Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Schiedam 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Schiedam 2017
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Schiedam 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Schiedam 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 212 Gemeentewet
  2. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201701-01-2017nieuwe regeling

31-01-2017

Gemeenteblad 2017, 27782

17VR089

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Schiedam 2017

De raad van de gemeente Schiedam;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 januari 2017

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

BESLUIT:

vast te stellen de Financiële verordening gemeente Schiedam 2017.

1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt aanvullend op de definities in het BBV verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Schiedam en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    BBV: het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • d.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • e.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • f.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Schiedam.

  • g.

    Gemeentegarantie: borgtocht van de gemeente voor de juiste betaling van rente en aflossing van door een derde opgenomen geldlening.

  • h.

    Investering: een geactiveerde uitgave zoals gedefinieerd in de Nota investeren, waarderen en afschrijven 2014.

  • i.

    Investeringskrediet: een door de raad geautoriseerd bedrag wat als investering zal worden geactiveerd in de balans.

  • j.

    Programma: een samenhangend geheel van activiteiten als zodanig door de raad bepaald om maatschappelijke effecten te bereiken en waaraan middelen zijn gekoppeld.

  • k.

    Rechtmatigheid: het overeenstemmen van het tot stand komen van de (financiële) beheershandelingen van baten en lasten alsmede de balansmutaties en de vastlegging daarvan, met de door de raad in het normenkader c.q. toetsingskader vastgestelde wetgeving en (externe en interne) regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden.

  • l.

    Revolverend fonds: een fonds waaraan de gemeente tijdelijk financiële middelen beschikbaar stelt voor een bepaald doel en waaruit geldleningen aan derden kunnen worden verstrekt. Rente en aflossing vloeien terug in het fonds en kunnen opnieuw voor uitlening worden benut.

  • m.

    Risicoreserve: het deel van de algemene reserve dat bestemd is om geïnventariseerde risico’s te dekken.

  • n.

    Solvabiliteitsratio: deze ratio geeft de verhouding van het eigen vermogen weer ten opzichte van het totale vermogen.

  • o.

    Systeemreserve: bij dit soort door de raad aangewezen reserves worden individuele mutaties die het gevolg zijn van de toepassing van het bestaande beleid niet afzonderlijk vooraf door de raad geautoriseerd, maar achteraf via verantwoording in de jaarstukken.

  • p.

    Taakveld: eenheid waarin programma’s zijn onderverdeeld zoals (limitatief) is vastgesteld in de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking van informatie voor derden.

  • q.

    Team: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de producten uit de planning en controlcyclus:

  • a.

    de zomernota;

  • b.

    de begroting;

  • c.

    de tussentijdse beleidsrijke bestuurlijke rapportage;

  • d.

    de tussentijdse financiële rapportages;

  • e.

    de jaarstukken.

Artikel 3. Programmaplan

  • 1.

    De raad stelt na aanvang van een nieuwe raadsperiode een programmaplan voor de begroting vast.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college naast de op grond van het BBV verplichte kengetallen en beleidsindicatoren, per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatschappelijke effecten en de geleverde goederen en diensten, opdat de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 4. Kaders begroting en jaarstukken

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks uiterlijk voor behandeling door de raad in de maand juli ter vaststelling aan de zomernota met een voorstel voor het beleid, de prioriteiten in de programma’s en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenbegroting. In de nota wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van het voorzieningenniveau en de financiële positie. Dit inzicht betreft in ieder geval de netto schuldquote en de solvabiliteitsratio op basis van een meerjarige balansprognose. Bij de vaststelling van de nota worden de omvang van de voorgenomen investeringen en de financieringsbehoefte bepaald.

  • 2.

    De ramingen van onderhoudsbudgetten in de begroting worden gebaseerd op meerjarige onderhoudsplannen, zoals de raad die heeft vastgesteld. Daarvoor biedt het college de raad periodiek aan:

    • a.

      een onderhoudsplan openbare ruimte dat het kader geeft voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning en de kosten voor het onderhoud van het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair;

    • b.

      een rioleringsplan dat het kader geeft voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen;

    • c.

      een onderhoudsplan gebouwen dat voorstellen bevat voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

  • 3.

    Indien een onderhoudsplan ontbreekt, wordt in de begroting voor het ramen van het onderhoudsbudget uitgegaan van de geautoriseerde bedragen uit de vorige begroting.

  • 4.

    In aanvulling op het BBV worden in de jaarstukken het oorspronkelijke bedrag van (meerjarige) geautoriseerde investeringskredieten, de uitputting daarvan en de actuele planning van de resterende uitgaven daarvan gemeld.

  • 5.

    Het college kan in het eerste kwartaal na afloop van het jaar een voorstel doen om niet benutte eenmalige geraamde exploitatiebudgetten van het verslagjaar opnieuw te ramen voor het volgende jaar (budgetoverheveling).

Artikel 5. Uitvoering en autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en de mutaties van de reserves alsmede de geraamde investeringskredieten.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad eventueel aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.

  • 3.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een raadsvoorstel met financiële dekking voor aan de raad. In het voorstel wordt tevens inzicht gegeven in het effect op de solvabiliteitsratio en de netto-schuldquote wanneer het investeringskrediet hoger is dan € 3 miljoen.

  • 4.

    Ten behoeve van een soepele voortgang in de bedrijfsvoering en/of besluitvormingstrajecten kan het college in afwijking van de begroting uitgaven doen en inkomsten verantwoorden zonder voorafgaande autorisatie van de raad en vindt autorisatie achteraf mits dit plaats vindt plaats binnen de in lid 6 genoemde grenzen en voorwaarden.

  • 5.

    Het college kan rapporteergrenzen hanteren voor de eventuele toelichting op de begrotingsafwijkingen in de jaarstukken zoals genoemd in lid 7.

  • 6.

    De raad stelt de volgende grenzen en voorwaarden ten aanzien waarvan het college bevoegd is te besluiten om af te wijken van de begroting zoals bedoeld in lid 4 en uitgaven te doen en inkomsten te verantwoorden.

    • a.

      De afwijkingen moeten passen binnen het beleid dat de raad in de programma’s heeft vastgesteld en zijn niet structureel van aard.

    • b.

      De afwijkingen worden per programma gemeld in het eerstvolgende planning en controldocument waarmee autorisatie en begrotingswijziging plaats kan vinden.

       

      Soort niet in de begroting opgenomen

      College is vooraf bevoegd en de raad autoriseert achteraf

      De raad autoriseert vooraf via apart raadsvoorstel met dekking

      Eenmalige lasten

      < € 100.000

      > € 100.000

      Eenmalige baten die niet worden aangewend voor lasten

      < € 100.000

      > € 100.000

      Lasten open-einde-regelingen voor zover passend binnen de regeling en verplichte uitgaven

      Geen limiet

      Bij beleidswijziging

      Bij hogere of nieuwe inkomsten uit doeluitkeringen of andere externe inkomsten, het aanwenden daarvan voor lasten (zie ook art. 6 lid 4)

      < € 500.000

      > € 500.000

      Mutaties op het bedrag van gevoteerde investeringskredieten

      < 25% van het bedrag met een minimum van € 25.000

      > 25% van het bedrag met een minimum van € 25.000

      Mutaties in de reserves

      < € 100.000

      > € 100.000

      Dotaties aan voorzieningen zonder rechtsgrond (zie ook art. 8 lid 9; dotaties met rechtsgrond onbeperkt en met autorisatie achteraf in de jaarstukken)

      < € 100.000

      > € 100.000

      Onvoorziene, onvermijdbare en onuitstelbare lasten

      Gehele post ‘onvoorzien’

      n.v.t.

  • 7.

    De raad stelt overeenkomstig lid 5 de volgende grenzen en voorwaarden waarboven de geconstateerde afwijkingen op het geautoriseerde budget voor lasten, baten en investeringskredieten in de jaarstukken moeten worden toegelicht.

     

    Lasten

    > € 250.000

    Baten

    > € 250.000

    Investeringskredieten

    > 25% maar in ieder geval bij > € 100.000

    Mutaties in de reserves en voorzieningen

    > € 100.000

  • 8.

    De wijze waarop de raad met de autorisatie van de kredieten voor de grondexploitaties wil omgaan wordt vastgelegd in een nota grondbeleid. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid ter vaststelling aan. [ Kadernota Grond 2015].

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college rapporteert in de loop van het begrotingsjaar de raad door middel van één beleidsrijke bestuurlijke rapportage over de verwachte realisatie en effecten van de uitvoering van het beleid en de begroting. Gerapporteerd wordt over de afwijkingen van het beleid zoals dat is vastgelegd in de begroting. De periode waarover gerapporteerd wordt alsmede wanneer deze aan de raad wordt aangeboden, wordt opgenomen in het overzicht als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De beleidsrijke bestuurlijke rapportage bevat:

    • een uiteenzetting per onderdeel van het programmaplan over de afwijkingen en eventuele bijstellingen van het lopende beleid en de meerjarige effecten hiervan;

    • de voortgang of bijstelling in de prioriteiten;

    • een overzicht van baten en lasten met de bijgestelde raming van:

      • a.

        de baten en lasten en het saldo per onderdeel van het programmaplan;

      • b.

        het geraamde totaalsaldo van baten en lasten volgend uit onderdeel a;

      • c.

        de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per onderdeel van het programmaplan;

      • d.

        het geraamde resultaat, volgend uit de onderdelen b en c, alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten en de grondexploitaties.

  • 3.

    Door middel van financiële rapportages zal aan de raad worden voorgesteld om de begroting te actualiseren. De periode waarover wordt gerapporteerd, alsmede wanneer deze aan de raad worden aangeboden, worden opgenomen in het overzicht zoals bedoeld in artikel 2.

  • 4.

    Het college is bevoegd tot het afsluiten van meerjarige contracten en rechtshandelingen met financiële verplichtingen tot gevolg hebbend, indien de (meerjarige) lasten voorzien zijn in de (meerjaren) begroting.

  • 5.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college leningen, waarborgen en garanties wil verstrekken groter dan € 250.000.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 7. Waardering & afschrijving vaste activa

Het college biedt periodiek de raad ter vaststelling aan een beleidsnota over investeringen in vaste activa en over de wijze waarop deze worden gewaardeerd en afgeschreven. [Nota investeren, waarderen en afschrijven 2014].

Artikel 8. Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen

  • 1.

    Bij een voorstel tot instelling van bestemmingsreserves wordt aangegeven het doel, de voeding en de minimale en maximale hoogte en de maximale looptijd van een reserve.

  • 2.

    De algemene reserve dient minimaal de omvang te hebben van het totaal aan risico’s zoals opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken.

  • 3.

    Voor de bepaling van de hoogte van de risicodeel van de algemene reserve wordt vanaf de begroting 2017 de factor van 1,4 stapsgewijs in vijf jaar afgebouwd naar 1,2 en de vaste buffer van € 10 miljoen in 5 jaar afgebouwd met jaarlijks een bedrag van € 1 miljoen naar een vaste buffer van € 5 miljoen.

  • 4.

    De bespaarde rente over de algemene reserve en de bestemmingsreserves wordt uitgekeerd aan de exploitatie.

  • 5.

    De bespaarde rente over de reserve afschrijvingen wordt aan deze reserve toegevoegd.

  • 6.

    Indien bestemmingsreserves binnen de aangegeven maximale looptijd niet hebben geleid tot de realisatie van beleidsvoornemens, vallen de bestemmingsreserves vrij en worden deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 7.

    Uit reserves ontstaan door waardetoename bij heruitgifte van erfpachtgronden, mogen geen uitgaven gedaan worden.

  • 8.

    De raad kan van de bestemmingsreserves specifieke reserves aanwijzen als systeemreserves. Daarbij worden individuele mutaties die het gevolg zijn van de toepassing van het bestaande beleid niet afzonderlijk vooraf door de raad geautoriseerd, maar achteraf via verantwoording in de jaarstukken.

  • 9.

    Voor een dotatie aan een te treffen voorziening zonder rechtsgrond groter dan € 100.000 doet het college een beargumenteerd voorstel in de planning en controldocumenten zoals genoemd in artikel 2.

  • 10.

    Aan de instelling van een onderhoudsvoorziening ligt een meerjarig plan ten grondslag dat door de raad is vastgesteld.

  • 11.

    In de jaarstukken wordt jaarlijks de geactualiseerde stand van zaken voor de reserves en voorzieningen gemeld. De mutaties van de reserves in de jaarrekening vinden plaats tot het maximum waarvoor deze geautoriseerd zijn in de begroting behoudens ingeval het een systeemreserve betreft. Blijken de werkelijke lasten/baten die aan een reserve zijn gekoppeld in een boekjaar hoger of lager te zijn, dan wordt het werkelijke bedrag gemuteerd. De rapporteergrenzen van artikel 5 lid 7 zijn van toepassing.

  • 12.

    Tussentijdse structurele beleidswijzigingen ten aanzien van reserves en voorzieningen worden gemeld in de planning en controldocumenten. Door vaststelling daarvan worden beleidswijzigingen geautoriseerd.

Artikel 9. Kostprijsberekening en tarieven

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd voor:

    • a.

      goederen, werken en diensten waarmee via rechten en heffingen aan derden kosten in rekening worden gebracht;

    • b.

      goederen, werken en diensten die worden geleverd aan derden.

  • 2.

    Voor de in lid 1 bedoelde bepaling geldt als uitgangspunt voor de te hanteren tarieven dat deze kostendekkend zijn en/of marktconform. Dit laatste geldt niet voor tarieven van bepaalde economische activiteiten van de gemeente die door de raad zijn aangewezen als van algemeen belang. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente geleverde goederen, werken en diensten.

