Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2017 gemeente Bergen |
Citeertitel | Treasurystatuut 2017 gemeente Bergen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 07-02-2017 Gemeenteblad, nr. 69, 22-2-2017 | 7-02-2017 |
De kredietcrisis is aanleiding geweest om de Wet fido te evalueren en dit heeft geleid tot wetswijzigingen. Daarnaast zijn door organisatorische aanpassingen de functiebenamingen gewijzigd. Wij hebben er voor gekozen om het treasurystatuut in zijn geheel te vervangen
De Wet fido (Financiering Decentrale Overheden) vereist de invoering van twee instrumenten op het gebied van treasury: allereerst het voor u liggende treasurystatuut. In dit treasurystatuut wordt de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten.
Het statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.
Naast het treasurystatuut neemt de gemeente jaarlijks een treasuryparagraaf op in zowel de begroting als in de jaarrekening. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.
Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet dualisering gemeentebestuur, Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo) en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
In de Memorie van Toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.
In dit statuut wordt verstaan onder:
- Derivaten : Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
- Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;
- Geldstromenbeheer : Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
- Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
- Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;
- Koersrisico : Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
- Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
- Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
- Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;
- Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier. De drie meest gerenommeerde rating bureaus zijn: Fitch, Standard & Poor’s en Moody’s. De weergave van de rating verschilt bij deze drie bureaus en is in onderstaande tabel weergegeven:
- Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
- Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;
- Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
- Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
- Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
- Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische ruimte (lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
- Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
- Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
1. Burgemeester en wethouders mogen leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken op voorwaarde dat:
- Het belang niet uitgaat boven € 100.000;
- Betaling van rente en aflossing redelijkerwijs is verzekerd;
- Zoveel mogelijk zekerheden worden verstrekt;
- De lening dient tot een doel dat ondersteuning door de gemeente rechtvaardigt;
Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan beslist de gemeenteraad op aanvragen om leningen of garanties.
2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
Indien uitzettingen voor een periode van minder dan drie maanden worden aangegaan dan tonen de betreffende financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze tenminste over een A- rating beschikken afgegeven door tenminste twee bureaus zoals Fitch , Standard & Poor’s en/of Moody’s;
Hoofdstuk 4 Gemeentefinanciering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;
2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;
3. In principe worden als instrument voor financiering onderhandse leningen gebruikt;
4. De gemeente vraagt offerte op bij minimaal één instelling alvorens een financiering wordt aangetrokken. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd. In ieder geval wordt een offerte bij de thuisbankier (BNG) opgevraagd.
Artikel 10 Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;
2. De gemeente vraagt offerte op bij minimaal één instelling alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
1. (Bank)relaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;
2. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;
3. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;
2. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.
Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
1. De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;
2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;
3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;
4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;
5. Bij het uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;
6. De gemeente vraagt offerte op bij minimaal één instelling alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.
Hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;
2. Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;
3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd conform artikel 16;
b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;
5. De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de senior medewerker financiën/ concern controller;
6. De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:
Hoofdstuk 7 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Artikel 17 Informatievoorziening
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2).
Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd.
Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft.
Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido en de Regeling uitzettingen en derivaten (Ruddo). Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De treasuryparagraaf in de begroting geeft de plannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut.
Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer.
Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.
In deze memorie van toelichting worden, waar nodig, de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.
Toelichting per (deel van een) artikel
Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. |
Valutarisico’s uit hoofde van operationele transacties ontstaan bijvoorbeeld op het moment dat de gemeente een aankoop van goederen uit de Verenigde Staten met dollars moet betalen. |