Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde raadscommissies gemeente Emmen 2017 |
Citeertitel | Reglement van orde raadscommissies gemeente Emmen 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2017 | nieuwe regeling | 16-02-2017 Geen. | Onbekend. |
De raad van de gemeente Emmen;
gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 6 februari 2017;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht;
gehoord het college van burgemeester en wethouders;
Onder intrekking van het Reglement van orde raadscommissies gemeente Emmen 2011 vast te stellen het navolgende:
a. In afwijking van het gestelde in lid 2 kan de raad maximaal per fractie een door een fractie aangewezen lid benoemen, dat niet tevens lid is van de gemeenteraad, zijnde de eerste opvolger op de kieslijst en de opvolger voldoet aan alle overige eisen voor benoeming en beëdiging tot raadslid van de gemeente Emmen. b. Indien een eerste opvolger op de kieslijst niet in aanmerking kan of wil komen, moet dit uit een schriftelijke verklaring blijken; alsdan kan de daaropvolgende in aanmerking worden gebracht en zo vervolgens.
Artikel 8 Het houden van vergaderingen en het geven van bekendheid daaraan
Bij de aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid van de commissie of van de voorzitter kan de commissie besluiten om de volgorde van de geagendeerde onderwerpen gewijzigd vast te stellen, onderwerpen aan de agenda toe te voegen dan wel van de agenda af te voeren.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. Zo nodig kan de voorzitter de commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming ervan verlaat het lid onmiddellijk de vergadering. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 10 Besloten vergadering en geheimhouding
Artikel 16 Spreektermijnen en spreektijdverdeling
Dit reglement treedt in werking op de dag, volgen¬de op die, waarop zij is vastgesteld.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 16 februari 2017
Toelichting op het Reglement van orde raadscommissies gemeente Emmen 2017
De raad is bevoegd om de raadscommissies in te stellen. Doorgaans gebeurt dit aan het begin van een nieuwe raadsperiode. De raad zal bij de instelling van de nieuwe commissies de toedeling van taakvelden opnieuw moeten bekijken. Dat kan naar eigen inzicht gebeuren. Er behoeft immers geen relatie meer te bestaan tussen het werk van de commissies en de portefeuilleverdeling binnen het college of de wijze waarop het gemeentelijk apparaat is georganiseerd. De raad kan de indeling van taakvelden tijdens de raadsperiode heroverwegen. Ook kan een onderwerp behandeld worden in een andere commissie dan die waartoe het onderwerp op grond van de verdeling van taakvelden behoort. Met het oog op een evenwichtige verdeling van agendapunten over de raadscommissies kan het presidium daartoe besluiten, evenals tot het houden van gezamenlijke commissievergaderingen.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet.
a. voorbereiding van besluitvorming van de raad (art. 82, eerste lid);
b. overleg met het college respectievelijk de burgemeester (art. 82, eerste lid).
Wat betekent dit in de praktijk? Het beraad in de raadscommissies gaat over voorstellen van het college aan de raad, maar daarnaast is er volop ruimte om in de commissies de meer specifieke aspecten te behandelen van thema’s die de raad zelf op zijn agenda heeft gezet. In de raadscommissies kunnen de technische, inhoudelijke kanten van een thema worden behandeld. De commissie kan daarbij het college bevragen of zelf onderzoek (laten) doen. Later, in de plenaire raad, kan dan een meer politieke discussie plaatsvinden waarna in kaderstellende zin besluitvorming kan volgen. Dit kan worden opgevat als een taak van de raadscommissies en kan als zodanig, als verbijzondering van de besluitvoorbereidende taak (zie hierboven onder a), in de verordening worden verwoord in de taakbeschrijving.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid,
van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige
vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te
bereiken schrijft het eerste lid van dit artikel voor dat een raadscommissie bestaat uit een
maximum aantal leden per fractie[, naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. Bij vergaderingen van twee of drie gezamenlijk commissies wordt het toegestane aantal deelnemers per fractie vermenigvuldigd met de factor 2 respectievelijk 3, maar mag nooit meer bedragen dan het aantal raadszetels per fractie. Het is aan de fracties zelf om te bepalen wie van de betreffende fractie de vergadering van een commissie bijwonen. De raad heeft daartoe alle leden van de raad benoemd tot lid van de raadscommissies. Uit het derde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die dergelijke leden voordragen. Nieuw gevormde fracties gedurende de raadsperiode, bijvoorbeeld als gevolg van afsplitsing van bestaande fracties, kunnen geen gebruik maken van de mogelijkheid zoals omschreven in lid 3a.
Hoewel dat niet wettelijk vereist is, is de zittingsperiode van de raadscommissies in het nieuwe reglement -ongewijzigd- gekoppeld aan die van de raad.
De voorzitter van een raadscommissie moet ook volgens de wet een raadslid zijn (art. 82, vierde lid). De voorzitter van de raadscommissie zal in gedualiseerde verhoudingen anders moeten functioneren dan daarvoor. Het voorzitterschap zal technisch van aard worden, maar uitgeoefend in een meer politieke omgeving. Daarom is het niet toegestaan dat een niet-raadslid het voorzitterschap van een raadscommissie vervult.
