Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regels voor toelating schuldhulpverlening Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening, zoals deze in werking is getreden per 1 juli 2012.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2017 | nieuwe regeling | 14-02-2017 | . |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeente Roermond van 18 jaar en ouder kunnen bij het college een verzoek indienen voor schuldhulpverlening.
Artikel 5. Weigeren of beëindigen
Het college kan besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening indien:
Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag
Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen dat in de afgelopen 3 jaar, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend, een minnelijke of wetteljke schuldregeling succesvol heeft doorlopen of door eigen toedoen heeft beëindigd komt alleen in aanmerking voor een stabilisatietraject.
Artikel 7. Schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid
Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen waarbij, in de afgelopen 5 jaar, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend, sprake is geweest van fraude en als gevolg hiervan schulden heeft die nog niet zijn afgelost, komt alleen in aanmerking voor het product stabilisatie.
Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen waarbij, indien in de afgelopen 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend sprake is van onafgeloste schulden als gevolg van grove nalatigheid komen alleen in aanmerking voor het product stabilisatie.
Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Het college handelt in overeenstemming met bovenstaande beleidsregel, tenzij dat naar het oordeel van het college voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen uitgangspunten, overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb.
Toelichting bij de Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017
Op 22 december 2016 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Roermond 2017 – 2020 ‘Weg uit de schulden’ vastgesteld. In het beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd over de schuldhulpverlening. In het beleidsplan is opgenomen dat het college de bestaande beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schuldhulpverlening actualiseert.
Onderliggende gedachte is dat de schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet welke de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Daarnaast speelt ook mee dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Ws) vanaf 1 juli 2012 in werking is getreden en de schuldhulpverlening onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht is komen te vallen. In het kader van rechtszekerheid is het dan ook van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de schuldhulpverlening.
Begrippen die in de Wgs voorkomen en zijn gedefinieerd hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis. Voor de leesbaarheid van deze beleidsregel zijn enkele begrippen nogmaals vermeld.
Een aantal begrippen die niet in de Wgs zijn gedefinieerd zoals ‘fraude’ en ‘schuldregeling’ worden in dit artikel omschreven. Bij een aantal begrippen wordt verwezen naar de omschrijvingen in het beleidsplan.
Met betrekking tot het begrip 'aflossingscapaciteit' wordt verwezen naar de Recofa-richtijnen. De Recofa-methode is een methode die is ontwikkeld door een werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen (Recofa). Het doel van de Recofa-methode is dat alle schuldhulpverleners op dezelfde manier de aflossingscapaciteit berekenen.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
De schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van Roermond van 18 jaar en ouder. Door de gemeente wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit nodig acht.
Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn financiële huishouden. Als de burger in staat wordt geacht om de schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, blijft schuldhulpverlening achterwege.
Lid 2 benadrukt dat de inzet van producten per situatie kan verschillen afhankelijk van de individuele omstandigheden van de hulpvrager. Met andere woorden: uitgangspunt voor het aanbod van de schuldhulpverlening is maatwerk. In dit artikel worden een viertal factoren genoemd die bepalend zijn voor de keuze van de producten die door het college in het kader van schuldhulpverlening worden aangeboden.
Dit artikel is een nadere uitwerking van de artikelen 6 en 7 van de Wgs. Met dit artikel wordt nogmaals de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker benadrukt voor het slagen van een schuldhulpverleningstraject.
Het behoort ook tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker om tijdig de informatie te verstrekken die nodig is voor het traject schuldhulpverlening alsmede om de benodigde medewerking te verlenen gedurende het traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5. Weigeren of beëindigen
In dit artikel worden een aantal weigerings- of beëindigingsgronden voor de schuldhulp genoemd.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar het is met nadruk geen verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, als er bijvoorbeeld geen sprake is van verwijtbaarheid of dat een weigering of beëindiging van de schulpverlening, gelet op de individuele situatie van het gezin maatschappelijk niet verantwoord is.
Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate aan de informatieverplichting en/of medewerking- verplichting voldoet kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Voordat het college de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen wordt verzoeker een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.
