Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Rioolheffing 2017 |
Citeertitel | Verordening Rioolheffing 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening Rioolheffing 2018.
Gemeentewet, art. 228a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 14-12-2016 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Loon op Zand;
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien het tweede lid, eerste volzin, niet kan worden toegepast, wordt, in afwijking van het daar gestelde, het aantal kubieke meters afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de verbruiksperiode waarop de afrekeningnota van Brabant Water N.V. betrekking heeft, is toegevoerd of is opgepompt.
1.Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van
Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 8, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze.
2.In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, is het belastingtijdvak gelijk aan het
1.Het recht per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening.
Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen.
Artikel 10 Voorlopig gevorderde bedragen
Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor 3 van het overeenkomstig artikel 7 van toepassing zijnde tarief.
Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld
Indien het recht bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 12 Termijnen en wijze van betaling
Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden
betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag,
onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet
De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald uiterlijk op de
laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Bij de invordering van de heffing als bedoeld in artikel 2 wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.
Artikel 15 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel
1.De "Verordening rioolheffing 2016" van 3 december 2015, wordt ingetrokken met ingang
van de betreffende in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van
Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2017 (Verordening Rioolheffing 2017).
Eind 2010 is het Water- en rioleringsplan Loon op Zand vastgesteld. We constateerden toen dat de rioolheffingen de komende jaren met 5% per jaar moeten stijgen om het kostendekkende niveau te bereiken. In de tariefstelling tot en met 2016 is hiermee rekening gehouden. Bij de tariefberekening werd ook rekening gehouden met een jaarlijkse bijdrage vanuit de bruteringsreserve van rond € 150.000 per jaar. Bij de jaarrekening 2015 is door de accountant vastgesteld dat deze bijdrage niet in overeenstemming is met de voorschriften (BBV). In 2016 is dit gecorrigeerd en is de bruteringsreserve voor het onderdeel riolering (een bedrag van € 1,1 miljoen) via het resultaat toegevoegd aan de voorziening riolering. De jaarlijkse bijdrage is daarmee vervallen. Gevolg is tevens dat de voorziening naar verwachting ultimo 2017 een saldo zal hebben van € 4,9 miljoen. Ondanks het feit dat door forse investeringen in de komende jaren aan de voorziening bedragen worden onttrokken wordt voorgesteld om de tarieven voor 2017 op niveau 2016 te handhaven. Na de vaststelling van het nieuwe WRP kunnen tarieven bij de begroting 2018 eventueel meerjarig heroverwogen worden. Het tarief rioolheffing 2017 wordt in verband hiermee gehandhaafd op € 241,80.
Om een betere aansluiting te krijgen met de afrekenwijze van het waterleidingbedrijf dat voor de gemeente de heffingen incasseert, zijn de tarieven ingaande 2002 opgenomen als maandbedragen. Het maandtarief voor een verbruik tot 250 m³ komt hiermee op € 20,15.