Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Houten

Verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHouten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden
CiteertitelExploitatieverordening gemeente Houten 1995
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 149 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-1995Onbekend

31-10-1995

Houtens Nieuws

1995-179

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden

De raad van de gemeente Houten;

overwegende dat het wenselijk is de algemene regels vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 1995, nr. 1995 - 179;

gelet op artikel 149 Gemeentewet ; 

besluit vast te stellen de

Verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden

Inhoudsopgave:

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

Artikel 2 voorzieningen van openbaar nut

HOOFDSTUK 2 Exploitatie op initiatief van de gemeente

Artikel 3 Uitvoering van voorzieningen van openbaar nut

Artikel 4 vaststelling kostenverhaalsbesluit

Artikel 5 de begroting

Artikel 6 grondslag voor toerekening baat

Artikel 7 inhoud exploitatie-overeenkomst

Artikel 8 vaststelling exploitatiebijdrage

HOOFDSTUK 3 Exploitatie op verzoek van de exploitant

Artikel 9 de aanvraag

Artikel 10 beslissing op de aanvraag

HOOFDSTUK 4 Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalsinstrumenten

Artikel 11 relatie baatbelasting

Artikel 12 relatie met andere overeenkomsten

Artikel 13 relatie gemeentelijke bouwgrondexploitatie

Artikel 14 voorzieningen van ondergeschikt belang

HOOFDSTUK 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 overgangsbepaling

Artikel 16 inwerkingtreding

Artikel 17 citeertitel

 

-------------------------------------------------------------------------------------

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Medewerking verlenen aan het in exploitatie brengen van grond: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden.

    • b.

      Exploitatiegebied: een als zodanig aangewezen gebied, waarbinnen de onroerende zaken zijn gelegen die gebaat worden door de voorzieningen van openbaar nut die door of met medewerking van de gemeente worden getroffen.

    • c.

      Exploitant: de eigenaar of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke als gevolg van het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut kan worden gebaat.

  • 2.

    De gemeenteraad kan gebieden aanwijzen die als exploitatiegebied zullen gelden.

Artikel 2 voorzieningen van openbaar nut

Tot het treffen van voorzieningen van openbaar nut waardoor onroerende zaken worden gebaat, worden gerekend:

  • 1.

    De aanleg binnen een exploitatiegebied van de hieronder vermelde werken en werkzaamheden:

    • a.

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

    • b.

      riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

    • c.

      wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen van openbaar nut en kunstwerken verband houdende werken;

    • d.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen die rechtstreeks voortvloeien uit de juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • e.

      openbare verlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • f.

      het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voorzover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voorzover de daarmee verband houdende kosten niet op andere wijze kunnen worden verhaald;

    • g.

      het treffen van milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen van openbaar nut ter uitvoering van een bestemmingsplan;

    • h.

      waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van draignagevoorzieningen;

    • i.

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende aanleg van voorzieningen van openbaar nut.

  • 2.

    De aanleg van de onder lid 1 vermelde werken en werkzaamheden buiten het exploitatiegebied, voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken hierdoor direct dan wel indirect worden gebaat.

HOOFDSTUK 2 Exploitatie op initiatief van de gemeente

Artikel 3 Uitvoering van voorzieningen van openbaar nut

  • 1.

    De in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut worden uitsluitend door de gemeente aangelegd, tenzij deze behoren tot de taken van een ander publiekrechtelijk lichaam.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant over te laten, indien vaststaat dat een goede uitvoering is gewaarborgd.

  • 3.

    In het geval zoals bedoeld in het tweede lid, is het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 8, van deze verordening, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 vaststelling kostenverhaalsbesluit

  • 1.

    Voordat men met het treffen van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut worden aangevangen, wordt door de gemeenteraad een kostenverhaalsbesluit vastgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze en tot welke omvang de aan die voorzieningen verbonden kosten zullen worden verhaald. Het besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde besluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      aanduiding van het exploitatiegebied en de aanwijzing van de daarin gelegen en gebate onroerende zaken;

    • b.

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut;

    • c.

      een begroting verband houdende met de uitvoering van de onder sub b, van dit artikellid, genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 5.

  • 3.

    In het kostenverhaalsbesluit wordt aangegeven dat, voor wat betreft de door de gemeente in eigendom verkregen in het exploitatiegebied liggende gebate onroerende zaken, het verhaal van kosten zoveel mogelijk plaatsvindt via gronduitgifte.

  • 4.

    In het kostenverhaalsbesluit wordt aangegeven dat, voor wat betreft de niet door de gemeente in eigendom verkregen en in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken, het verhaal van kosten in beginsel plaatsvindt op basis van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Tevens wordt bepaald dat, ingeval op enigerlei wijze niet kan worden gekomen tot het aangaan van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, het kostenverhaal in daarvoor in aanmerking komende gevallen kan plaatsvinden door middel van een vaststelling van een baatbelasting.

