voor de bodemenergiesystemen: de meldingsvereisten voor een inrichting met een gesloten bodemenergiesysteem, het noemen van de nieuwe activiteit het installeren en in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem en het stellen van maatwerkvoorschriften. Er behoeft dus geen aanvullend mandaat te worden geformuleerd voor de bevoegdheden voortvloeiend uit het Activiteitenbesluit. Ook het toezicht op en de handhaving van het Activiteitenbesluit zijn al geregeld in het uniforme mandaatbesluit.

Ook het toezicht op en de handhaving van het Besluit lozen buiten inrichtingen, zijnde een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet bodembescherming, is al geregeld in het uniforme mandaatbesluit.

Hoofdstuk 8.7 Mandaatbesluit Service Centrum Drechtsteden

Besluit mandaat, volmacht en machtiging tot het uitoefenen van bevoegdheden van de deelnemers door het Servicecentrum Drechtsteden

 

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht;

  • b.

    de burgemeester: de burgemeester van Papendrecht als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte;

  • c.

    deelnemer: een gemeente die aangesloten is bij de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden en het openbaar lichaam Zuid Holland-Zuid;

  • d.

    de gemeente: de gemeente als publiekrechtelijk lichaam alsmede de gemeente als privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • e.

    de raad: de gemeenteraad van Papendrecht;

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen;

  • g.

    ondertekeningsmandaat: de bevoegdheid om door het bestuursorgaan genomen besluiten namens hem te ondertekenen en bekend te maken;

  • h.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • i.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2 Mandaat

  • 1.

    Aan het Drechtstedenbestuur wordt mandaat verleend ten aanzien van de in de bijlagen genoemde bevoegdheden.

  • 2.

    Het Drechtstedenbestuur is bevoegd om van de bevoegdheden die bij dit besluit aan hem zijn toegekend, ondermandaat te verlenen.

  • 3.

    Ondermandaat wordt verleend tot een leidinggevend niveau niet lager dan dat van manager serviceeenheid, behalve bij Treasury. Daar worden bevoegdheden tot aan de Treasurer ondergemandateerd.

    Mandaatbesluit Servicecentrum Drechtsteden gemeente Papendrecht Versie 1.0

    Plaatsvervangend leidinggevenden oefenen de bevoegdheden uit van de leidinggevende die zij bij diens afwezigheid vervangen.

  • 4.

    Een ondermandaat besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan de betreffende deelnemer gezonden.

Artikel 3 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • 1.

    Aan het college en de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      de raad;

    • b.

      de Koningin en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste Kamer of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit één van die Kamers gevormde commissie;

    • e.

      de vice-president van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • g.

      enig bestuursorgaan van een provincie;

    • h.

      enig bestuursorgaan van een waterschap of een hoogheemraadschap;

    • i.

      de Nationale Ombudsman.

  • 2.

    Onverminderd het gestelde in het eerste lid is het mandaat niet van toepassing:

    • a.

      indien het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder stadium vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;

    • b.

      indien de verantwoordelijke portefeuillehouder namens het college beslist dat de aangelegenheid door het college moet worden afgedaan en indien de burgemeester beslist dat de aangelegenheid door hem moet worden afgedaan. De portefeuillehouder wordt tijdig geïnformeerd over gevoelige kwesties;

    • c.

      indien de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren;

    • d.

      indien de aangelegenheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor een groot aantal burgers, bedrijven, verenigingen of belangengroepen.

Artikel 4 Voorwaarden

Het college respectievelijk de burgemeester kan voorwaarden stellen met betrekking tot de verlening van het (onder)mandaat.

Artikel 5 Rapportage

Teneinde de mandaatgever op de hoogte te houden van de belangrijke in (afdoening)mandaat genomen beslissingen dient de mandataris jaarlijks te rapporteren aan de mandaatgever.

Artikel 6 Ondertekening

  • 1.

    Dit besluit heeft betrekking op de volgende besluiten en documenten:

    • a.

      Publiekrechtelijke besluiten en documenten waarin deze worden vastgelegd;

    • b.

      Privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen en documenten waarin deze worden vastgelegd;

    • c.

      Officiële standpunten van of namens het gemeentebestuur en documenten waarin deze worden vastgelegd.

  • 2.

    Documenten, bedoeld in het eerste lid, worden opgemaakt op briefpapier en in de huisstijl van de gemeente Papendrecht en worden als volgt ondertekend:

     

    “Burgemeester en wethouders van Papendrecht,

    namens dezen,

    afdeling <naam>,

    behandelend ambtenaar,

    <Naam ambtenaar>

     

    respectievelijk

     

    Burgemeester van Papendrecht,

    namens dezen,

    afdeling <naam afdeling>,

    behandelend ambtenaar,

    <naam ambtenaar>”

     

  • 3.

    Documenten, anders dan in het eerste lid bedoeld, zoals stukken ter voorbereiding van vergaderingen e.d., kunnen desgewenst door medewerkers worden ondertekend.

  • 4.

    Ingeval van ondertekeningsmandaat, worden de documenten opgemaakt op briefpapier en in de huisstijl van betreffende deelnemer en als volgt ondertekend:

     

    “Overeenkomstig het door <naam bestuurorgaan, naam deelnemer en datum besluit> genomen besluit”,

    <functienaam ondertekenaar>

    <naam ondertekenaar>

Artikel 7 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    Volmacht;

  • b.

    Machtiging.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Mandaatbesluit Servicecentrum Drechtsteden / gemeente Papendrecht".