  • 3.

    Bij de indirecte kosten worden tenminste betrokken de dotaties aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 4.

    Aan de kostprijs worden overheadkosten toegerekend. Dit geschiedt op basis van een procentueel aandeel in het geraamde saldo van lasten en baten van de totale overheadkosten van uitsluitend de eigen organisatie.

Artikel 10. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de vaststelling van de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten en heffingen. In het voorstel wordt tevens het te hanteren kwijtscheldingsbeleid verwoord.

  • 2.

    Het college biedt de raad ter vaststelling aan kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. [Kadernota Grond 2015] [ Nota vastgoedbeheer en –ontwikkeling 2011]

  • 3.

    De besluiten van het college voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de Raad vastgestelde kaders van de programmabegroting uit te kunnen voeren;

  • b.

    het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's en kredietrisico's;

  • c.

    het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • d.

    het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten binnen de gegeven wettelijke kaders, respectievelijk de richtlijnen en limieten van het Treasurystatuut.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

  • a.

    voor het aantrekken van financieringen worden prijsopgaven bij tenminste twee verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • b.

    in de paragraaf financiering wordt jaarlijks de kasgeldnorm en renterisiconorm in de begroting bepaald. In de jaarrekening wordt de realisatie op deze normen zichtbaar gemaakt;

  • c.

    het college informeert de Raad indien gedurende het jaar de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigt te worden overschreden.

  • 3.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste en tweede lid. Het college legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasurystatuut. Het college zendt het Treasurystatuut na vaststelling ter kennisgeving aan de raad. [ Treasurystatuut 2011].

Artikel 12. Leningen, revolverende fondsen en garanties uit hoofde van de publieke taak

  • 1.

    Verstrekken van leningen vindt uitsluitend plaats op incidentele basis en uit hoofde van de publieke taak en als deze bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen. Uitgangspunten omtrent het verstrekken van leningen worden uitgewerkt in het Treasurystatuut.

  • 2.

    De raad beslist over deelname aan revolverende fondsen.

  • 3.

    Uitgangspunten omtrent het verlenen van gemeentegaranties worden door het college uitgewerkt in beleidsregels.

  • 4.

    Het college is bevoegd leningen en gemeentegaranties te verstrekken tot een bedrag van € 250.000 waarbij de raad achteraf wordt geïnformeerd. De raad wordt overeenkomstig artikel 7 lid 5 vooraf geïnformeerd bij het voornemen tot verstrekken van hogere bedragen.

Artikel 13. De paragrafen

  • 1.

    Naast de op grond van het BBV verplichte paragrafen, wordt als eigen paragraaf in de begroting en de jaarstukken toegevoegd de paragraaf Subsidieverlening.

  • 2.

    Daarnaast neemt het college in aanvulling op het BBV in ieder geval op in:

  • a.

    de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het achterstallig onderhoud;

  • b.

    de paragraaf Financiering de liquiditeitenplanning, de financieringsbehoefte en de rentevisie voor het komende jaar;

  • c.

    de paragraaf Bedrijfsvoering de stand van zaken ten aanzien van en de belangrijkste ontwikkelingen binnen de verschillende aandachtsvelden van de bedrijfsvoering;

  • d.

    de paragraaf Grondbeleid de actieve exploitaties, de verwerving van gronden, de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 14. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het bevorderen van en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 15. Debiteurenbeheer

Het college zorgt voor een adequaat debiteurenbeheer waaronder toereikende invordering en een voorziening voor oninbaarheid.

Artikel 16. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de

baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 17. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van

gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5 Financiële organisatie

Artikel 18. Financiële organisatie

  • 1.

    Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden.

  • 2.

    De besluiten genoemd onder letters a, b en d van het eerste lid worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 19. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen,

werken en diensten.

Artikel 20. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college zorgt voor naleving van de Europese, nationale en eigen regels voor steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen. [Algemene subsidieverordening Schiedam 2017]

6 Slotbepalingen

Artikel 21. Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 in werking.

  • 2.

    De ‘Financiële verordening gemeente Schiedam 2009’ en de bijbehorende ‘Notitie financieel afwijkingenbeleid’ van 16 april 2009 worden ingetrokken per 1 januari 2017 maar blijven gelden voor de jaarstukken 2016.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Schiedam 2017’.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 31 januari 2017.

De griffier, de voorzitter,

J. W. Scherpenzeel C.H.J. Lamers

Toelichting op de artikelen

Toelichting