Organisatie | Aalburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels PGB Jeugd gemeente Aalburg 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels PGB Jeugd gemeente Aalburg 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Onbekend | Geen |
Hoofdstuk 1 Afbakening beleidsregels
Deze beleidsrege/s zijn van toepassing op de jeugdhulp.
In deze beleidsregels zijn de belangrijkste regels opgenomen over voorwaarden, weigeringgronden, besteding en verantwoording van het pgb.
Voorwaarden om in aanmerkingte komen voor een pgb:
In Jeugdwet (Art 8.1.1 lid 3) worden drie voorwaarden gesteld waar personen aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een pgb. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
De cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (zie 2.1);
Naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn (zie 2.3).
Zoals uit de Jeugdwet is af te leiden, is het belangrijk dat belanghebbenden vooraf goed weten wat het pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Deze voorlichting zal al bij het moment van aanvragen worden gegeven. Daarnaast verzorgt het servicecentrum pgb van de sociale verzekeringsbank (SVB) voorlichting voor en ondersteuning van budgethouders.
Hoofdstuk 2 Bekwaamheid en motivering
Artikel 2.1. Bekwaamheid van de aanvrager
De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de aanvrager.
Allereerst wordt van een burger verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. De gemeente vraagt de inwoner duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
Ten tweede wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract (de budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening), het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient een zorgovereenkomst te overleggen met de SVB voordat de SVB tot betalingen over kan gaan naar de zorgverleners.
Om na te gaan of de budgethouder op verantwoorde wijze om kan gaan met een pgb wordt de bekwaamheid van de budgethouder beoordeeld. De beoordelingscriteria zijn:
Cliënten die zelf (of met behulp van hun netwerk)niet in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kunnen geen aanspraak doen op een pgb.
Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.
Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Andersom kan het zo zijn dat een budgethouder zélf niet of onvoldoende bekwaam is, maar er mensen in zijn omgeving zijn die hem of haar dusdanig kunnen helpen en bijstaan dat er toch een pgb verstrekt kan worden.
Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan de gemeente het pgb weigeren. Dat is een beslissing van de gemeente waartegen een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.
Artikel 2.2. Motivering door de aanvrager
Volgens de Jeugdwet dient de aanvrager te motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is en hij daarom een pgb wenst. Uit deze argumentatie moet duidelijk zijn dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.
Enkele concrete voorbeelden van argumenten die aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een pgb te willen ontvangen, zijn:
Een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien jeugdigen en/of ouders dit gemotiveerd aan de hand van een opgesteld plan vragen. Zij moeten motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. Daarnaast moet in het plan duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een pgb aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet.
Door het opstellen van een persoonlijk plan worden cliënten gestimuleerd na te denken over de zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.
Het plan bevat minimaal de volgende onderdelen:
Artikel 2.3. Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb is dat de kwaliteit van de met het pgb te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. Voor de ondersteuning en zorg die wordt ingekocht met het pgb gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura. De kwaliteitseisen zijn niet van toepassing op uit pgb bekostigde ondersteuning door personen uit het sociaal netwerk van de budgethouder
Kwaliteitseisen in de Jeugdwet
Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. De reden hiervoor is dat het begrip jeugdhulp het brede spectrum omvat van lichtere vormen van jeugdhulp tot aan zware vormen van geestelijke gezondheidszorg en jeugdhulp die ingezet wordt in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet staan de kwaliteitseisen beschreven die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.
De wetgever acht een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel dat deze in de Jeugdwet uniform zijn vastgelegd.
De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele jeugdhulpaanbieders:
Bij de contractering van de jeugdhulp zijn in de contracten met zorgaanbieders kwaliteitseisen gesteld aan de te leveren diensten. Deze kwaliteitseisen zijn ook van toepassing op jeugdhulp welke
Aanbieders van jeugdhulp uit een pgb worden gevraagd te verklaren aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen. Deze verklaring dient aangeleverd te worden bij de zorgovereenkomst.
Het besluit om wel of geen pgb af te geven wordt genomen door de gemeente. Dit geldt ook indien sprake is van een niet-gemeentelijke verwijzer 1
Ook voor de jeugdhulp, waarnaar door een niet-gemeentelijke verwijzer is verwezen, kan gekozen worden voor inzet in de vorm van een pgb. De niet-gemeentelijke verwijzer dient derhalve, evenals de gemeente, de mogelijkheid om te kiezen voor de verstrekking van een pgb ter sprake te brengen met ouders en jeugdigen en hen daarbij in begrijpelijke bewoordingen in te lichten over de gevolgenvan die keuze.
De niet-gemeentelijk verwijzer neemt vervolgens niet zélf een besluit over de toekenning van een pgb, dat doet de gemeente. De aanvraag voor een pgb wordt daarvoor overgedragen aan het Zorgteam Aalburg voorzien van reeds ingewonnen informatie en een advies inzake de aan- of afwezigheid van overwegende bezwaren.
Als de gemeente weigert ondersteuning in de vorm van een pgb te verstrekken, dan is dat een besluit waartegen een aanvrager in bezwaar kan gaan.
Een pgb wordt geweigerd wanneer:
Volgens de Jeugdwet wordt een pgb alleen geweigerd voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag.
Wel sluiten conform de bepalingen in de Jeugdwet de volgende zorg- en ondersteuningsvormen uit van een pgb:
Indien naast deze maatregelen aanvullend vrijwillige hulp nodig is, kan deze wel in een pgb worden verstrekt.
