Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2010
CiteertitelVerordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij Leidschendam-Voorburg 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8a
  2. Wet investeren in jongeren, art. 12, eerste lid, onderdeel c
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, eerste lid, onderdeel c
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35, eerste lid, onderdeel c
  5. Gemeentewet, art. 147, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-11-201001-07-201028-09-2012nieuwe regeling

21-09-2010

Leidschendammer / Voorburgse Courant 3-11-2010

1075887 en 1075853

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2010

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gezien het voorstel van het college d.d. 15 juni 2010

(Verseonnummer 1075887);

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Wet investeren in jongeren, artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de IOAW, artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de IOAZ en artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;

 

Besluit:

  • 1.

    de “Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Leidschendam-Voorburg 2010met ingang van 1 juli 2010 in te trekken;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2010 1).

HOOFDSTUK 1

Artikel 1 – Beleidsplan hoogwaardig handhaven

Het college draagt zorg voor een beleidsplan hoogwaardig handhaven.

Artikel 2 – Inhoud van het beleidsplan

In het beleidsplan hoogwaardig handhaven gaat het college in op zijn visie op hoogwaardig handhaven en de doelstellingen gericht op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand. In deze verordening wordt onder Wet werk en bijstand mede verstaan de Wet investeren in jongeren.

Artikel 3 Het controleplan

Het college stelt een controleplan op waarin de instrumenten ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik en de instrumenten gericht op de aanpak nader worden uitgewerkt. In het controleplan wordt in ieder geval ingegaan op de volgende instrumenten:

  • a.

    risicosturing;

  • b.

    signaalsturing;

  • c.

    themacontroles.

Artikel 4 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in de gemeenterubriek en werkt terug tot en me 1 juli 2010.

Artikel 5 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik WWB, Wij, IOAW en IOAZ 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de

gemeente Leidschendam-Voorburg van 21 september 2010

de griffier, de voorzitter,

mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs

Toelichting  

Algemene toelichting

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (Wij) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB was al in de Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik vastgelegd. Wij hebben vastgesteld dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de Wij. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de Wij op te nemen in de nieuwe Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik WWB en Wij 2010.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG) op respectievelijk 1 januari 2010 – voor wat de financiële aspecten van de wet betreft – en 1 juli 2010 – wat de inwerkingtreding van verordeningen die de raad moet vaststellen betreft – wordt de reikwijdte van de Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik WWB en Wij 2010 nog verder uitgebreid. De artikelen 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) schrijven voor dat de raad voor wat betreft deze wetten ook een verordening betreffende de bestrijding van het misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen vaststelt. Als gevolg van de bundeling van financieringsstromen in het I-deel van de WWB heeft de gemeente meer beleidsvrijheid gekregen in de uitvoering van de IOAW en de IOAZ. Met betrekking tot het treffen van maatregelen (verlaging) op de uitkeringen IOAW en IOAZ heeft het college ervoor gekozen die zoveel mogelijk uniform te doen zijn aan de WWB. In lijn daarmee ligt het voor de hand om ook het beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen IOAW en IOAZ zoveel mogelijk te doen aansluiten bij dat van de WWB en de Wij. Vandaar de uitbreiding van de reikwijdte van deze verordening met de IOAW en de IOAZ.

In deze verordening wordt bepaald dat het college een beleidsplan opstelt waarin de doelstellingen staan met betrekking tot het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren. Dit beleidsplan zal worden opgesteld in het kader van Hoogwaardig Handhaven. Het doel van Hoogwaardig Handhaven is het verhogen van de nalevingsbereidheid van belanghebbenden en de kans op misbruik van sociale regelingen te minimaliseren. Dit kan worden bereikt door een effectievere en efficiëntere controlesystematiek. Hoogwaardig Handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen die de kern vormen van het handhavingsbeleid.

Instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie):

  • a.

    het beter en vroegtijdig informeren van klanten over rechten, plichten en handhaving;

  • b.

    het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot.

Instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie):

  • c.

    vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen;

  • d.

    bij constatering van fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering dan wel verlagen van de inkomensvoorziening).

Vroegtijdig informeren:

Belanghebbenden moeten duidelijk worden geïnformeerd over hun rechten en plichten zodat iedereen weet wat wel en niet mag. Alleen indien belanghebbenden tijdig en volledig zijn geïnformeerd kunnen ze worden aangesproken op hun gedrag.

Optimaliseren van de dienstverlening:

Onnodige procedures roepen irritatie op en verminderen daardoor de bereidheid van de belanghebbende om de wet en regels na te leven. Door op een klantvriendelijke manier organisatorische belemmeringen weg te nemen, wordt de belanghebbende gestimuleerd in zijn gedrag jegens de afdeling Sociale Zaken: hij zal meer gemotiveerd zijn om zich aan de regels te houden.

Vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen

Een belangrijk instrument in de fraudebestrijding is ‘controle op maat’. Controle op maat houdt in: hoe meer risico, hoe intensiever de controle. Iedereen zal worden gecontroleerd, alleen de een wat meer dan de ander. Daarnaast kunnen er themacontroles worden uitgevoerd. Personen die voldoen aan een in het controleplan bepaald criterium worden intensief gecontroleerd op grond van een protocol. Tot slot wordt er een systeem van signaalsturing ingevoerd. Gedurende het gehele proces van intake tot beëindiging worden onduidelijkheden (signalen) die tijdens een gesprek, uit het dossier of via een tip naar voren komen nader onderzocht en afgehandeld.

Afstemmen of verlagen van de uitkering / inkomensvoorziening

Op het moment dat er fraude wordt gepleegd, dan zal dit niet zonder gevolgen mogen blijven. Het teveel ontvangen bedrag zal moeten worden teruggevorderd en moeten worden geïnd en er zal een maatregel of een verlaging van de inkomensvoorziening moeten worden opgelegd. De uitkering WWB, de inkomensvoorziening Wij, de uitkering IOAW en de uitkering IOAZ zullen worden verlaagd. Bij een groot fraudebedrag zal er aangifte moeten worden gedaan.

 

1) WWB = Wet werk en bijstand; Wij = Wet investeren in jongeren; IOAW = Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; IOAZ = Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.