Artikel 5 de begroting

  • 1.

    De in artikel 4, tweede lid sub c, genoemde begroting bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende kosten, te weten:

  • 1.

    de inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde de waarde van de grond vermeerderd met de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden en met de kosten van vrijmaken van opstallen -met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels- persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten alsmede de kosten van schadevergoedingen;

  • 2.

    de kosten van planontwikkeling, -voorbereiding, -beheer en toezicht. Onder deze kosten wordt tenminste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voor zoveel deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

  • 3.

    de kosten van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut, voorzover deze verband houden met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied, alsmede de daarmee verband houdende kosten van onderzoeken, voorbereiding en toezicht;

  • 4.

    de kosten van het gemeentelijk apparaat, voorzover dit rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kan worden toegerekend;

  • 5.

    de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten verminderd met rente-opbrengsten;

  • 6.

    overige kosten die in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

    • b.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van

      gronden verband houdende opbrengsten, bestaande uit:

  • 1.

    doelsubsidies;

  • 2.

    verkoop van gronden;

  • 3.

    bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst, hetzij via baatbelasting;

  • 4.

    overige bijdrage.

    • c.

      De wijze van toerekening van de totale onder sub a en b van dit artikel bedoelde kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening. De mate van baat wordt aangeduid met inachtneming van hetgeen hieromtrent in artikel 6 is bepaald.

  • 2.

    Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde exploitatiebijdragen wordt ervan uitgegaan, dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

  • 3.

    Periodiek wordt nagegaan of optredende loon- en/of prijswijzigingen dan wel andere optredende wijzigingen met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied aanleiding geven om de begroting te herzien.

Artikel 6 grondslag voor toerekening baat

  • 1.

    Voor de toerekening van de baat wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2.

    Onder de grondoppervlakte, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin de baat van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3.

    Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte onvoldoende uitdrukking geeft aan de in het exploitatiegebied opgenomen verschillen in toerekening van baat, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de burgemeester en wethouders te bepalen grondslag die voorziet in de aanwezige verschillen in baat.

Artikel 7 inhoud exploitatie-overeenkomst

  • 1.

    Het verhaal van kosten van het treffen van voorzieningen van openbaar nut vindt, voor wat betreft de in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken die niet in eigendom zijn van de gemeente, indien dienaangaande tot overeenstemming kan worden gekomen met de exploitant, plaats op basis van een exploitatie-overeenkomst. Indien het afstand doen van gronden, zoals bedoeld in het derde lid sub d onderdeel uitmaakt van de overeenkomst wordt hiervan een akte opgemaakt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten tot het aangaan van een exploitatie-overeenkomst, zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De overeenkomst, zoals bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval de bepalingen omtrent:

    • a.

      de aard en omvang van de door de gemeente te treffen voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen het onder sub a, van dit artikellid, genoemde voorzieningen zullen worden uitgevoerd

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage, vastgesteld volgens de

      artikelen 5 en 6 van deze verordening;

    • d.

      in voorkomende gevallen het afstand doen van gronden aan de gemeente, voorzover die gronden zijn bestemd voor de aanleg c.q. aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreining op kosten van de exploitant.

  • 4.

    In het geval toepassing wordt gegeven aan artikel 3, tweede lid, bevat de overeenkomst, onverminderd het gestelde in het derde lid van dit artikel, onder meer de volgende bepalingen:

    • a.

      ten behoeve van de door de exploitant uit te voeren werken wordt een aannemingsovereenkomst gesloten, waarin de gemeente als opdrachtgever en de exploitant als aannemer wordt aangemerkt. De directievoering en het dagelijkse toezicht op de door de exploitant uit te voeren werken geschiedt door of vanwege de gemeente.

    • b.

      de aanneemsom van de onder sub a, van dit artikellid, genoemde overeenkomst bedraagt f 1,--, zulks met inachtneming van hetgeen in artikel 8, derde lid, is bepaald.

Artikel 8 vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1.

    De in artikel 7 genoemde exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut het bedrag dat volgens de in de artikelen 5 en 6 van deze verordening opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid sub d, bedoelde gronden vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, verminderd met de inbrengwaarde zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid sub a onder 1, van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2.

    De waarde van de door de exploitant ingebrachte grond, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt door de gemeente in overeenstemming met de exploitant op basis van taxatie vastgesteld. Bij het ontbreken van overeenstemming wordt de waarde van de gronden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie een aan te wijzen door de gemeente, een door de exploitant en een door de beide reeds aangewezen deskundigen. Wordt over de aanwijzing van de laatstgenoemde deskundige geen overeenstemming verkregen, dan maken de aangewezen deskundigen tezamen dit bekend aan de opdrachtgevers, waarna de meest gerede partij, onder bekendmaking aan de wederpartij, de kantonrechter in het kanton waartoe de gemeente behoort, kan verzoeken deze deskundige te benoemen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt in het geval toepassing wordt gegeven aan artikel 3, tweede lid, dit ten laste van de exploitant komende bijdrage als volgt bepaald:

    • a.

      De bijdrage zoals deze op grond van de in de artikelen 5 en 6 van deze verordening opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, wordt vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid sub d, bedoelde gronden vallende vallende en de kosten van kadastrale uitmeting;

    • b.

      de onder sub a genoemde bijdrage wordt verminderd met:

  • 1.

    de inbrengwaarde van alles tot de onroerende zaak van de exploitant behorende gronden. Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing;

  • 2.

    het in de begroting opgenomen bedrag aan kosten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid sub a, onder 2 tot en met 6, voorzover de uitvoering van de daarmee verband houdende werken en werkzaamheden voor risico en rekening komt van de exploitant.

HOOFDSTUK 3 Exploitatie op verzoek van de exploitant

Artikel 9 de aanvraag

  • 1.

    Een belanghebbende kan burgemeester en wethouders verzoeken tot het verlenen van medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2.

    Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een nauwkeurig omschrijven van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt dat de belanghebbende de eigendom van de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden.

  • 3.

    Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, zoals bedoeld in de Woningwet, eventueel in combinatie met een verzoek om vrijstelling wordt ontvangen, waarbij in geval van nut zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening moeten worden getroffen, wordt dit voor de beslissing op de aanvraag bekend gemaakt aan de aanvrager. Daarbij wordt een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut verstrekt. Tevens wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders voor medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 10 beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op verzoek van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    De medewerking behoeft niet te worden verleend, indien;

    • a.

      de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

    • b.

      de door exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden zouden leiden tot strijd met de Woningwet;

    • c.

      het treffen van de voorzieningen van openbaar nut, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing en/of herinrichting;

    • d.

      het in exploitatie brengen van grond anderszins tot grote kosten of bezwaren zou leiden, met name ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering, etc;

    • e.

      de exploitant geen afstand wil doen van de gronden ten behoeve van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    De beslissing omtrent een aanvraag kan worden aangehouden:

    • a.

      ingeval de procedure tot goedkeuring van een toepassing zijnde bestemmingsplan of herziening daar van nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan of herziening daarvan;

    • b.

      ingeval voorzienbaar is dat de in het tweede lid genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

  • 4.

    Indien een aanvraag is ingekomen met betrekking tot een onroerende zaak, voor welke werken in het daarbij behorende exploitatiegebied reeds een kostenverhaalsbesluit zoals bedoeld in artikel 4, is genomen, maken burgemeester en wethouders dit aan de exploitant bekend. Naast de hiervoor genoemde bekendmaking wordt aan de exploitant tevens een ontwerp-overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 7, aangeboden.

HOOFDSTUK 4 Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalsinstrumenten

Artikel 11 relatie baatbelasting

  • 1.

    In een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in artikel 4, is genomen, zal, indien exploitant een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 7, aangaat in de overeenkomst worden bepaald, dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

  • 2.

    Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in artikel 4 is opgenomen, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 7 genoemde overeenkomst, maken burgemeester en wethouders aan de exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van een baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het kostenverhaalsbesluit.

Artikel 12 relatie met andere overeenkomsten

Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan die naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden nog andere elementen bevat, dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst totstandgekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut plaats op basis van het gestelde in deze verordening.

Artikel 13 relatie gemeentelijke bouwgrondexploitatie

De bepalingen van deze verordening vinden, voorzover mogelijk, overeenkomstige toepassing bij de kostprijsberekening van de door de gemeente in exploitatie te brengen gronden.

Artikel 14 voorzieningen van ondergeschikt belang

De artikelen 4, 6 en 7, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbaar riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.

HOOFDSTUK 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 overgangsbepaling

Ten aanzien van een exploitatiegebied, waarvoor geldt dat op de datum van inwerkingtreding van deze verordening de te treffen voorzieningen van openbaar nut niet zijn voltooid en waarvoor geen kostenverhaalsbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is opgenomen, vinden de bepalingen in deze verordening toepassing op een voor zoveel nodig aan de afwijking van artikel 4 van deze verordening aangepaste wijze.

In elk geval geldt daarbij dat, indien binnen een zodanig exploitatiegebied wordt gekomen tot een exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7, de vaststelling van de daarin op te nemen financiële bijdrage geschiedt op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen begroting, zoals bedoeld in artikel 5. Het besluit tot vaststelling van de begroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

Artikel 16 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de bekendmaking ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Op hetzelfde tijdstip vervalt de 'Exploitatieverordening 1969' zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 1969 (goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 16 januari 1970, afd. 3, nr. 2823169 B/122).

Artikel 17 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Exploitatieverordening gemeente Houten 1995'. 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 31 oktober 1995.

 

De raad voornoemd,

 

De secretaris, 

 de voorzitter,