Hoofdstuk 8.8 Mandaatbesluit Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

Besluit inzake mandaatverlening aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en ondermandaat aan de directeur Brandweer

 

Artikel I

De bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de:

Brandbeveiligingsverordening;

Milieuwetgeving (en vuurwerkbesluit);

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Woningwetgeving (Bouwbesluit, ministeriële regelingen voor zover betrekking hebbend op de brandveiligheid en Bouwverordening)

en hen van een legitimatiebewijs te voorzien,

wordt gemandateerd aan de algemeen directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en akkoord gegaan wordt met het verlenen van ondermandaat aan de directeur Brandweer van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.

Artikel II Rapportage

Teneinde de mandaatgever op de hoogte te houden van de belangrijke in mandaat genomen beslissingen zal gemandateerde hierover periodiek rapporteren aan de mandaatgever.

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel IV Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit veiligheidsregio toezicht brandweer.

Toelichting mandaatbesluit

Met de regionalisering van de lokale brandweer per 1 juli 2013 is de juridische grondslag voor de

(brandweer)functionarissen die bij de afzonderlijke gemeenten als toezichthouder met betrekking tot toezicht op de naleving van de brandveiligheidswet- en regelgeving zijn aangewezen, komen te vervallen. Het is voor uitoefening van het toezicht na 1 juli 2013 dus vereist, dat de functionarissen, die per die datum werkzaam zijn bij de Veiligheidsregio ZHZ, opnieuw worden aangewezen als toezichthouder.

Uit oogpunt van efficiëntie is het wenselijk dat de colleges de bevoegdheid tot aanwijzing overdragen aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio ZHZ met ondermandaat aan de directeur Brandweer, voor zover de Veiligheidsregio niet al op grond van de Wet veiligheidsregio's daartoe bevoegd zou zijn. Toezichthouders (van de brandweer) van de Veiligheidsregio ZHZ houden immers in meerdere gemeenten toezicht. Met een aanwijzing (en legitimatiebewijs) van de brandweer hoeven de toezichthouders niet in elke gemeente separaat te worden aangewezen, kunnen zij in alle gemeenten in de regio toezicht houden en volstaat één legitimatiebewijs. Het legitimatiebewijs wordt conform artikel 5:12, lid 1 Awb door de Veiligheidsregio ZHZ uitgegeven.

 

Relevante wetgeving

 

Toezichthouder

Een aparte figuur in het bestuursrecht is die van toezichthouder (afdeling 5.2 Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Toezicht is het beoordelen of een bepaalde situatie aan de gestelde normen voldoet.

Toezicht geschiedt zowel in de vergunningverlening- als de controlefase alsmede het toezicht op de gebruiksmelding en algemene eisen die voor alle inrichtingen / bouwwerken gelden.

Bevoegdheden

De toezichthouders worden door de Awb diverse bevoegdheden toegekend, zoals alle plaatsen betreden (voor woningen gelden extra waarborgen), inzage vorderen en afschrift nemen van zakelijke gegevens en bescheiden, zaken onderzoeken, aan opneming onderwerpen en daarvan monsters nemen. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder alle medewerking te verlenen.

Beperkingen

Naast de bevoegdheden wordt de toezichthouder beperkt om van zijn bevoegdheden gebruik te maken indien dat niet redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Daarbij wordt expliciet aangegeven op welke wettelijke voorschriften toezicht wordt gehouden.

Ook kunnen bepaalde bevoegdheden bij de aanwijzing worden beperkt. Hieruit vloeit dus voort dat als deze bevoegdheden niet zijn verleend, een ambtenaar niet zondermeer bevoegd is plaatsen te betreden, vragen te stellen e.d. om te beoordelen of iets een overtreding is.

 

Artikel 92 Woningwet

  • 1.

    Het bevoegd gezag draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met III.

  • 2.

    Met betrekking tot de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met III zijn de artikelen 5.2, tweede lid, en 5.3 tot en met 5.25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

 

Artikel 5.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wet bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze betrokken Minister aangewezen ambtenaren. Ambtenaren, ressorterende onder een ander dan zijn ministerie, wijst hij niet aan dan in overeenstemming met Onze Minister onder wiens ministerie zij ressorteren.

  • 2.

    Voor de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren, ressorterende onder een ander ministerie dan dat van Onze betrokken Minister, worden regels betreffende de vervulling van hun in het eerste lid bedoelde taak niet gesteld dan in overeenstemming met Onze betrokken Minister.

  • 3.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wet bepaalde binnen hun ambtsgebied zijn eveneens belast de bij besluit van gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders of andere met de uitvoering van de betrokken wet belaste bestuursorganen aangewezen ambtenaren.

  • 4.

    Bij een besluit als bedoeld in het eerste lid kan Onze betrokken Minister gevallen of categorieën gevallen aanwijzen met betrekking waartoe, in afwijking van het derde lid bij zijn besluit aangewezen ambtenaren uitsluitend belast zijn met het toezicht op de naleving.

  • 5.

    Van een besluit als bedoeld in het eerste en vierde lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

 

Artikel 61 Wet veiligheidsregio's

  • 1.

    Onverminderd artikel 57, eerste lid, zijn met het toezicht op de naleving van

    • a.

      het bij of krachtens artikel 30 en 31 bepaalde, of

    • b.

      het bij of krachtens artikel 48 bepaalde ten aanzien van de krachtens artikel 17 aangewezeninrichtingen, belast de ambtenaren die bij besluit van het bestuur van de veiligheidsregio zijn aangewezen. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 2.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het toezicht, bedoeld in het eerste lid, onder b.

  • 3.

    Met het toezicht op de naleving van de verordening, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en van de regels, bedoeld in artikel 3, derde lid, zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.