De hier vermelde taken zijn deels dezelfde als die genoemd in de wet. Vooral in het concretiseren van de zelfstandiger rol van de raadscommissie bij het bepalen van de agenda speelt de voorzitter een belangrijke rol. Het presidium stelt de voorlopige agenda van de commissie vast. De plaatsvervangend commissievoorzitter treedt alleen op als de commissievoorzitters verhinderd zijn. De plaatsvervangend commissievoorzitter heeft geen rol in het presidium.
Bij de oproeping voor de vergadering worden voor zover mogelijk de op de agenda betrekking hebbende stukken gevoegd. De schriftelijke motivering bij ingekomen stukken die op verzoek van een commissielid of fractie(s) als onderwerp ter bespreking worden geagendeerd, moet ingediend zijn uiterlijk 12.00 uur op de dag dat het presidium de voorlopige agenda vaststelt.
Dit artikellid is opgenomen om te voorkomen dat vergaderingen uitlopen tot ver na middernacht. In de jaarplanning van de raadscommissies zal een vaste datum voor de uitloopvergadering worden gepland; in principe de eerste maandag volgend op de week waarin de raadscommissies worden gepland. De resterende agenda wordt in principe op deze avond behandeld, tenzij de raadscommissie beslist dat bepaalde agendapunten kunnen opschuiven naar een eerstvolgende reguliere vergadering. Op welke datum en tijdstip dat is, zal bepaald worden door het presidium. Dat geldt ook voor een situatie waarin meer dan één raadscommissie gebruik moet maken van de uitloopvergadering.
De bevoegdheid die in het derde lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker die door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering van de commissie te ontzeggen is in dit reglement opgenomen overeenkomstig de bevoegdheid die de voorzitter van de raad heeft op grond van artikel 26, derde lid van de Gemeentewet, om een raadslid de toegang tot de vergadering van de raad te ontzeggen.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 48 van het reglement van orde raad gemeente Emmen 2017. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen. Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
De commissie kan op grond van artikel 86 Gemeentewet geheimhouding opleggen. Dit artikel verwijst naar de belangen in artikel 10 van de Wet op de openbaarheid van bestuur op basis waarvan geheimhouding kan worden opgelegd .
Een belangrijke pijler van dualisering van het gemeentelijk bestuur is de loskoppeling van het wethouderschap en het raadslidmaatschap. Wethouders kunnen geen lid en geen voorzitter zijn van een raadscommissie. Wethouders kunnen op verzoek van het presidium of de voorzitter van de commissie of op eigen verzoek bij de commissievergaderingen aanwezig zijn. De praktijk zal zo zijn dat wethouders alleen bij commissievergaderingen aanwezig zullen zijn als er agendapunten zijn waarbij zij betrokken zijn. In de artikelen 12 en 13 is verder de mogelijkheid om de burgemeester, de gemeentesecretaris of de griffier alsmede ambtenaren aanwezig te laten zijn in de vergaderingen van de commissies, ze te bevragen of te laten adviseren expliciet geregeld.
In het dualistische bestuursmodel is het niet vanzelfsprekend dat elk collegelid bij elke commissievergadering aanwezig is. Er zal dus steeds een gerede kans bestaan dat een vraag niet tijdens de vergadering kan worden beantwoord omdat het desbetreffende collegelid niet aanwezig is. Vragen worden in principe aan de leden van het college gesteld. Lid 2 geeft de voorzitter de mogelijkheid om voor zulke gevallen een oplossing te zoeken. De beantwoording geschiedt dan zo mogelijk schriftelijk of tijdens de rondvraag van de volgende vergadering. De mogelijkheid voor commissieleden om antwoord op hun vragen te krijgen tijdens de rondvraag neemt toe naarmate zij eerder te kennen geven vragen te willen stellen en aan te geven welk lid van het college voor de beantwoording is gewenst. Het geniet de voorkeur dat vragen minimaal 24 uur van te voren bij het college worden ingediend.
Eén van de doelstellingen van de dualiseringsoperatie is het verbeteren van de contacten tussen de raad en de lokale samenleving. Het spreekrecht in een commissie is niet beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen. Het kan ook betrekking hebben op niet-geagendeerde onderwerpen, voor zover die binnen de taakvelden van de commissie vallen. Burgers die inspreken, hebben zich te houden aan de richtlijnen voor het spreekrecht en de aanwijzingen van de voorzitter m.b.t. de maximale spreektijd, sprekersvolgorde, het noemen van namen e.d. Tevens dient men zich te houden aan voorschriften die gelden voor de handhaving van de orde. Het spreekrecht beperkt zich in principe tot het mondeling toespreken van de commissie. Slechts bij hoge uitzondering kunnen visuele (technische) hulpmiddelen ter ondersteuning van het spreekrecht worden gebruikt, zoals video, beeldmateriaal en presentatiesheets. De voorzitter bepaalt in dezen wat wordt toegestaan. Aanmelden voor het spreekrecht kan tot 24 uur voor aanvang van de vergadering, bij voorkeur via de griffie.
Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Voor het vervaardigen van het samenvattend verslag kan gebruik gemaakt worden van (externe) ondersteuning.
Een verslag bevat in ieder geval: