Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand Wormerland 2009 |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand gemeente Wormerland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-08-2012 | 01-01-2012 | 16-08-2012 | intrekking | 17-04-2012 Zaankanter, 8 Augustus 2012 | 12-004698 |
Artikel 4. Hoogte van de toeslag
Indien een van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op een toeslag op grond van deze verordening, ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor deze toeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Decentralisatie lanqduriqheidstoeslag
Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel in werking treden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.
Aanleiding voor het wetsvoorstel is onder andere de tekortkomingen in de wetgeving en uitvoeringspraktijk die de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft blootgelegd. De regering meent dat gemeenten deze tekortkomingen het beste het hoofd kunnen bieden met maatwerk.
In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 ("Samen aan de slag") is dan ook afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.
De regering is zich er overigens van bewust dat de keuze om deze maatregel te decentraliseren met zich brengt, dat er tussen gemeenten onderling verschillen in de toepassing van de regeling kunnen ontstaan.
Gemeenten kunnen het beste bepalen welke vormgeving van de langdurigheidstoeslag het beste aansluit bij enerzijds het re-integratiebeleid van gemeenten en anderzijds de wens om inkomensondersteuning te bieden aan mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben.
In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:
"Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft".
In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.
In het eerste lid wordt de omschrijving van het begrip langdurig uitgewerkt. In het tweede lid wordt aangegeven welke categorieën zijn uitgesloten. Studerenden hebben tijdelijk een laag inkomen. Zodra zij hun studie hebben afgrond worden zij in staat geacht een inkomen te verwerven hoger dan de bijstandsnorm.
In dit artikel wordt het begrip sociaal minimum geregeld. Belanghebbenden komen in aanmerking voor de toeslag bij een inkomen van 110% van de bijstandsnorm. Hiermee wordt de armoedeval enigermate beperkt en wordt tegemoet gekomen aan de wens om meer mensen gebruik te laten maken v.an de langdurigheidstoeslag.
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Tot 1 januari 2009 is de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Het zijn vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. De gemeenteraad kan vanaf 01-01-2009 zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.
De bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van de consumentenindex
voor alle huishoudens van het Centraal bureau voor de statistiek. Voor het eerst wordt de verhoging toegepast met ingang van 1 januari 2009.
In artikel 4 lid 3 van de verordening wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wet werk en bijstand gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of 13 lid 1 van de Wet werk en bijstand (bijvoorbeeld wanneer één van beide partners in detentie verblijft). De Wet werk en bijstand voorziet niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. Het voorstel is dan ook de rechthebbende echtgenoot in aanmerking te laten komen voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepaling van de verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Samenhangend met artikel 5, zal in juni 2009 worden vastgesteld hoeveel aanvragen zijn gedaan, hoeveel afgewezen (en op welke gronden). Op grond van deze evaluatie wordt bepaald of de beleidsregels om bijstelling vragen.