Artikel 3.2. Inzetten sociaal netwerk en mantelzorgers
In het gemotiveerde plan van de ouders/jeugdige kan de aanvrager de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de overheid is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura.
Ingeval hiervoor een pgb wordt aangevraagd is voor gemeenten van belang dat slechts een pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de in te kopen diensten veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Bij de beoordeling of inzet vanuit het sociale netwerk geoorloofd is, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Het gaat niet om gebruikelijke zorg 2 ;
Er is sprakevan zorg en ondersteuning gericht op participatie en zelfredzaamheid. Inzet van het sociale netwerk als het gaat om ondersteuning gericht op gedragsverandering (behandeling) en verpleging uit pgb is in principe niet toegestaan, tenzij dit aantoonbaar beter, efficiënter en doelmatiger is;
Daarnaast spelen de volgende factoren mee:
Indien een pgb wordt toegekend, dan wordt hiervoor een beschikking afgegeven. In de beschikking is opgenomen:
Een beschikking voor een pgb kan voor de duur van maximaal 2 jaar worden afgegeven.
Bij twijfel rondom de bekwaamheid van de pgb-houder om zelf zorg in te kopen of indien er sprake is van een niet-stabiel ziektebeeld, kan door het gebruik van een korte looptijd van de beschikking op korte termijn worden bekeken of de pgb-houder over de vaardigheden beschikt om een budget te houden of dat het pgb nog voorziet om een toereikende voorziening in te kopen.
Artikel 4.1. De zorgovereenkomst
De burger aan wie een pgb is verleend komt met de aanbieder een pgb zorgovereenkomst overeen. In de zorgovereenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de jeugdhulp, de inschakeling van het type hulpverlener (medewerker van cao zorgorganisatie, zzp'er/andere zorgorganisatie of sociaal netwerk) en de wijze van declareren.
De toetsing van de zorgovereenkomst op arbeidsrechtelijke zaken wordt uitgevoerd door SVB. De gemeente is verantwoordelijk voor de goedkeuring van de zorgovereenkomst. 3 Daarbij worden zowel de inhoud als de financiën beoordeeld. De tarieven in zorgovereenkomst worden getoetst aan de hoogte van de gedifferentieerde tariefstelling voor pgb diensten (zie 7).
Artikel 4.2. Voorwaarden voor besteding pgb
We hanteren de volgende uitgangspunten bij besteding van een pgb:
Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger van een budgethouder niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.
Pgb budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven wel doen:
Pgb budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen:
In aanvulling op bovenstaande stellen wij een vergoedingenlijst pgb Jeugdhulp op. In deze lijst staan onderwerpen genoemd waarbij wordt aangegeven of, en zo ja onder welke voorwaarden, die uit pgb vergoed kunnen worden. Deze vergoedingenlijst is op hoofdlijnen gebaseerd op de vergoedingenlijst AWBZ2014.
Hoofdstuk 5 Uitbetaling, verantwoording en controle
De financieel administratieve afhandeling van het pgb gebeurt per 2015 verplicht voor alle pgb houders door de SVB in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de SVB. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiade terugbetaald aan de gemeente.
De verantwoording wordt voor budgethouders eenvoudiger, doordat de gemeente vooral vooraf
toetst, het geld alleen besteed kan worden aan wat is afgesproken (toets SVB bij betalen facturen) en gemeenten steeds inzage hebben in de bestedingen.
Naast de verantwoording over het bestede bedrag aan de SVB, vragen wij de budgethouders om in een (tussen)evaluatie van het ondersteuningsplan ook aan te geven wat de behaalde resultaten zijn van de met het persoonsgebonden budget ingekochte begeleiding of behandeling en of deze voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet. 4
Hoofdstuk 7 Hoogte van het pgb en tarieven
De hoogte van persoonsgebonden budget is afgeleid van de tarieven waarvoor het college deze diensten heeft gecontracteerd bij verstrekking in natura (ZIN).
Daarbij geldt dat een pgb maximaal de kosten van ZIN mag bedragen. In de meeste gevallen geldt voor de maximale hoogte van het pgb een korting op het tarief ZIN.
Artikel 7.1. Pgb voor jeugdhulp
We stellen de pgb tarieven voor Jeugdhulp gedeeltelijk lager vast dan de ZIN tarieven. Dit doen we omdat er in geval van het besteden van het pgb in het algemeen sprake is van lagere overheadkosten (doordat het vaak gaat om kleinere organisaties of zelfstandige professionals met minder overhead dan ZIN-aanbieders en omdat de klant zelf coördinerende activiteiten uitvoert) en omdat het pgb-proces minder administratieve lasten met zich mee brengt dan het ZIN-proces.
De pgb tarieven voor jeugdhulp worden als volgt bepaald:
Bij jeugdhulp door iemand uit het sociaal netwerk kan het maximum pgb tarief- 50% worden ontvangen. Hierbij geldt voorts een maximum tarief van € 20,- per uur en bij kortdurend verblijf maximaal €30,- per etmaal. 5
De genoemde kortingspercentages voor hulp door zzp-ers, zorgorganisaties met een lagere cao en door personen uit het sociaal netwerk gelden als uitgangspunt bij toetsing van het pgb bestedingsplan. Indien de belanghebbende burger kan aantonen dat in zijn situatie het pgb-tarief inclusief kortingspercentage niet toereikend is om passende ondersteuning in te kopen, kan aanpassing plaatsvinden. De tarieven ZIN vormen de maximale hoogte van vergoedingen uit pgb.