De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. Het opleggen van een hersteltermijn is namelijk maatwerk en is afhankelijk van het type verplichting maar ook van de individuele omstandigheden van de verzoeker. Wel wordt vermeld dat het moet gaan om een ‘redelijke termijn’ zoals benoemd in de Algemene wet bestuursrecht.
Ook is in dit artikel opgenomen dat het college de schuldhulpverlening beëindigt indien de schuldenaar zich ernstig misdraagt jegens het college en zijn medewerkers. In de gemeente Roermond neemt het college elke misdraging jegens haar ambtenaren in welke vorm dan ook zeer hoog op en accepteert dit onder geen enkele voorwaarde.
Onder het 'zich zeer ernstig misdragen' wordt onder andere verstaan:
Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag
In artikel 3 lid 2 van de Wgs is de bevoegdheid van het college neergelegd om schuldhulpverlening te weigeren wanneer een persoon al eerder hiervan gebruik heeft gemaakt. Men spreekt dan van recidive.
In het beleidsplan is opgenomen dat het college bij huishoudens zonder kinderen waarbij sprake is van recidive niet in aanmerking worden gebracht voor het product schuldregeling.
Alle andere vormen van schuldhulpverlening staan wel open voor deze huishoudens zodat gegarandeerd wordt dat deze huishoudens minimaal wel kunnen beschikken over een inkomen op het bestaansminimum. Dit artikel is een uitwerking van deze beleidskeuze.
De gemeente Roermond hanteert de volgende definitie voor recidive: er is sprake van recidive wanneer een verzoeker zich binnen 3 jaar ná het doorlopen of het door eigen toedoen beëindigen van een schuldregeling zich opnieuw meldt voor een schuldregeling. Na de datum beëindiging komen huishoudens zonder minderjarige kinderen de eerste 3 jaar niet meer aanmerking voor een schuldregeling. Is de termijn van 3 jaar verstreken dan is een schuldregeling weer mogelijk.
Artikel 7. Schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid
Op grond van artikel 3 lid 3 van de Wgs kan het college de schuldhulpverlening in ieder geval weigeren indien een persoon fraude heeft gepleegd waardoor een bestuursorgaan financieel nadeel heeft ondervonden.
In het beleidsplan schuldhulpverlening is opgenomen dat het college bij huishoudens zondere kinderen met fraudevorderingen of schulden als gevolg van grove nalatigheid niet in aanmerking worden gebracht voor een het product schuldhulpverlening.
Alle andere vormen van schuldhulpverlening staan wel open voor deze huishoudens met kinderen zodat garandeerd wordt dat deze huishoudens minimaal wel kunnen beschikken over een inkomen op het bestaansminimum. Dit artikel is een uitwerking van deze beleidskeuze.
Met betrekking tot het begrip ‘schulden als gevolg van grove nalatigheid’ is ervoor gekozen om dit begrip niet nader te omschrijven. Het gaat hierbij nl. om om uitzonderlijke situaties waarin de verzoeker blijk heeft gegeven van een zeer ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid en hierdoor in de schulden is geraakt. Bijvoorbeeld schulden die voortvloeien uit een veroordeling voor een misdrijf.
Waar in artikel 7 in het geval van recidive een termijn van drie jaar wordt gehanteerd wordt in het geval van fraude of grove nalatigheid een termijn van 5 jaar gehanteerd. Huishoudens zonder minderjarige kinderen komen gedurende een periode van 5 jaar ná datum ontstaan schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid de eerste 5 jaar niet meer in aanmerking voor een schuldregeling. Is de termijn van 5 jaar verstreken dan is een schuldregeling weer mogelijk.
Het college wil hierbij nogmaals de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en met name benadrukken dat misbruik van overheidsgelden en fraude niet mag lonen. Daarom is voor een langere termijn gekozen ten opzichte van artikel 6.
Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Bij dringende redenen of bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd afwijken van het gestelde in deze beleidsregel. De slechte financiële situatie van de verzoeker wordt op zichzelf niet als een dringende reden beschouwd.
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel