Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regels voor toelating schuldhulpverlening Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regels voor toelating schuldhulpverlening Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017
CiteertitelBeleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening, zoals deze in werking is getreden per 1 juli 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2017nieuwe regeling

14-02-2017

Gemeenteblad 2017, 25863

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    a.

    aflossingscapaciteit:

    het bedrag dat de schuldenaar dient af te dragen voor de aflossing

    van zijn schulden zoals vastgesteld op grond van de Recofa richtlijnen;

    b.

    beschermingsbewind:

    onder bewindstelling ter bescherming van meerderjarigen die als gevolg van lichamelijke of geestelijke toestand, verkwisting op problematische schulden tijdelijk of duurzaam niet in staat zijn ten volle hun vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen conform art. 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek;

    c.

    budgetbegeleiding:

    tijdens gesprekken of cursussen cliënt leren zijn financiële situatie zelf te beheren;

    d.

    budgetbeheer:

    het beheren van het inkomen zodat betalingen tijdig gedaan worden en er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan;

    e.

    college:

    college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;

    f.

    curatele:

    rechterlijke maatregel ter bescherming van een meerderjarige die als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel een gewoonte van drank- of drugsmisbruik, niet in staat is om zijn of haar belangen behoorlijk waar te nemen zoals geregeld in artikel 1:378 tot en met 1:391 van het Burgerlijk Wetboek;

    g.

    fraude:

    het ten onrechte ontvangen van bijstand of een sociale zekerheids- uitkering vanwege het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting waarbij er sprake is van opzet of grove schuld;

    h.

    schuldhulpverlening:

    het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de preventie van schulden en nazorg;

    i

    schuldregeling:

    een minnelijke overeenkomst volgens de NVVK-gedragscode of een wettelijke overeenkomst op grond van de WSNP tussen schuldenaar en zijn schuldeisers ter (gedeeltelijke) afkoop van de schulden

    j.

    stabilisatie:

    schuldhulpverleningstraject dat wordt ingezet om schulden beheersbaar te maken en ervoor te zorgen dat een huishouden met schulden minimaal kan beschikken over een inkomen op het bestaansminimum.

    k.

    verzoeker:

    persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

    l.

    Wgs:

    Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    m.

    WSNP:

    Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

     

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Roermond van 18 jaar en ouder kunnen bij het college een verzoek indienen voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte, omvang en soort schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      motivatie van de verzoeker;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op het traject schuldhulpverlening.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende het traject schuldhulpverlening. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      naleving van de overige afspraken uit het plan van aanpak schuldhulpverlening.

Artikel 5. Weigeren of beëindigen

Het college kan besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    Verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4;

  • b.

    de verzoeker geen of niet langer inwoner is van de gemeente Roermond;

  • c.

    het traject schuldhulpverlening succesvol is afgerond;

  • d.

    de verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • e.

    op grond van onjuiste informatie schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • f.

    de verzoeker zich ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren en medewerkers, onder omstandigheden die verband houden met de uitvoering van de Wgs;

  • g.

    de schuldhulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend of noodzakelijk is;

  • h.

    de verzoeker niet over voldoende inkomen beschikt om schuldhulpverlening mogelijk te maken.

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen dat in de afgelopen 3 jaar, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend, een minnelijke of wetteljke schuldregeling succesvol heeft doorlopen of door eigen toedoen heeft beëindigd komt alleen in aanmerking voor een stabilisatietraject.

Artikel 7. Schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid

  • 1.

    Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen waarbij, in de afgelopen 5 jaar, voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend, sprake is geweest van fraude en als gevolg hiervan schulden heeft die nog niet zijn afgelost, komt alleen in aanmerking voor het product stabilisatie.

  • 2.

    Een huishouden zonder minderjarige thuiswonende kinderen waarbij, indien in de afgelopen 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek voor schuldhulpverlening is ingediend sprake is van onafgeloste schulden als gevolg van grove nalatigheid komen alleen in aanmerking voor het product stabilisatie.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Het college handelt in overeenstemming met bovenstaande beleidsregel, tenzij dat naar het oordeel van het college voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen uitgangspunten, overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017’;

  • 2.

    De Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening treedt in werking met ingang van 1 maart 2017.

  • 3.

    De voorgaande Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening, in werking getreden per 1 juli 2012, wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken.

Toelichting bij de Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017

Inleiding algemeen

Op 22 december 2016 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Roermond 2017 – 2020 ‘Weg uit de schulden’ vastgesteld. In het beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd over de schuldhulpverlening. In het beleidsplan is opgenomen dat het college de bestaande beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schuldhulpverlening actualiseert.

 

Onderliggende gedachte is dat de schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet welke de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

 

Daarnaast speelt ook mee dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Ws) vanaf 1 juli 2012 in werking is getreden en de schuldhulpverlening onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht is komen te vallen. In het kader van rechtszekerheid is het dan ook van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de schuldhulpverlening.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Begrippen die in de Wgs voorkomen en zijn gedefinieerd hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis. Voor de leesbaarheid van deze beleidsregel zijn enkele begrippen nogmaals vermeld.

Een aantal begrippen die niet in de Wgs zijn gedefinieerd zoals ‘fraude’ en ‘schuldregeling’ worden in dit artikel omschreven. Bij een aantal begrippen wordt verwezen naar de omschrijvingen in het beleidsplan.

 

Met betrekking tot het begrip 'aflossingscapaciteit' wordt verwezen naar de Recofa-richtijnen. De Recofa-methode is een methode die is ontwikkeld door een werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen (Recofa). Het doel van de Recofa-methode is dat alle schuldhulpverleners op dezelfde manier de aflossingscapaciteit berekenen.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

De schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van Roermond van 18 jaar en ouder. Door de gemeente wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd.

 

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit nodig acht.

Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn financiële huishouden. Als de burger in staat wordt geacht om de schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, blijft schuldhulpverlening achterwege.

 

Lid 2 benadrukt dat de inzet van producten per situatie kan verschillen afhankelijk van de individuele omstandigheden van de hulpvrager. Met andere woorden: uitgangspunt voor het aanbod van de schuldhulpverlening is maatwerk. In dit artikel worden een viertal factoren genoemd die bepalend zijn voor de keuze van de producten die door het college in het kader van schuldhulpverlening worden aangeboden.

 

Artikel 4. Verplichtingen

Dit artikel is een nadere uitwerking van de artikelen 6 en 7 van de Wgs. Met dit artikel wordt nogmaals de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker benadrukt voor het slagen van een schuldhulpverleningstraject.

 

Het behoort ook tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker om tijdig de informatie te verstrekken die nodig is voor het traject schuldhulpverlening alsmede om de benodigde medewerking te verlenen gedurende het traject.

 

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren of beëindigen

In dit artikel worden een aantal weigerings- of beëindigingsgronden voor de schuldhulp genoemd.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar het is met nadruk geen verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, als er bijvoorbeeld geen sprake is van verwijtbaarheid of dat een weigering of beëindiging van de schulpverlening, gelet op de individuele situatie van het gezin maatschappelijk niet verantwoord is.

 

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate aan de informatieverplichting en/of medewerking- verplichting voldoet kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Voordat het college de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen wordt verzoeker een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.

 

De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. Het opleggen van een hersteltermijn is namelijk maatwerk en is afhankelijk van het type verplichting maar ook van de individuele omstandigheden van de verzoeker. Wel wordt vermeld dat het moet gaan om een ‘redelijke termijn’ zoals benoemd in de Algemene wet bestuursrecht.

 

Ook is in dit artikel opgenomen dat het college de schuldhulpverlening beëindigt indien de schuldenaar zich ernstig misdraagt jegens het college en zijn medewerkers. In de gemeente Roermond neemt het college elke misdraging jegens haar ambtenaren in welke vorm dan ook zeer hoog op en accepteert dit onder geen enkele voorwaarde.

 

Onder het 'zich zeer ernstig misdragen' wordt onder andere verstaan:

  • -

    verbaal geweld (schelden);

  • -

    discriminatie;

  • -

    intimidatie (uitoefenen van psychische druk);

  • -

    zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);

  • -

    mensgericht fysiek geweld;

  • -

    combinatie van agressievormen.

 

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

In artikel 3 lid 2 van de Wgs is de bevoegdheid van het college neergelegd om schuldhulpverlening te weigeren wanneer een persoon al eerder hiervan gebruik heeft gemaakt. Men spreekt dan van recidive.

 

In het beleidsplan is opgenomen dat het college bij huishoudens zonder kinderen waarbij sprake is van recidive niet in aanmerking worden gebracht voor het product schuldregeling.

 

Alle andere vormen van schuldhulpverlening staan wel open voor deze huishoudens zodat gegarandeerd wordt dat deze huishoudens minimaal wel kunnen beschikken over een inkomen op het bestaansminimum. Dit artikel is een uitwerking van deze beleidskeuze.

 

De gemeente Roermond hanteert de volgende definitie voor recidive: er is sprake van recidive wanneer een verzoeker zich binnen 3 jaar ná het doorlopen of het door eigen toedoen beëindigen van een schuldregeling zich opnieuw meldt voor een schuldregeling. Na de datum beëindiging komen huishoudens zonder minderjarige kinderen de eerste 3 jaar niet meer aanmerking voor een schuldregeling. Is de termijn van 3 jaar verstreken dan is een schuldregeling weer mogelijk.

 

Artikel 7. Schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid

Op grond van artikel 3 lid 3 van de Wgs kan het college de schuldhulpverlening in ieder geval weigeren indien een persoon fraude heeft gepleegd waardoor een bestuursorgaan financieel nadeel heeft ondervonden.

In het beleidsplan schuldhulpverlening is opgenomen dat het college bij huishoudens zondere kinderen met fraudevorderingen of schulden als gevolg van grove nalatigheid niet in aanmerking worden gebracht voor een het product schuldhulpverlening.

 

Alle andere vormen van schuldhulpverlening staan wel open voor deze huishoudens met kinderen zodat garandeerd wordt dat deze huishoudens minimaal wel kunnen beschikken over een inkomen op het bestaansminimum. Dit artikel is een uitwerking van deze beleidskeuze.

 

Met betrekking tot het begrip ‘schulden als gevolg van grove nalatigheid’ is ervoor gekozen om dit begrip niet nader te omschrijven. Het gaat hierbij nl. om om uitzonderlijke situaties waarin de verzoeker blijk heeft gegeven van een zeer ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid en hierdoor in de schulden is geraakt. Bijvoorbeeld schulden die voortvloeien uit een veroordeling voor een misdrijf.

 

Waar in artikel 7 in het geval van recidive een termijn van drie jaar wordt gehanteerd wordt in het geval van fraude of grove nalatigheid een termijn van 5 jaar gehanteerd. Huishoudens zonder minderjarige kinderen komen gedurende een periode van 5 jaar ná datum ontstaan schulden als gevolg van fraude of grove nalatigheid de eerste 5 jaar niet meer in aanmerking voor een schuldregeling. Is de termijn van 5 jaar verstreken dan is een schuldregeling weer mogelijk.

Het college wil hierbij nogmaals de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en met name benadrukken dat misbruik van overheidsgelden en fraude niet mag lonen. Daarom is voor een langere termijn gekozen ten opzichte van artikel 6.

 

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Bij dringende redenen of bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd afwijken van het gestelde in deze beleidsregel. De slechte financiële situatie van de verzoeker wordt op zichzelf niet als een dringende reden beschouwd.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.