Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Beleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht
CiteertitelBeleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht (Awb), art. 4:81
  2. Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2016, art. 2:25

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-2017Nieuwe regeling

31-01-2017

gmb-2017-22843

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht

De burgemeester van de gemeente Barendrecht,

Overwegende dat:

  • een heldere en duidelijke werkwijze ervoor zorgt dat volledige aanvragen worden ingediend;

  • in verband met een efficiënte en zorgvuldige belangenafweging van de veiligheidsrisico’s;

  • in het belang van de rechtszekerheid van de burger alsook de doeltreffendheid van de beoordeling van evenementenaanvragen;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2016;

Besluit:

Vast te stellen de volgende ‘Beleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    evenemententerrein:

    het terrein waarop een evenement plaatsvindt en objecten zijn opgesteld van tenten, springkussens, podia tot aggregaten;

  • b.
  • c.

    regionale evenementenkalender:

    organisatoren van grote evenementen (B- en C- evenementen) dienen vóór 15 oktober in het voorafgaande jaar een melding te doen bij de burgemeester;

  • d.

    risicoscan:

    geeft een eerste indicatie van de impact en mogelijke risico’s van een evenement (zie bijlage 1);

  • e.

    situatietekening:

    met daarop aangegeven alle te plaatsen objecten, de begrenzing van het evenemententerrein en een legenda waarin de getekende objecten zijn omschreven;

  • f.

    weg:

    hetgeen in artikel 1:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht daaronder wordt verstaan.

Artikel 2 Onderscheid evenementen

Evenementen worden onderscheiden zoals weergegeven in onderstaande tabel.

Categorieën en in te dienen gegevens

Categorie evenement

Omschrijving

Voorbeelden

Melding/vergunning

Toetsing

0-evenement

Zeer kleinschalig

Buurtbarbecue

Straatspeeldag

Melding

• Volledig ingevuld meldingsformulier

Categorie A

Laag risico-evenement, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en het verkeer.

Kleinschalige rommelmarkt

Kleine braderie

Hardloopwedstrijden

Vergunning

• Volledig ingevuld evenementen- aanvraagformulier

• Situatietekening

• Draaiboek

• Certificaten (springkussen/tent/ Toestellen)

• Gebruiksmelding/-vergunning

Categorie B

Gemiddeld risico-evenement, waarbij sprake is van een verhoogde impact op de omgeving of gevolgen voor het verkeer.

Sinterklaasintocht

Roparun

Kermis

Vergunning

• Volledig ingevuld evenementenaanvraagformulier

• Situatietekening

• Draaiboek

• Veiligheidsplan

• Verkeersplan

• Certificaten (springkussen/tent/ toestellen)

• Gebruiksmelding/-vergunning

Categorie C

Hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de omgeving/regio of verkeer

Oud en Nieuw feest

Vergunning

• Volledig ingevuld evenementen-aanvraagformulier

• Situatietekening

• Draaiboek

• Veiligheidsplan

• Verkeersplan

• Certificaten (springkussen/tent/toestellen)

• Gebruiksmelding/-vergunning

Artikel 3 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend middels het daarvoor bestemde formulier;

  • 2.

    Het formulier is volledig ingevuld;

  • 3.

    De aanvraag bevat onder andere een situatietekening en een programma van het evenement;

  • 4.

    Een aanvraag voor een B-/C-evenement bevat ook een verkeersplan, veiligheidsplan, alsmede andere informatie die nodig is voor een zorgvuldige voorbereiding van het besluit en voor het maken van een goede belangenafweging.

Artikel 4 Verkeersplan

  • 1.

    Indien een organisator verzoekt om in verband met een evenement de locatie van het evenement een weg (waaronder ook parkeerterreinen, pleinen etc.) af te mogen sluiten wordt het volgende afgewogen:

    • a.

      Wat is het belang van de organisator bij de afsluiting;

    • b.

      Zijn er alternatieven voor de afsluiting;

    • c.

      Wat is het belang van omwonenden en ondernemers in het betreffende gebied;

    • d.

      Hoe is de bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten en andere belanghebbenden gewaarborgd;

    • e.

      Zijn er alternatieven voor het doorgaande verkeer.

  • 2.

    De organisator levert bij het verzoek om afsluiting een bebordingsplan aan. Een weg mag alleen worden afgesloten conform een door de gemeente goedgekeurde tekening waarop verkeersborden nauwkeurig staan vermeld.

  • 3.

    De organisator is verantwoordelijk voor het inzetten van verkeersregelaars. Personen die met enige taak of bevoegdheid inzake de verkeersregeling op de openbare weg zijn belast dienen daarvoor voldoende opgeleid en gecertificeerd te zijn. Zij mogen uitsluitend worden ingezet als zij zijn aangesteld door de burgemeester.

  • 4.

    Per evenement zal worden bepaald in hoeverre door parkeeroverlast een verkeersonveilige of verkeershinderlijke situatie zou kunnen ontstaan. De organisator dient te zorgen voor voldoende parkeervoorzieningen en/of parkeerbegeleiding. De organisator dient er tevens voor te zorgen dat fietsen op een zodanige plek worden geplaatst dat deze geen belemmering vormen op de toegangswegen en de calamiteitenroutes.

Artikel 5 Veiligheidsplan

Voor de beoordeling of een organisator rekening heeft gehouden met eventuele risico’s en maatregelen bevat de aanvraag ook een volledig ingevuld veiligheidsplan conform bijlage 2 van deze beleidsregels (bijlage 2).

Artikel 6 Constructieve veiligheid

De beoordeling van de constructieve veiligheid van de tijdelijke bouwwerken bij evenementen vindt plaats volgens het ‘Afwegingskader constructieve veiligheid van objecten bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning gemeente Barendrecht 2016’ (zie bijlage 3).

Artikel 7 Niet in behandeling

Indien de vereiste informatie of documenten in de vergunningaanvraag ontbreken, dan is een zorgvuldige beoordeling niet mogelijk. De aanvrager krijgt in dat geval eenmalig de gelegenheid om ontbrekende gegevens binnen maximaal 14 dagen aan te leveren. Als de ontbrekende gegevens niet of niet binnen de gestelde termijn worden aangeleverd wordt de vergunningaanvraag buiten behandeling gesteld tenzij artikel 12 van toepassing is.

Artikel 8 Samenvallen van evenementen

Wanneer verschillende organisatoren op eenzelfde dag, tijd en plaats evenementen plannen, die elkaar en/of hulpverleningsdiensten kunnen hinderen of beperken, kunnen de evenementen niet tegelijkertijd plaatsvinden. Voor de beoordeling welk evenement voorrang geniet zijn achtereenvolgens bepalend:

  • a.

    risico’s en (gegarandeerde) paraatheid van hulpverleningsdiensten bij calamiteiten;

  • b.

    mate van onderling overleg tussen de organisatoren;

  • c.

    de opgebouwde rechten, doordat een evenement al vijf jaar plaatsvindt;

  • d.

    de positieve dan wel negatieve ervaringen, van politie/VRR, in voorgaande jaren;

  • e.

    het tijdstip waarop de aanvragen zijn ontvangen (wie het eerst komt, wie het eerst maalt).

Artikel 9 Geluidsbelasting

Voor de beoordeling van de geluidsbelasting bij evenementen wordt de Leidraad geluid bij kleine evenementen gehanteerd (bijlage 4).

Artikel 10 Maximum evenementen

  • 1.

    Het aantal evenementen is op basis van geluidsbelasting als volgt gemaximeerd:

    • a.

      Braderieën vinden maximaal 4 keer per jaar per (winkel)straat of per winkelcentrum plaats;

    • b.

      Circus maximaal 1 keer per jaar;

    • c.

      Kermis maximaal 1 keer per jaar.

  • 2.

    Bij de toepassing van het eerste lid wordt een meerdaags evenement als één evenement aangemerkt, voor zover deze op niet meer dan drie aaneengesloten dagen plaatsvindt.

Artikel 11 Uitgangspunten evenementen op specifieke locaties

Aanvullend aan of in afwijking van artikel 10 gelden bij de beoordeling van een aanvraag om een vergunning in ieder geval de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Op het Doormanplein (oude dorpskern) vinden maximaal 7 evenementen per kalenderjaar plaats o.a. Zomerfeest, winterfeest, Koningsdag, Roparun en Beachfestival.

  • b.

    Op het Havenhoofd vinden uitsluitend evenementen plaats met een laag risico; op woensdag is geen evenement mogelijk in verband met de weekmarkt;

  • c.

    Op het Binnenhof (plein voor het gemeentehuis) worden evenementen toegestaan zoals de Roparun, Veiligheidsdag, 5-mei viering; in verband met de weekmarkt wordt met uitzondering van de kermis op vrijdag geen evenement toegestaan;

  • d.

    De Kleine Duiker worden uitsluitend laag risico evenementen toegestaan.

Artikel 12 Weigering vergunning

De vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    er sprake is van evenementen met gemotoriseerde voertuigen waarbij sprake is van een verhoogd veiligheidsrisico.

    Onder deze categorie evenementen vallen in ieder geval:

    • a.

      Wedstrijden met gemotoriseerde voertuigen op de weg (bijvoorbeeld autorally's, motorrally's, autoraces, motorraces, trekkertrekwedstrijden, trikeraces enzovoort);

    • b.

      Wedstrijden met gemotoriseerde voertuigen op terreinen, geen weg zijnde (bijvoorbeeld autocross, motorcross, trekkertrekwedstrijden enzovoort);

    • c.

      Shows c.q. demonstraties met gemotoriseerde voertuigen (bijvoorbeeld autostuntshows, motorstuntshows enzovoort).

  • 2.

    een zorgvuldige behandeling niet (meer) mogelijk is mede gelet op aard, omvang, en complexiteit van een aanvraag:

    • a.

      A-evenement omdat deze minder dan 8 weken voor datum start van het evenement is ingediend;

    • b.

      B-/C- evenement deze minder dan 12 weken voor datum start van het evenement is ingediend.

  • 3.

    er gegronde vrees bestaat dat de vergunninghouder of organisator zich niet aan de voorschriften van de evenementenvergunning zal houden.

  • 4.

    er gegronde vrees bestaat dat de vergunninghouder of organisator zich niet aan de aanwijzingen van toezichthouders of politie zal houden.

  • 5.

    er twee of meer aanvragen zijn ingediend voor het houden van een evenement op dezelfde dag(en), waardoor, indien alle evenementen doorgang zouden vinden, er een te groot beslag wordt gelegd op de beschikbare capaciteit van de hulpdiensten.

Artikel 13 Evaluatie

  • 1.

    B- en C-evenementen worden binnen zes weken na afloop van het evenement geëvalueerd. De evenementencoördinator is verantwoordelijk voor het organiseren van een evaluatie- overleg met de organisator en de betrokken diensten.

  • 2.

    De effectiviteit van de getroffen maatregelen wordt beoordeeld en er worden conclusies getrokken die in zijn algemeenheid of bij een terugkerend evenement het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een nog betere opzet. Vast onderdeel van de evaluatie kan zijn de geconstateerde incidenten en ervaringen van toezichthouders.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de eerste dag na de bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels evenementenvergunningen gemeente Barendrecht’.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van gemeente Barendrecht op

31 januari 2017.

De burgemeester,

Drs. J. van Belzen

Bijlage 1 Risicoscan

Bijlage 2 Format Veiligheidsplan

Naam evenement

 

Datum evenement

 

 

1

 

De organisatie vult dit veiligheidsplan in met specifieke informatie over het betreffende evenement. Het veiligheidsplan wordt vervolgens voor advies uitgezet bij onder andere de volgende instanties; politie, brandweer, en GHOR. Deze instanties kunnen de organisatie adviseren om het veiligheidsplan op een aantal punten aan te passen.

Bij grote evenementen maakt een goedgekeurd veiligheidsplan deel uit van de vergunning. Dat betekent dat als het veiligheidsplan niet wordt goedgekeurd, de vergunning kan worden ingetrokken. De maatregelen die in dit veiligheidsplan zijn opgenomen, zijn niet uitputtend.

De organisator blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de veiligheid van de bezoekers en een ordelijk verloop van het evenement, ook als de gebeurtenis niet in dit plan is voorzien.

Uitgangspunt van dit document is dat de organisatie zichzelf ten doel stelt de veiligheid van publiek, medewerkers, omstanders en publieke eigendommen te waarborgen. Daartoe is op locatie de directe leiding in handen van de contactpersoon van de organisatie. Bij calamiteiten kan de organisatie een beroep doen op de politie of brandweer.

 

2. Beschrijving van het evenement

 

2.1 Algemene gegevens

Naam organisatie

 

Naam contactpersoon

 

Locatie evenement

 

 

 

Korte omschrijving evenement

 

Startdatum evenement

Einddatum evenement

Datum start opbouw evenement

Tijd start opbouw evenement

Datum van het schoon opleveren van het evenemententerrein

Tijd van het schoon opleveren van het evenemententerrein

Het verwachte bezoekersaantal op het hoogtepunt

 

Doelgroep

 

Indicatie leeftijd bezoekers

 

 

2.2 Programma

 

De betrokken partijen zijn bekend met het programma. Voor een goed beeld van het evenement en de inschatting van bezoekersstromen is het programma opgenomen in het veiligheidsplan.

Starttijd programma

 

Eindtijd programma

 

Sluit bij: Het programma als bijlage 1 van dit veiligheidsplan

0 Ja 0 Nee

 

2.3 Plattegrond evenemententerrein

 

De organisatie is primair verantwoordelijk voor een goede en ordelijke gang van zaken op het evenemententerrein.

Het is verplicht om een nauwkeurige plattegrond te maken van het evenemententerrein. Het is hierbij minimaal van belang om aan te geven:

– de locatie en afmetingen van het podium;

– de locatie van de toiletten en plaskruizen;

– de locatie van de EHBO-post(en);

– de locatie van evt. horeca;

– evt. locatie mobiele commandopost;

– evt. vluchtroutes/ calamiteitenroutes.

Sluit bij: De plattegrond als bijlage 2 van dit veiligheidsplan

0 Ja 0 Nee

 

3 Beveiliging en veiligheid

 

3.1 EHBO

 

– Er zullen één of meerdere EHBO posten worden ingericht op het evenemententerrein.

– Alle materialen zullen door de EHBO organisatie worden verzorgd.

– Het aantal en het deskundigheidsniveau van gediplomeerde EHBO-ers is in overleg met de GHOR vastgesteld (richtlijn: 1 EHBO-er op 250 bezoekers).

– In de EHBO post(en) staan tafels en stoelen en is ruimte voor brancards. Ook is er voldoende EHBO-materiaal aanwezig.

Naam EHBO organisatie

 

Aantal EHBO-ers

 

Aantal EHBO posten

 

 

3.2 Brandveiligheid

 

– In geval van nood zal via het alarmnummer 112 contact met de brandweer worden opgenomen.

– De organisatie voert de aanwijzingen van de brandweer direct uit.

– De toepasselijke voorschriften op het gebied van brandveiligheid zijn in de vergunning opgenomen en dienen te worden opgevolgd.

– Vluchtwegen en toegangswegen worden vrijgehouden

– Brandkranen en putten dienen vrijgehouden te worden.

– Alle gebruikte materialen op en rond het podium dienen brandvertragend te zijn.

– Op elk podium zijn voldoende brandblussers aanwezig.

– Mocht er een technisch productiebedrijf in de hand zijn genomen, dan neemt deze alle benodigde veiligheidsvoorschriften in acht.

Maakt organisatie gebruik van een technisch productie bedrijf

0 Ja 0 Nee

Zo ja, dan naam technisch productie bedrijf

 

 

3.3 Beveiliging

 

– Het toezicht op het terrein is in eerste instantie in handen van een geregistreerd beveiligingsbedrijf. Dit bedrijf is in bezit van een vergunning verleend door het Ministerie van Justitie, op grond van Wet Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

– De organisatie en het beveiligingsbedrijf hebben gezamenlijk de volgende ambitie:

"Het realiseren van een veilig en ongestoord verblijf van de bezoekers en de medewerkers aan dit evenement en het door aanvullende maatregelen, indien mogelijk, bewaken van te zware inbreuken op de belangen van bewoners, bedrijven rond het evenemententerrein."

– In geval van nood zal via het alarmnummer 112 contact met de politie worden opgenomen.

– Personeel gaat bij de uitvoering van de werkzaamheden gekleed in gepaste en herkenbare kleding, met op de jas een duidelijk ‘V’ teken.

– Beveiligingsbedrijf staat onderling met elkaar in contact via een eigen communicatiesysteem;

– Bij incidenten treedt de particuliere beveiliging op onder regie van de politie.

Naam beveiligingsbedrijf  

 

Naam aanspreekpunt beveiligingsbedrijf

 

Telefoonnummer

 

 

3.3.1 Crowdmanagement en -control

 

– Voor het crowdmanagement worden beveiligingsmensen ingezet. Het aantal en het deskundigheidsniveau van de beveiligers is in overleg met de politie vastgesteld (richtlijn: 1 beveiliger op 250 bezoekers).

– Beveiligingsmedewerkers zijn in het bezit van een BHV-diploma.

– De beveiligers worden ingezet om tussen het publiek te surveilleren en toezicht te houden op het evenemententerrein. Zij registreren eventuele verstoringen van de openbare orde en zullen handelen in samenwerking met de politie.

– Als de vergunningverlener erom vraagt moet een bewakingsschema worden opgesteld.

 

Inzet beveiligers

Aantal beveiligers

 

Tijdstip aanvang en tijdstip vertrek beveiligingsmensen

 

Bewakingsschema

0 Ja 0 Nee

 

Overige relevante zaken in verband met crowdcontrol (in samenspraak met gemeente en politie):

– De horeca zal niet op de toegangswegen worden neergezet. Toegangswegen worden te allen tijde vrijgehouden van obstakels. Ook op de trambaan zullen geen obstakels worden geplaatst.

 

3.4 Sanitaire voorzieningen

 

De toiletunits worden verspreid over de locatie geplaatst. Het aantal toiletten is in overleg met de GHOR vastgesteld (richtlijn: 1 toilet per 150 bezoekers).

Aantal toiletten

 

Aantal plaskruizen

 

 

3.5 Hekken en barrières

 

Tijdens het evenement kan gebruik worden gemaakt van verschillende soorten hekken voor verschillende doelen.

In overleg met de vergunningverlener wordt bepaald of er wel of geen hekkenplan moet worden gemaakt. Als de vergunningverlener vraagt om een hekkenplan, dan moet dit worden opgenomen in bijlage 3 van het veiligheidsplan.

Hekkenplan

0 Ja 0 Nee

 

3.6 Openbaar vervoer

Is het evenement te bereiken via het openbaar vervoer?

0 Ja 0 Nee

Wordt het openbaar vervoer door het evenement gestremd of anderszins belemmerd?

0 Ja 0 Nee

Zijn er aanpassingen gedaan

0 Ja 0 Nee

Zo ja, welke aanpassingen zijn gedaan?

 

 

3.7 Horeca

 

– De horeca staan onder controle van de organisatie.

– Als de cateraar bij de verkoop gebruik maakt van hoge horecawagens, kramen of dergelijke, dan zijn deze, indien nodig, snel af te sluiten.

– Vanaf de horecawagens lopen geen kabels over de weg.

– Er wordt geen gebruik gemaakt van glaswerk. Dranken worden uitgeschonken in plastic bekers en er wordt gebruik gemaakt van (plastic) petflessen, die gemakkelijk vertrapt kunnen worden en ongevaarlijk zijn.

Tijdens het evenement wordt er zwak alcoholische drank verkocht

0 Ja 0 Nee

Evt. naam cateraar

 

Evt. cateraar maakt gebruik van horeca-wagens, kramen of dergelijke

0 Ja 0 Nee

 

3.8 Verkooptijden

 

– Voor wat betreft de momenten van schenken houdt de organisatie de controle over de bars (De organisatie is verantwoordelijk voor de bars).

– Bij incidenten kan de politie op last van de burgemeester gelasten de openings- en sluitingstijden aanpassen.

Openingstijd bars

 

Sluitingstijd bars

 

 

3.9 Vuurwerk

 

Het afsteken van vuurwerk zonder vergunning is nergens toegestaan. Voor het afsteken van vuurwerk dient een vergunning te zijn afgegeven door de Provincie Zuid-Holland.

Wordt er tijdens het evenement vuurwerk afgestoken?

0 Ja 0 Nee

 

3.10 Ontruiming

 

– Als de politie besluit te ontruimen bij een calamiteit, dan zal de organisatie alle mogelijke hulp verlenen.

– Hiertoe staat dan onder andere het beveiligingspersoneel ter beschikking.

– Daarnaast kan de organisatie hulp verlenen door middel van inzet van de DJ, omroepinstallatie, schermen voor het informeren van de menigte.

– Hierover heeft de politie indien nodig contact met de organisatie.

Naam contactpersoon organisatie

 

Mobiel telefoonnummer

 

 

De contactgegevens van belangrijke instanties of personen kunnen worden opgenomen in een bijlage.

 

4. Mogelijke ongevalscenario's

 

Aan de hand van een risicoanalyse is gekomen tot de volgende scenario's. Dat wil niet zeggen dat een ander scenario niet zou kunnen plaatsvinden. Deze scenario's zijn echter het meest voor de hand liggend en zijn daarom verder uitgewerkt.

 

4.1 Scenario massale vechtpartij

 

– Bij het uitbreken van een vechtpartij is de organisatie samen met de beveiliging als eerste verantwoordelijk voor het de-escaleren. Direct optreden van de politie kan in een mensenmassa soms escalerend werken.

– De politie heeft indien nodig personeel beschikbaar om de organisatie en de beveiligers te kunnen assisteren.

– De politie is verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid en zal bepalen waar het omslagpunt ligt tussen ingrijpen door de organisator en de beveiligers of de politie.

– Als bezoekers uit het publiek moeten worden gehaald, dan zullen de medewerkers van de organisatie of de beveiliging deze direct overdragen aan de politie.

 

4.2 Scenario paniek in menigte

 

– Medewerkers van het beveiligingsbedrijf en de organisatie zullen gedurende het evenement tussen het publiek surveilleren en indien van toepassing voor het podium staan om te kunnen signaleren of (voortekenen van) bijvoorbeeld verdrukking, paniek, ongelukken met vuurwerk of glas zich voordoen.

– Daarnaast signaleren de bewakers als eersten of er in het publiek een ongeluk gebeurt. Indien dit het geval is neemt de betreffende beveiliger contact op met de operationeel leider van zijn team. De volgende stappen kunnen dan, afhankelijk van de ernst van de zaak, worden ondernomen:

• Indien een persoon zich bezeerd heeft zal deze door de organisator/bewaker uit het publiek worden gehaald en naar de dichtstbijzijnde EHBO post worden gebracht. Daar wordt de bezoeker behandeld en bekeken of een ambulance nodig is.

•  Indien een of een aantal personen in de verdrukking komt of om andere redenen (flauw)valt en uit het publiek moet worden gehaald, zal de beveiliging deze personen uit het publiek halen en naar een van de EHBO-posten brengen.

• Bezoekers die de orde verstoren worden door de beveiliging direct overgedragen aan de politie.

 

4.3 Extreme weersomstandigheden

 

Bij (onverwachtse) extreme weersomstandigheden kunnen mensen onderkoeld of oververhit raken. Extreme regenval kan leiden tot onderkoeling en extreme warmte kan tot gevolg hebben dat mensen bevangen raken door de hitte. In beide gevallen zullen relatief veel mensen moeten worden opgevangen door de EHBO.

– Bij windkracht 7 of hoger dienen zeilen uit het podium gehaald te worden en het podium ontruimd te worden.

– Indien extreem weer wordt voorspeld, neemt de organisator contact op met de contactpersoon van de GHOR. De GHOR kan de organisatie verzoeken om extra voorbereidingen te treffen. In het uiterste geval kan een evenement worden afgelast.

 

4.4 Uitvallen openbaar vervoer

 

Het openbaar vervoer kan om allerlei redenen uitvallen. Wanneer dit gebeurt, zal de afvoer van bezoekers vertragen of zelf stoppen. Het risico bestaat dat veel mensen zich ophopen op het evenemententerrein of rondom treinstations. Dit kan tot gevolg hebben dat er irritatie, vermoeidheid en agressie ontstaat.

– De organisatie neemt contact op met de politie en bespreekt de situatie.

 

4.5 Explosie/Brand

 

Bij het uitbreken van brand, of het zich voordoen van een explosie, dient direct de brandweer te worden gealarmeerd via 112. De kans op een explosie of brand is het grootst bij elektrische installaties (geluidstorens en podium) en bij cateringpunten waar gebruik wordt gemaakt van gastanks.

– In geval van een kleine beginnende brand kunnen de BHV medewerkers (beveiligers) daarnaast zelf trachten met de aanwezige blusmiddelen de brand te blussen voor zover hun eigen veiligheid niet in het geding komt.

– De beveiliging (samen met de politie) moet ervoor zorgen dat de bereikbaarheid voor de brandweer op en om het evenemententerrein naar het incident toe wordt gegarandeerd. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat iemand op het evenemententerrein de brandweer opvangt en zo mogelijk naar het incident begeleidt.

 

4.6 Lijst van maatregelen bij calamiteiten

 

Indien zich een probleem voordoet waarbij meerdere personen betrokken zijn, staan de volgende mogelijkheden tot de beschikking van de politie. In alle gevallen horen de organisatie en de beveiliging de politie hun volledige medewerking te verlenen. Mogelijkheden van inzet: [niet uitputtend]

– DJ of presentator maant mensen tot kalmte en verzoekt om ruimte te maken / stoppen met duwen. Hiervoor wordt dan de geluidsinstallatie van organisatie gebruikt

– Stopzetten videobeelden / boodschappen van informatieve aard op de schermen weergeven [indien aanwezig]

– Muziek stilleggen

– Feestverlichting uit en noodverlichting aan (indien van toepassing)

– Evenement (tijdelijk) afbreken

– .....

 

Bijlagen

Vink de bijgesloten bijlagen aan

0 1. Programma

0 2. Plattegrond

0 3. Verkeersplan

0 4.evt. Bouwschema

0 5. evt. Bewakingsschema

0 6. evt. Hekkenplan

0 7. evt. Belangrijke adressen

Bijlage 3 Afwegingskader constructieve veiligheid van objecten bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning

Gemeente Barendrecht 2016

Vastgesteld door het college op 11 oktober 2016

Inleiding

Jaarlijks worden binnen de gemeente Barendrecht de meest uiteenlopende evenementen georganiseerd. Alle evenementen kennen hun eigen publiek en eigen specifieke randvoorwaarden en voorzieningen. De vergunningen die hierbij worden afgegeven door de gemeente zijn gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en zijn een directe bevoegdheid van de burgemeester.

Een aspect dat speelt bij de verlening van evenementenvergunningen is de veiligheid van de toegepaste objecten (tenten, tribunes e.d.). In onderhavig stuk wordt het afwegingskader geformuleerd op basis waarvan op een verantwoorde wijze (beheersbaar risico) het veilig gebruik van objecten bij evenementen kan worden nagestreefd en een vergunning kan worden verleend.

Het staat een aanvrager van een evenementenvergunning in eerste instantie vrij om constructieve berekeningen van de objecten die worden gebruikt bij het evenement, ter toetsing aan te bieden aan de gemeente. In de praktijk is dit lastig gebleken door de vaak bijzondere aard van de objecten, het ontbreken van gegevens en diverse onzekerheden die nog spelen rond een evenement. In onderhavig afwegingskader is het uitgangspunt dat het ‘aannemelijk’ is dat de constructieve veiligheid is gewaarborgd. Bij de ontvankelijkheidtoets van de aanvraag moet wel vastgesteld kunnen worden of een aanvraag voldoende inzicht biedt om de aannemelijkheid te kunnen beoordelen. Dit kan in beginsel op basis van minder harde uitgangspunten dan uitgebreide constructieve berekeningen. Het is aan de aanvrager om aannemelijk te maken dat de constructieve veiligheid is gewaarborgd. De gemeentelijke constructeur zal op basis van professional judgement zich een mening vormen over die aannemelijkheid en meedenken om de risico’s beheersbaar te houden. Onder professional judgement wordt verstaan: het adviseren en/of besluiten op basis van relevante training, kennis en ervaring in geval er volstaan kan worden met minder informatie dan strikt benodigd is.

Van de gemeente (constructeur) kan op basis van dergelijke stukken echter niet verwacht worden te kunnen oordelen dat de veiligheid volledig is gegarandeerd. Er zal altijd een mate van risico aanwezig blijven. De aanvrager/ vergunninghouder is en blijft altijd volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor de keuze/het ontwerp, de veilige plaatsing en het veilige gebruik van de objecten. De gemeente doet een risicotoetsing.

Binnen het afwegingskader is het wel mogelijk dat de gemeente constructieve berekeningen vereist voor bepaalde risicovolle objecten. Dit ter beoordeling door de gemeente. Te denken valt hierbij aan een hoge toren die bij harde wind zou kunnen omvallen e.d.

Het heeft de voorkeur dat initiatiefnemers van (grotere) evenementen in de voorbereiding van dat evenement contact opnemen met de gemeente om de constructieve aspecten te bespreken. De gemeentelijke evenementencoördinator heeft daarbij een belangrijke initiërende rol. Dit heeft een gunstige invloed op de doorlooptijd van de behandeling van de aanvraag evenementenvergunning.

Uitgangspunt is dat alle constructieve aspecten geregeld zijn voordat een vergunning voor een evenement wordt verleend. Hierdoor worden veel ad hoc discussies vlak voor de uitvoeringsdatum van evenementen voorkomen.

Hoofdstuk 1. Toetsing aanvraag ten behoeve van veilig gebruik van te plaatsen objecten/constructies

Bij de toetsing van een aanvraag evenementenvergunning voor het veilig gebruik van de te plaatsen objecten/constructies, worden de onderstaande uitgangspunten aangehouden:

  • 1.

    De aanvrager moet aannemelijk (laten) maken dat de constructieve veiligheid van de op te richten of te plaatsen objecten gewaarborgd is.

  • 2.

    Van objecten waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is en waarbij geen risico's van persoonlijk letsel bij falen te verwachten is, hoeft de aannemelijkheid van de constructieve veiligheid niet te worden aangetoond. Bij objecten waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is kan o.a. gedacht worden aan: partytenten t.b.v. een straatfeest, waterbakken, marktkraampjes, tenten met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 m2 en podia waarvan de hoogte maximaal ca. 1 meter is en waarbij geen overkapping of andere windgevoelige objecten aanwezig zijn.

  • 3.

    De constructieve verantwoording kan bestaan uit het overleggen van bijvoorbeeld een productcertificaat, zoals een TUV-keur of een gelijkwaardig document. Het betreft dan vaak objecten die bestaan uit gestandaardiseerde delen of elementen. Ook schriftelijke plaatsingsinstructies (gebruiksaanwijzingen) of andere documenten van een fabrikant of leverancier kunnen voldoende elementen bevatten om, op basis van professional judgement, door de gemeente, aan te nemen dat een object veilig kan worden gebruikt. Buitenlandse documenten moeten opgesteld zijn in een moderne Europese taal (Duits of Engels) en vergezeld gaan van een samenvattende toelichting in het Nederlands.

  • 4.

    Het kan voorkomen dat op te richten objecten die niet vallen onder punt 2 van dien aard zijn dat de gemeente op basis van professional judgement kan beoordelen dat het veilig gebruik van de objecten is gewaarborgd.

  • 5.

    In bepaalde gevallen kan de gemeente verlangen dat er een constructieve berekening moet worden overlegd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een object niet wordt aangewend voor het doel waarvoor het is gemaakt (functieverandering) of bij hoge objecten waarbij de kantelzekerheid een belangrijk criterium is, of bij bijzondere (ongebruikelijke) objecten of bij bijzondere toepassingen van constructieve elementen. Het betreft situaties waarbij op basis van professional judgement (mede door het ontbreken van documenten waaruit de constructieve veiligheid blijkt) redelijkerwijs geen beoordeling op de aannemelijkheid van de constructieve veiligheid kan worden uitgevoerd. Het Centraal Overleg Bouwconstructies (COBc) heeft in de publicatie ‘Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning (5 november 2015)’ een methodiek opgesteld om de (wind)belasting te bepalen wanneer sprake is van tijdelijke objecten. Deze belastingen kunnen worden aangehouden bij constructieve berekeningen. Het COBc is een landelijke werkgroep van gemeentelijke toetsende constructeurs.

  • 6.

    Naast constructieve veiligheid beoordeelt de gemeente ook de aanvragen op de gebruiksveiligheid van objecten. Te denken valt hierbij aan voldoende hoge en stevige afscheidingen bij hoogteverschillen, breedte van trappen, geen obstakels op loophoogte, obstakels waarover mensen kunnen struikelen e.d. (N.B. beoordeling op brandveiligheid valt buiten het bereik van onderhavig afwegingskader. Die beoordeling wordt uitgevoerd door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)).

  • 7.

    De gemeente kan bij de indiening van een vergunningaanvraag, een veiligheidsplan verlangen waarin de beheersmaatregelen staan beschreven die voorzien in een situatie dat de belastingen ongunstiger worden dan de uitgangspunten waarop de aannemelijkheid van de constructieve veiligheid is beoordeeld. Bij grote evenementen is een dergelijk plan altijd vereist. De aanvrager/vergunninghouder is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van deze beheersmaatregelen. In deze beheersmaatregelen dient ten minste aangegeven te zijn tot welke weersomstandigheden het object kan worden gebruikt, het moment waarbij het object buiten gebruik gesteld moet worden en de veiligheidsmaatregelen die men dan moet treffen. Een ander geval waarin een beheersmaatregel nodig kan zijn, is het reguleren van het gebruik van vloeren of trappen om te verzekeren dat die niet door meer mensen wordt gebruikt dan waarop de vloeren of trappen zijn ontworpen.

  • 8.

    Objecten worden vaak meerdere keren voor diverse evenementen binnen de gemeente gebruikt. Wanneer de constructieve veiligheid bij een voorgaand evenement aannemelijk is gemaakt dan is dat niet meer noodzakelijk voor de daarop volgende evenementen bij gelijk blijvende omstandigheden. Wanneer het object wijzigt op een dermate wijze dat, op basis van professional judgement, door de gemeente kan worden aangenomen dat dit geen effect heeft op het veilig gebruik, hoeft er geen constructieve verantwoording te worden afgelegd voor het aangepaste object. Voortschrijdend inzicht kan aanleiding zijn voor heroverweging bij herhalingsgevallen.

  • 9.

    Bepaalde objecten worden bij evenementen al jarenlang gebruikt. Het veilig gebruik heeft zich in de praktijk bewezen. Wanneer deze objecten in de afgelopen vijf jaar jaarlijks en minimaal één keer binnen de gemeente zijn gebruikt, hoeft geen constructieve verantwoording te worden overlegd tenzij de gemeente van mening is dat hiertoe aanleiding is, bijvoorbeeld als gevolg van voortschrijdend inzicht.

  • 10.

    De relevante documenten om het veilig gebruik van objecten aannemelijk te maken, moeten samen met het veiligheidsplan waarin de beheersmaatregelen zijn opgenomen, worden gevoegd bij de aanvraag voor de evenementenvergunning. De aanwezigheid van de stukken maakt deel uit van de ontvankelijkheidtoets van de aanvraag. Een aanvraag kan niet eerder ontvankelijk zijn dan dat vergunning kan worden verleend zonder dat daarin nadere nog te toetsen stukken moeten worden vereist.

  • 11.

    De aanvrager/vergunninghouder is te allen tijde eindverantwoordelijk en aansprakelijk voor de veilige plaatsing en het veilige gebruik van objecten.

Hoofdstuk 2. Toezicht en Handhaving

De gemeente kan de geplaatste objecten aan toezicht onderwerpen. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Wanneer de gemeente constateert dat een object niet conform de verleende vergunning (en de daarbij behorende bescheiden) of niet deugdelijk is geplaatst, is de vergunninghouder gehouden de aanwijzingen van de gemeente (toezichthouder) op te volgen. Hieronder valt ook het eventueel direct verwijderen van het object, het buiten gebruik stellen en/of voldoende afstand nemen van het object.

  • 2.

    De vergunning, het veiligheidsplan en de documenten (productattesten, plaatsingsinstructies, gebruiksaanwijzingen, constructieve tekeningen/berekeningen of andere relevante stukken) op basis waarvan de aannemelijkheid van het veilig gebruik is aangetoond, moeten tijdens de opbouw en de uitvoering van het evenement aanwezig zijn.

  • 3.

    De opbouw en het gebruik van de objecten moeten conform de productattesten of plaatsingsinstructies van de leverancier en/of fabrikant of volgens specifieke object-normen worden uitgevoerd.

  • 4.

    De toegepaste materialen moeten van een professionele en degelijke kwaliteit zijn.

  • 5.

    Van elk object moeten de voor publiek toegankelijke vloeroppervlakten vlak en waterpas te staan, behalve hellingbanen en andere specifiek hellend ontworpen oppervlakten. Onderstoppingen/uitvullingen dienen strak en stabiel te worden aangebracht, zodat ze niet kunnen afschuiven of kantelen. De ondergrond moet voldoende draagkrachtig zijn en zettingen mogen geen aantasting van de constructieve veiligheid veroorzaken. De toelaatbare grondspanning (mits de bodem in ongeroerde toestand is) binnen Barendrecht bedraagt 30 kN/m2. De plaatsing dient ook zodanig te zijn, dat geen schade wordt toegebracht aan begroeiing, riolering, straatkolken, straatmeubilair of kabels en leidingen.

N.B. Het toezicht op de veiligheid van kermisattracties (attractietoestellen) valt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zie hiervoor: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/consumentenartikelen/dossier/attractietoestellen

Bijlage 4 Leidraad geluid bij kleine evenementen

Tbv verleners van evenementenvergunningen

Kwaliteitstoets Paraaf

Naam Jorine Obreen

Autorisatie Paraaf

Naam Miriam Weber

Functie Bureauhoofd Geluid

Auteur (s): ing. H.M. van der Waal

Afdeling: Expertisecentrum

DCMR Milieudienst Rijnmond

Parallelweg 1

Postbus 843

3100 AV Schiedam

T 010 - 246 80 00

F 010 - 246 82 83

E info@dcmr.nl

www.dcmr.nl

Bureau: Geluid

Documentnummer: 21668070

Datum: 5 november 2013

DCMR Milieudienst Rijnmond

Parallelweg 1

Postbus 843

3100 AV Schiedam

T 010 - 246 80 00

F 010 - 246 82 83

E info@dcmr.nl

www.dcmr.nl

1 Inleiding

In opdracht van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, Directie Algemene Bestuurszaken,Openbare Orde en Veiligheid is in 2005 door bureau Geluid van de DCMR Milieudienst Rijnmond de ‘Leidraad geluid bij kleine evenementen’ opgesteld. Doel van de leidraad was het aanreiken van een handzaam instrument voor verleners van enementenvergunningen krachtens de APV bij de gemeente Rotterdam of deelgemeenten van Rotterdam.

Nadat een aantal jaren met deze leidraad gewerkt is, heeft de Bestuursdienst, Directie Veiligheid, Team Evenementen de DCMR verzocht een update van de leidraad te maken. Hierbij worden de laatste inzichten met betrekking tot de vergunningverlening voor kleine evenementen toegepast. Vanwege de toenemende roep om handhaving van geluidsgrenswaarden bij kleine evenementen, worden nieuwe handvatten toegevoegd om de geluidsvoorschriften bij vergunningen voor kleine evenementen beter handhaafbaar te maken. Deze handvatten kunnen ook nuttig zijn voor het aansluiten bij het Handhavingsprotocol voor evenementen, dat recent vastgesteld is. Tenslotte worden de laatste wijzigingen in de APV 2012 van Rotterdam verwerkt.

In de voorliggende leidraad zal eerst kort ingegaan worden op de definitie van kleine evenementen.

Verder zal aangegeven worden welke geluidsniveaus globaal te verwachten zijn bij verschillende soorten evenementen, wat redelijke geluidsgrenswaarden zouden kunnen zijn voor de evenementenvergunning en welke maatregelen voorgeschreven kunnen worden ter beperking van geluidsoverlast.

Deze leidraad is zo eenvoudig als mogelijk opgezet en is niet bedoeld voor evenementen met grote geluidsaspecten of complexe evenementsituaties. Voor dergelijke situaties moeten ‘maatwerk’-geluidsvoorschriften gemaakt worden.

2 Kleine evenementen

2.1 Definitie kleine evenementen

Voorliggende leidraad is geschreven voor de verlening van evenementenvergunningen krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze vergunningen worden verleend op basis van de artikelen 2.24 tot en met 2.26 van de APV 2012 van Rotterdam, die het toezicht op evenementen regelen.

In deze leidraad worden onder kleine evenementen die evenementen verstaan, waarvan geen grote geluidsaspecten te verwachten zijn. Voor dergelijke kleine evenementen geeft deze leidraad handreikingen voor het opstellen van geluidsvoorschriften voor de evenementenvergunning.

Deze kleine evenementen, waarvan weinig geluid te verwachten is, zullen meestal onder de categorie A-evenementen vallen (zie de definitie in artikel 2.24 lid 3 van de APV 2012). Er zijn echter ook B- of C-evenementen met kleine geluidsaspecten, zoals sommige grote sportevenementen.

Op basis van deze leidraad kunnen deze grote B- of C-evenementen van geluidsvoorschriften voorzien worden. Evenzo kunnen aan sommige A-evenementen aanzienlijke geluidsaspecten kleven (zoals bij de vele muziekactiviteiten op Koninginnedag). In een aantal gevallen kunnen hieraan met handreikingen uit deze leidraad toch geluidsvoorschriften verbonden worden, terwijl in andere gevallen ‘maatwerk’ gewenst is.

2.2 Evenementen op het terrein van een inrichting

Bij het verlenen van een evenementenvergunning moet onderscheid gemaakt worden tussen evenementen die zich in de openbare ruimte afspelen en evenementen, die zich afspelen op het terrein van inrichtingen (bedrijven). Op het terrein van inrichtingen gelden de bepalingen van de Wet milieubeheer.

Als voor deze inrichtingen een omgevingsvergunning voor milieu afgegeven is, dan moeten de milieuaspecten (waaronder geluid) van een evenement op het terrein in eerste instantie voldoen aan deze vergunning. Een evenementenvergunning krachtens de APV mag niet zonder meer ruimere voorschriften bevatten dan de omgevingsvergunning voor milieu. Dit is onder meer van toepassing op evenementencomplexen zoals Ahoy, Stadion Feijenoord en de SS Rotterdam.

Indien men een evenement wilt organiseren op het terrein van een dergelijke inrichting, wordt u voor de mogelijke milieuaspecten aangeraden contact op te nemen met bureau Geluid van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Zij kunnen u informeren over de milieubepalingen, die voor de inrichting van toepassing zijn.

Als voor de inrichting het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is, dan kan het evenement mogelijk samenvallen met een collectieve of incidentele festiviteit. In dat geval kunnen evenementen zonder grote geluidsaspecten aan de hand van deze leidraad voorzien worden van geluidsvoorschriften om geluidsoverlast te beperken.

Bij twijfel wordt u aangeraden voor de mogelijke milieuaspecten contact op te nemen met bureau Geluid van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Zij kunnen u informeren over de milieubepalingen, die voor de inrichting van toepassing zijn.

Zij kunnen u ook aangeven of bepaalde evenementsactiviteiten als een tijdelijke inrichting gezien moeten worden. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als op een evenemententerrein voor langere tijd horeca-activiteiten plaatsvinden (bijvoorbeeld een strandje of ijsbaan met horeca).

2.3 Soorten kleine evenementen

In deze leidraad zijn de geluidsaspecten van de volgende kleine evenementen beschouwd:

  • Markten en braderieën

  • Optochten

  • Sportevenementen

  • Kermissen en ijsbanen (voor zover deze niet als een tijdelijke inrichting gezien kunnen worden)

  • Live-concerten

  • Feesten in de buitenlucht of een tent

  • Kleinkunst festival.

Geluiduitstraling van kleine evenementen

In het navolgende wordt globaal de geluiduitstraling beschreven, die bij verschillende soorten evenementen verwacht kan worden. In § 3.8, tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de te verwachten geluidsniveaus bij de opgegeven afstand tot de geluidsbron.

3.1 Markten en braderieën

Bij markten en braderieën zijn over het algemeen niet veel geluidsaspecten te verwachten. In een aantal gevallen wordt muziek voortgebracht, maar dan voornamelijk achtergrondmuziek (bijvoorbeeld bij een Kerstmarkt). Indien er een podium opgesteld wordt met live-muziek is dat meestal kleinschalig; soms volksmuziek of akoestische, niet versterkte muziek. Indien wel sprake is van een groter live-optreden of weergave van versterkte muziek, zie dan § 3.5 of § 3.6.

Bij markten en braderieën kan soms overlast ontstaan door luidruchtige apparatuur, zoals aggregaten.

Luidruchtige exemplaren kunnen overlast op het evenemententerrein zelf en in sommige gevallen zelfs bij omwonenden veroorzaken. In deze gevallen kan het besteden van aandacht aan de opstelling van de aggregaten of het verplicht stellen van het toepassen van geluidsarme of geluidgedempte apparatuur geluidsoverlast beperken (zie ook H5).

3.2 Optochten

Bij optochten wordt voornamelijk geluid voortgebracht door mobiele omroepinstallaties of muziek op auto’s. In deze leidraad worden alleen kleinschalige optochten beschouwd, waarbij het ten gehore brengen van muziek niet het hoofddoel is (dus niet het Zomercarnaval of de Dance

Parade; hiervoor moet geluidsnormstelling op basis van maatwerk geschieden). Bij kleinschalige optochten kan gedacht worden aan een corso, skate-optocht, een lopende manifestatie of demonstratie o.i.d. De geluidsbronnen bewegen over het algemeen met de optocht mee en hierdoor is de tijdsduur dat woningen van derden aan geluid blootgesteld worden over het algemeen beperkt.

3.3 Sportevenementen

Bij sportevenementen wordt voornamelijk geluid voortgebracht door vast opgestelde omroepinstallaties.

Soms wordt gedurende het evenement achtergrondmuziek ten gehore gebracht via luidsprekers of dezelfde omroepinstallatie. Hierbij kan gedacht worden aan wielerwedstrijden of hardloopwedstrijden. Bij het weergeven van stemgeluid via de omroepinstallatie kunnen vooral de piekgeluiden voor overlast bij omwonenden zorgen. In deze gevallen kan het besteden van aandacht aan de opstelling van de omroepinstallatie geluidsoverlast beperken (zie ook H5).

Voor sportevenementen met podia en versterkte muziek wordt verwezen naar § 3.5 of § 3.6.

3.4 Kermissen en ijsbanen

Bij kermissen wordt voornamelijk geluid voortgebracht door versterkte muziek en stemgeluid via luidsprekers bij de diverse attracties. Naast soms stevige achtergrondmuziek worden met jingles en opvallende geluiden dingen aangeprezen en wordt de aandacht getrokken, waarbij vooral de piekgeluiden en dreunende bastonen voor overlast bij omwonenden kunnen zorgen. Indien meerdere kermisexploitanten verschillende soorten muziek draaien kan het verschijnsel ontstaan de deze exploitanten ‘tegen elkaar op gaan draaien’ om de aandacht van het publiek te trekken. Hierdoor kunnen excessen ontstaan. Het voorschrijven van een centraal muzieksysteem kan dit veelal voorkomen (zie ook H5).

Als er op de kermis attracties zijn, die mensen uit het evenwicht brengen, dan treden ook piekgeluiden door het schreeuwen van het publiek op. Het is uiteraard niet mogelijk om dit volume te regelen: er zit tenslotte geen volumeknop op. De overlast kan echter beperkt worden door deze attracties zo ver mogelijk van de woningen te plaatsen (zie ook H5).

Bij ijsbanen wordt voornamelijk achtergrondmuziek voortgebracht via luidsprekers. Indien er nog speciale activiteiten, zoals een ijsdisco of optredens met live-muziek georganiseerd worden kan ook versterkte muziek weergegeven worden via luidsprekers.

Bij kermissen en ijsbanen kunnen aggregaten en koelmachines ook tot geluid (- en stank)klachten leiden. Hierbij betreft het meestal grote, centrale aggregaten voor meerdere

kermisattracties. De koelmachines van een ijsbaan zijn ook in bedrijf als de ijsbaan zelf gesloten is, bijvoorbeeld ’s nachts. Om overlast te beperken is het veelal noodzakelijk om een geluidgedempte uitvoering van de aggregaten en koelmachines voor te schrijven. Tevens moet aandacht besteed worden aan de opstelling van de aggregaten en koelmachines ten opzichte van de woningen van derden (zie ook H5).

3.5 Live-concerten

Bij live-concerten wordt geluid voortgebracht door veelal grote luidsprekerinstallaties, waarmee de live-muziek versterkt weergegeven wordt. De hoeveelheid geluid die voortgebracht wordt is in eerste instantie afhankelijk van de hoeveelheid publiek en de soort muziek die voortgebracht wordt (pop, hardrock, klassiek, etc.). Over het algemeen worden vrij hoge geluidsniveaus geproduceerd.

Bij woningen op minder dan 50 meter afstand van het podium kan daarom ernstige tot zeer ernstige geluidsoverlast ervaren worden.

3.6 Feesten in de buitenlucht of een tent

Ook bij feesten in de buitenlucht of een tent wordt geluid voortgebracht door luidsprekerinstallaties, waarmee de muziek versterkt weergegeven wordt. Evenals bij live-concerten is ook hier de hoeveelheid geluid die voortgebracht wordt in eerste instantie afhankelijk van de hoeveelheid publiek en de soort muziek. Bij dansfeesten of disco’s zal de muziek beter verspreid weergegeven worden door meerdere luidsprekersystemen. De bastonen in dansmuziek ondervinden echter weinig demping en zijn daardoor op grotere afstand nog hoorbaar (en veelal hinderlijk). Ook hier worden over het algemeen vrij hoge geluidsniveaus geproduceerd en kan op korte afstand ernstige tot zeer ernstige geluidsoverlast ervaren worden.

Bij grootschalige concerten en feesten in de buitenlucht of een tent kan door het toepassen van speciale luidsprekersystemen het geluid gefocusseerd worden op het bedoelde publiek. Verder kan aandacht besteed worden aan de opstelling van de luidsprekerinstallaties in relatie tot de ligging van de woningen. Hiermee kan de geluidsoverlast bij omwonenden beperkt worden (zie ook H5). Voor geluidsnormstelling bij grootschalige concerten verdient het de voorkeur maatwerk toe te passen, opdat geen onrealistische geluidsgrenswaarden in de evenementenvergunning opgenomen worden. Verder kunnen in een maatwerkadvies ook geluidsgrenswaarden voor de bastonen gespecificeerd worden. Hiermee kan de overlast door bastonen beperkt worden.

3.7 Kleinkunst festival

Onder een kleinkunst festival wordt verstaan een festival, waarbij theater en live-muziek gecombineerd worden. Soms worden hierbij ook kinderactiviteiten georganiseerd en beslaat het programma meerdere dagen achter elkaar. De programmering is vaak divers en de bezoekersaantallen kunnen per programma-onderdeel sterk uiteenlopen. Vaak zijn er in de middag en vroege avond rustige programma-onderdelen, zoals een kinderpoppenkast of een theatervoorstelling. Later in de avond kunnen live-optredens voor grote groepen bezoekers plaatsvinden.

De geluiduitstraling van de verschillende programma-onderdelen is daardoor ook heel divers en vooral afhankelijk van het aantal bezoekers en het soort muziek dat weergegeven wordt.

Bij een kleinkunst festival kan vooral overlast ontstaan door de soms lange duur van het festival in combinatie met aanzienlijke muziekgeluidsniveaus bij woningen. De overlast kan beperkt worden door de vergunde geluidruimte afhankelijk te maken van het aantal bezoekers bij een programma-onderdeel. Hiermee wordt voorkomen dat een ambitieus beginnend bandje, dat ’s middags optreedt voor een klein aantal bezoekers, hetzelfde geluidsniveau bij de woningen veroorzaakt als een gerenommeerde band, die ’s avonds voor duizenden bezoekers speelt.

3.8 Overzicht van te verwachten geluidsniveaus bij kleine evenementen

In de onderstaande tabel 1 is voor de verschillende soorten evenementen een overzicht gegeven van de meest voorkomende geluidsbronnen en de te verwachten equivalente geluidsniveaus op de aangegeven afstand van de geluidsbron.

Tabel 1 Te verwachten geluidsniveaus voor verschillende soorten evenementen

Soort evenement

Geluidsbron (2)

Afstand (1)

[m]

Geluidsniveau

(3) [dB(A)]

Markten en braderieen

Achtergrondmuziek

5

70

 

Kleinschalige live-muziek

0

80

 

Aggregaten

5

80

Optochten

Mobiele omroepinstallaties

5

85

Muziek op auto’s

 

5

90

Sportevenementen

Vaste omroepinstallaties

5

85

 

Achtergrondmuziek

5

90

Kermissen

Versterkte muziek (vanaf buitenrand attractie)

1

80

 

Aggregaten

5

70

IJsbanen

Versterkte achtergrondmuziek

Middenop ijsvloer

80

 

Versterkte muziek ijsdisco

 

90

 

Aggregaten en koelmachines

5

70

Live-concerten

Versterkte muziek voor 100-200 bezoekers

10

95

Feesten in de buitenlucht of een tent

Versterkte muziek voor 200-750 bezoekers

20

95

 

Versterkte muziek voor 750-2.500 bezoekers

20

98

 

Versterkte muziek voor > 2.500 bezoekers1

20

100

Kleinkunst Festival

Bij minder dan circa 50 bezoekers (achtergrondmuziek)

10

75

 

Bij circa 50-200 bezoekers (‘borrelmuziek’)

10

85

 

Bij circa 200-750 bezoekers (dansmuziek/ live popmuziek voor kleine groep)

20

90

 

Bij meer dan circa 750 bezoekers (dansmuziek/ live popmuziek voor grote groep)

20

95

Om een indruk te geven van de ervaring van geluidsniveaus met een bepaalde waarde in dB(A) is in de navolgende figuur een ‘geluidthermometer’ weergegeven. Hierin zijn verschillende geluidssituaties uitgebeeld met het daarbij behorende geluidsniveau in dB(A).

4 Geluidsnormstelling

De geluidsnormstelling in een evenementenvergunning moet aan twee basisvoorwaarden voldoen:

  • 1.

    De geluidsgrenswaarden moeten realistisch zijn; dat wil zeggen dat het evenement volgens de beoogde bedrijfsvoering moet kunnen plaatsvinden.

  • 2.

    De geluidsgrenswaarden moeten maatschappelijk acceptabel zijn; dat wil zeggen dat indien voldaan wordt aan de geluidsgrenswaarden op voorhand geen buitensporige geluidsoverlast te verwachten is.

4.1 Realistische geluidsnormstelling

4.1.1 Noodzaak realistische geluidsnormstelling

In het verleden werden aan evenementenvergunningen veelal te strenge geluidsvoorschriften verbonden. Indien deze geluidsvoorschriften gehandhaafd zouden zijn, dan zou het evenement geen verdere doorgang meer hebben kunnen vinden. Hiermee impliceerde het geluidsvoorschrift (ongewild) een weigering van de evenementenvergunning.

Indien geluidmetingen verricht werden, werden meestal grove overschrijdingen van de geluidsvoorschriften geconstateerd. Toch was het niet mogelijk om succesvol te handhaven, aangezien duidelijk werd dat de normstelling niet realistisch was.

Met andere woorden: het stellen van een realistische normstelling is belangrijk voor het handhaafbaar maken van een evenement.

4.1.2 Bepalen realistische geluidsnormstelling

Voor het vaststellen van een realistische normstelling kan in eerste instantie uitgegaan worden van de te verwachten geluidsniveaus, zoals vermeld in tabel 1 van § 3.8. Deze geluidsniveaus zijn gespecificeerd op een bepaalde afstand van de geluidsbron en komen meestal overeen met de geluidsniveaus in het publieksvlak. Hiermee wordt een handzame normstelling opgenomen, waarmee eenvoudig op de aangevraagde bedrijfssituatie gehandhaafd kan worden.

Als bijvoorbeeld achtergrondmuziek is aangevraagd en uiteindelijk een live-optreden met versterkte muziek plaatsvindt, dan zal de geluidsgrenswaarde aanzienlijk overschreden worden.

Hiertegen kan handhavend opgetreden worden. De organisator kan hierbij duidelijk gemaakt worden, dat hij zijn bedrijfsvoering moet aanpassen, omdat er niet-aangevraagde en dus nietvergunde activiteiten plaatsvinden.

Indien bij een evenement sprake is van verschillende geluidsbronnen, dan is het aan te raden om voor elke afzonderlijke geluidsbron een separate geluidsgrenswaarde op te nemen. Zo kan bij een braderie een podium met kleinschalige live-muziek en kraampjes met aggregaten aangevraagd worden. In dat geval moet voor zowel de muziek als voor de aggregaten een separate geluidsgrenswaarde opgenomen worden.

Voor de geluidsnormstelling wordt aangeraden het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (LAeq,1 min) als grootheid op te nemen2. Deze grootheid is goed handhaafbaar; ook bij muziekevenementen, waarbij sommige nummers kort duren en aanzienlijke verschillen in geluidsniveau tussen de verschillende nummers kunnen optreden. In dergelijke gevallen is het LAeq,1 min tijdens het luidste nummer bepalend voor de toetsing aan de normstelling.

Voor het toetsen of de normstelling maatschappelijk acceptabel is, zijn onder meer de geluidsniveaus bij de (dichtstbijzijnde) woningen van derden maatgevend. Een geluidsgrenswaarde in het publieksvlak of op een bepaalde afstand van de geluidsbron is dus niet bruikbaar voor een dergelijke toetsing.

2 equivalent = tijdgemiddelde; het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut is het over 1 minuut gemiddelde geluidsniveau.

In § 4.2 zullen de randvoorwaarden voor een maatschappelijk acceptabele normstelling beschouwd worden.

4.2 Maatschappelijk acceptabele geluidsnormstelling

4.2.1 Maatschappelijke acceptatie van evenementen

Maatschappelijke acceptatie is een moeilijk definieerbaar begrip. Maatschappelijke acceptatie is namelijk van veel factoren afhankelijk, waaronder een aantal subjectieve factoren.

Een aantal van deze factoren is:

  • Typering van het leefmilieu in het gebied waar het evenement plaatsvindt (rustige woonwijk, drukke stadswijk, horeca-gebied, etc.).

  • Mate van inbreuk op het leefmilieu van de omwonenden (door geluidsoverlast, maar ook door arkeerproblemen, etc.).

  • Frequentie van evenementen met een merkbare inbreuk op het leefmilieu van de omwonenden.

  • Tijdsduur van het evenement en tijdstip (zaterdag/zondag, avond/nacht/ochtend, etc.)

  • Bekendheid met de activiteiten, tijdstip en tijdsduur van het evenement.

  • Hoeveelheid publiek dat op het evenement afkomt (‘maatschappelijk draagvlak’).

  • ‘Kwaliteit’ van het evenement en van het publiek dat op het evenement afkomt (de mate waarin de omwonende zich kan identificeren met bezoekers van het evenement).

Ter illustratie: bij een dansevenement in de buitenlucht worden enkele honderden woningen blootgesteld aan hoge geluidsniveaus (circa 85 dB(A)). In deze woningen ondervinden zonder twijfel enkele honderden tot duizenden mensen ernstige tot zeer ernstige geluidsoverlast (kleine kinderen kunnen niet slapen, TV moet harder, harder praten bij telefoongesprekken, geconcentreerd lezen kan niet, etc.). Indien dit evenement duidelijk bekend gemaakt is bij de omwonenden, reeds meerdere malen is gehouden en een grote publiekstrekker is, is de ervaring dat er over het algemeen weinig geluidsklachten geuit worden (Dance Festival 2002, 2003: circa 10 klachten). Indien hetzelfde evenement niet goed bekend zou zijn en daardoor onverwachte overlast veroorzaakt, kan het geluidsklachten regenen. Indien hetzelfde evenement meerdere keren per jaar plaatsvindt, dan neemt veelal het aantal klachten toe en de maatschappelijke acceptatie dus af. Indien weinig publiek komt zijn omwonenden minder bereid zich ‘op te offeren’ voor het plezier van de bezoekers. Indien het warm weer is hebben veel omwonenden hun ramen open; hierdoor neemt de mate van inbreuk op het leefmilieu toe en de acceptatie dus af.

4.2.2 Bepalen maatschappelijk acceptabele geluidsnormstelling

Voor het verlenen van een evenementenvergunning moet afgewogen worden of de realistische geluidsnormstelling ook maatschappelijk acceptabel is. Zoals hiervoor beschreven is, is dat van vele factoren afhankelijk. Voor de mate van inbreuk op het leefmilieu van de omwonenden is een zogenoemde hinderkwalificatietabel opgesteld3. Hierin wordt de mate van overlast gekoppeld aan de overschrijding van het achtergrondgeluidsniveau in de woning. Deze maatstaf is o.a. gebaseerd op spraakverstaanbaarheid. Indien bijvoorbeeld het geluidsniveau in de woning ten gevolge van het evenement het achtergrondgeluidsniveau in de woning met meer dan 20 dB overschrijdt, is volgens deze tabel sprake van ‘onduldbare overlast’. De spraakverstaanbaarheid neemt dan dermate af, dat omwonenden het normale spraakniveau aanzienlijk moeten verhogen om nog verstaanbaar te zijn. Deze waarden gelden voor de dag- en avondperiode; voor de nachtperiode moet de maatstaf gebaseerd worden op slaapverstoring in plaats van spraakverstaanbaarheid. De geluidsgrenswaarden moeten dan uiteraard strenger te zijn.

Grofweg kan gesteld worden dat een geluidsgrenswaarde voor het LAeq,1 min van 60 dB(A) ter plaatse van de gevels (buiten, niet binnen!) overdag of ‘s avonds meestal wel acceptabel is.

Deze waarde zal echter voor veel evenementen met versterkte of live-muziek niet voldoende zijn (als realistische grenswaarde).

Indien het evenement duidelijk bekend gemaakt is, niet te lang duurt, niet ’s avonds laat of ’s nachts of vele malen per jaar plaatsvindt en maatschappelijk breed gedragen wordt is een geluidsgrenswaarde voor het LAeq,1 min van 75 dB(A) meestal acceptabel. Bij dergelijke geluidsniveaus is echter zonder twijfel sprake van overlast bij enige omwonenden.

Geluidsniveaus van 80-85 dB(A) ter plaatse van de gevel van woningen zijn onder sommige omstandigheden ook nog acceptabel; geluidsniveaus van 90 dB(A) of hoger moeten vermeden worden.

Bij bovengenoemde geluidsgrenswaarden wordt het voor de beoordeling van muziekgeluid niet noodzakelijk geacht de in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 voorgeschreven muziektoeslag toe te passen. Deze toeslag wordt normaliter wel voorgeschreven bij vergunningverlening voor inrichtingen krachtens de Wet milieubeheer.

Er wordt namelijk verwacht dat de acceptatie van overlast door muziek bij een evenement hoger zal zijn dan de acceptatie van overlast door muziek afkomstig uit een inrichting. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de omwonenden op een goede wijze ingelicht worden omtrent de activiteiten en het incidentele karakter van het evenement.

Bovendien wordt bij de toetsing aan de maatschappelijke acceptatie het muziekkarakter al meegewogen. Het verwerken van het muziekkarakter in een toeslag op de geluidsniveaus vermindert de inzichtelijkheid van de normstelling en is daarom niet zinvol.

4.3 Realistische én maatschappelijk acceptabele geluidsnormstelling

Het is niet eenvoudig om tot een realistische én maatschappelijk acceptabele geluidsnormstelling te komen. In § 4.1 is een handzame realistische geluidsnormstelling voorgesteld (conform tabel 1, § 3.8). Hierbij wordt het geluidsniveau op een bepaalde afstand van de geluidsbron vastgelegd (meestal in het publieksvlak en dus niet bij de woningen).

Voor toetsing aan de maatschappelijke acceptatie moeten de geluidsniveaus bij de (dichtstbijzijnde) woningen beschouwd worden. Het geluidsniveau op een bepaalde afstand van de geluidsbron is dus niet direct bruikbaar voor het toetsen aan de maatschappelijke acceptatie.

De ‘vertaalslag’ van geluidsniveau op een bepaalde afstand van de geluidsbron naar geluidsniveau bij woningen is niet eenvoudig. Hiervoor is een (indicatieve) berekening nodig. De belangrijkste parameter is de afstand van de geluidsbron naar de woningen: hoe groter de afstand, hoe lager het geluidsniveau. Andere bepalende parameters zijn de opstelling van de geluidsbronnen (wel of niet direct aanstralen van de woning), de richtwerking van luidsprekers en de afscherming van de geluidsbronnen door bijvoorbeeld gebouwen. Voor een nieuw evenement is het vaak slechts mogelijk om een grove schatting van het geluidsniveau bij de woningen

te doen. De door de aanvrager geleverde informatie is vaak te onduidelijk met betrekking tot de hiervoor genoemde parameters voor een redelijk nauwkeurige schatting. Hiervoor is uitgebreide kennis van geluidberekeningen bij evenementen of van geluidmetingen bij soortgelijke evenementen noodzakelijk.

Gezien de complexiteit van de geluidberekeningen lijkt het alleen voor ‘maatwerk’-geluidsvoorschriften haalbaar om geluidsgrenswaarden bij woningen op te nemen.

Vanwege het grote aantal evenementen dat per jaar in Rotterdam plaatsvindt en de geringe tijd die beschikbaar is om geluidsvoorschriften op te stellen, lijkt het voor kleine evenementen slechts haalbaar om geluidsgrenswaarden te stellen op een bepaalde afstand van de geluidsbron (meestal in het publieksvlak en dus niet bij de woningen). Hiermee wordt in ieder geval een realistische geluidsgrenswaarde gesteld, in overeenstemming met de aangevraagde bedrijfssituatie.

Toetsing aan maatschappelijke acceptatie moet dan geschieden op ‘inzicht, ervaring en gevoel’.

In bijlage 2 is een lijst opgenomen met aandachtspunten voor de toetsing aan maatschappelijke acceptatie. In bijlage 3 is een lijst met standaard geluidsvoorschriften opgenomen, die aan een evenementenvergunning verbonden zouden kunnen worden. De specifiek in het geluidsvoorschrift op te nemen grenswaarde kan vastgesteld worden aan de hand van de kentallen uit tabel 1, § 3.8.Indien getwijfeld wordt of een aangevraagd evenement maatschappelijk acceptabel zal zijn, kan een ter zake gespecialiseerde (bijvoorbeeld bureau Geluid van de DCMR) om advies gevraagd worden. Afhankelijk van de complexiteit van de situatie kan een indicatieve berekening volstaan voor het toetsen aan de maatschappelijke acceptatie en het specificeren van de standaard geluidsvoorschriften. In andere gevallen kan het noodzakelijk zijn een volledig maatwerkgeluidadvies te maken.

In bijlage 1 is een beslisschema opgenomen voor de totstandkoming van geluidsvoorschriften bij een evenementenvergunning.

5 Maatregelen ter beperking van geluidsoverlast

Doel- en middelvoorschriften

In hoofdstuk 4 en bijlage 3 zijn geluidsvoorschriften voorgesteld die aan een evenementenvergunning verbonden kunnen worden. Het betreffen hier zogenoemde doelvoorschriften: ‘het geluid ten gevolge van de evenementsactiviteiten mag niet meer bedragen dan een vastgesteld geluidsniveau op een bepaalde afstand van de geluidsbron’. Het maakt bij dergelijke doelvoorschriften niet veel uit op welke wijze dit geluidsniveau tot stand komt; voorwaarde is dat aan de grenswaarde voldaan wordt.

Om geluidsoverlast bij omwonenden te beperken is het veelal noodzakelijk om naast doelvoorschriften ook middelvoorschriften op te nemen in een evenementenvergunning. Met middelvoorschriften worden bepaalde activiteiten verboden of juist voorgeschreven.

Middelvoorschriften ter beperking van geluidsoverlast

Door het stellen van middelvoorschriften kan voorkomen worden dat ‘normale’ evenementsactiviteiten tot onevenredige geluidsoverlast zouden leiden.

Zo kan een omroepinstallatie bij een sportwedstrijd voor grote geluidsoverlast zorgen, als de omroepinstallatie op korte afstand van de woningen opgesteld wordt. Een doelvoorschrift met geluidsgrenswaarde van 85 dB(A) op 5 meter van de installatie zal veelal voldoende zijn voor een normale bedrijfsvoering. Een middelvoorschrift waarin een doordachte positionering van de omroepinstallaties geëist wordt, kan voorkomen dat deze omroepinstallatie tot onevenredige overlast leidt.

Met middelvoorschriften kan bovendien bereikt worden, dat de aanvrager van de evenementenvergunning doordrongen wordt van mogelijke maatregelen ter beperking van overlast door het evenement.

Zo kunnen maatregelen voorgeschreven worden die kunnen leiden tot lagere geluidsniveaus bij de omwonenden. Om dit te bereiken kunnen bijvoorbeeld eisen gesteld worden aan de positionering van luidsprekers of andere apparatuur of kan de verplichting opgenomen worden om geluidsarme of geluidgedempte apparatuur toe te passen.

Er kunnen ook maatregelen voorgeschreven worden die de maatschappelijke acceptatie van het evenement en de optredende geluidsniveaus kunnen vergroten. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de verplichting om omwonenden tijdig en deugdelijk te informeren over de evenementsactiviteiten en het stellen van eisen aan de tijdstippen waarop opbouw- en afbreekwerkzaamheden of een soundcheck plaats mogen vinden.

De laatste tijd is de roep om handhaving van geluidsgrenswaarden bij kleine evenementen aanzienlijk toegenomen. Vanwege de grote hoeveelheid kleine evenementen in Rotterdam zijn de kosten van geluidmetingen bij deze evenementen door geluiddeskundigen erg hoog. Het is daarom wenselijk dat de organisator en zijn geluidtechnicus zelf monitoren of de geluidsgrenswaarden uit de evenementenvergunning niet overschreden worden.

Als met een middelvoorschrift de verplichting tot het gebruik van een geluidsniveaumeter bij de mengtafel wordt opgelegd, dan wordt de geluidtechnicus gedwongen om zelf het geluidsniveau te monitoren. Als verder voorgeschreven wordt dat de geluidsgrenswaarden duidelijk vermeld moeten zijn bij de mengtafel, dan wordt verzekerd dat de geluidtechnicus de juiste geluidsgrenswaarden hanteert. Bovendien geeft dit toezichthouders houvast bij het controleren van de vergunning. Zo kan ook een niet geluiddeskundige toezichthouder controleren of voldaan wordt aan de geluidsvoorschriften uit de evenementenvergunning. Hiermee worden de geluidsvoorschriften bij vergunningen voor kleine evenementen beter handhaafbaar.

Gezien het veelal eenmalige karakter van evenementen is het belangrijk, dat reeds tijdens de voorbereiding van een evenement met dergelijke maatregelen rekening wordt gehouden. Na afronding van de voorbereiding of tijdens het evenement zelf stuit het wijzigen van de bedrijfsvoering vaak op onoverkomelijke problemen (bijvoorbeeld reeds gehuurde apparatuur, die niet geluidsarm is; niet-optimale opstelling van apparatuur, die echter zodanig complex is, dat het niet mogelijk is de opstelling op korte termijn te wijzigen; etc.).

In bijlage 4 is een lijst met mogelijke middelvoorschriften opgenomen. Aan de hand van de aangevraagde bedrijfsvoering voor het evenement kunnen redelijk eenvoudig de van toepassing zijnde middelvoorschriften geselecteerd worden.

De middelvoorschriften van bijlage 4 stellen onder andere eisen aan de volgende evenementsaspecten:

  • 1.

    Opstelling van apparatuur: luidsprekers en andere apparatuur, zoals aggregaten en koelmachines;

  • 2.

    Verplichting tot het zelf monitoren van de geluidsniveaus tijdens het evenement;

  • 3.

    Opbouw- en afbreekwerkzaamheden;

  • 4.

    Informatievoorziening van omwonenden.

6. Conclusies

Bij kleine evenementen lijkt het slechts haalbaar om geluidsgrenswaarden te specificeren op een bepaalde afstand van de geluidsbron (meestal in het publieksvlak en dus niet bij de woningen). Hiermee worden vooral realistische geluidsgrenswaarden gerealiseerd. Aan de hand van de standaard geluidsvoorschriften uit bijlage 3 en de kentallen uit tabel 1, § 3.8 kunnen deze geluidsgrenswaarden samengesteld worden.

De afweging of een evenement maatschappelijk acceptabel is, moet dan vooral op ‘inzicht, ervaring en gevoel’ gebaseerd worden. In bijlage 2 is een aandachtspuntenlijst opgenomen, die als hulpmiddel voor de toetsing aan maatschappelijke acceptatie kan dienen.

Met behulp van middelvoorschriften kunnen maatregelen ter beperking van geluidsoverlast afgedwongen worden. In bijlage 4 zijn een aantal mogelijke middelvoorschriften opgenomen.

Door het samenspel van doelvoorschriften en middelvoorschriften in de evenementenvergunning kunnen een realistische bedrijfsvoering en maatregelen ter beperking van de geluidsoverlast vastgelegd worden. Hiermee wordt zo goed mogelijk invulling gegeven aan een realistische en maatschappelijk acceptabele geluidsnormstelling.

In bijlage 1 is in een beslisschema samengevat hoe geluidsvoorschriften bij een evenementenvergunning tot stand kunnen komen.

Voor evenementen met grote geluidsaspecten, complexe evenementsituaties en twijfel aan maatschappelijke acceptatie van een evenement wordt aangeraden om maatwerk-geluidsvoorschriften te laten opstellen door een ter zake gespecialiseerde.

Bijlage 1 Beslisschema totstandkoming geluidsvoorschriften bij een evenementenvergunning

Bijlage 2 Aandachtspunten maatschappelijke acceptatie van evenementen

In de onderstaande tabel zijn een aantal belangrijke parameters voor maatschappelijke acceptatie opgesomd. Voor iedere parameter zijn verschillende waarden gescoord volgens de ‘Consumentenbond’-waardering. De mogelijke scores variëren van ++ (zeer positief) tot -- (zeer negatief).

Parameter maatschappelijke acceptatie

Waarde

Score

Afstand evenement naar woningen

> 200 meter / 50-200 meter / < 50 meter

+ / o / --

Geluidsniveau bij woningen

60 dB(A) / 70 dB(A) / 80 dB(A) / 90 dB(A)

+ / o / - / --

Tijdstip evenement

Dag / avond / nacht

+ / o / --

Tijdsduur evenement

3 uur / 6 uur / 9 uur / 12 uur

+ / o / - / --

Frequentie evenementen

1x per jaar / kwartaal / maand / week

++ / o / - / --

Bekendheid evenement bij omwonenden

Goed / slecht / niet geïnformeerd

++ / - / --

Favoriete muzieksoort bij omwonenden

Klassiek / Nederlandstalig / pop / house / rap

++ / + / o / - / --

Leefmilieu omgeving evenement

Horecawijk / stadswijk / woonwijk

++ / + / -

Behoefte omwonenden aan open ramen of buiten zitten op balkon

Geen (koud weer) / veel (zonnig, warm)

+ / --

Hoeveelheid publiek bij evenement

Veel / gemiddeld / weinig

+ / o / -

Overeenkomsten tussen omwonenden en bezoekers evenement

Veel overeenkomsten / compleet andere doelgroep

++ / --

Overige overlast (wegafzettingen, parkeeroverlast, onveilig gevoel, wildplassen)

Geen / weinig / veel

+ / o / --

Let op: deze tabel moet ‘met verstand’ gehanteerd worden. Een parameter als favoriete muzieksoort bij omwonenden is bijvoorbeeld gescoord voor een autochtone woonwijk met een grote groep oudere mensen. Voor een allochtone woonwijk of een woonwijk met veel studenten of jongeren zal een andere score van toepassing zijn.

De tabel is vooral bedoeld als hulpmiddel bij het inschatten van de maatschappelijke acceptatie voor een bepaald evenement. Degene die deze inschatting moet maken, moet zelf een weging aan de scores toekennen.

Zo is een evenement als het eindfeest van de Dance Parade op Katendrecht in de jaren 2003-2005 maatschappelijk acceptabel gebleken, ondanks een tijdsduur van 9 uur (-) en geluidsniveaus van circa 90 dB(A) (--) bij de dichtstbijzijnde woningen op minder dan 50 meter afstand (--) in een woonwijk (--). Het feit dat het feest slechts 1x per jaar plaatsvond (++) compenseerde blijkbaar voldoende.

Waarschijnlijk zou hetzelfde feest op dezelfde locatie heden ten dage niet meer maatschappelijk acceptabel zijn, omdat veel nieuwbouw van woningen heeft plaatsgevonden. Doordat er meer koopwoningen gerealiseerd zijn, zijn andere groepen bewoners naar Katendrecht gekomen. Bij koopwoningen stellen de bewoners over het algemeen hogere eisen aan het wooncomfort en de omgevingskwaliteit. Hierdoor hebben deze omwonenden vaak een lagere acceptatie van langdurige, lawaaiige evenementen.

Bijlage 3 Algemene geluidsvoorschriften en doelvoorschriften

Onder de voorschriften zijn cursief aanwijzingen gegeven voor het toepassen van de voorschriften in evenementenvergunningen.

3.1 Muziek en ander geluid, al dan niet elektronisch versterkt, mogen geen ernstige of onnodige geluidsoverlast voor de omgeving veroorzaken; indien van dergelijke geluidsoverlast mocht blijken, is de politie bevoegd de geluidsuitzending te doen onderbreken en een verminderd geluidsniveau aan te geven; dan wel – in geval van herhaling – voortijdig te doen beëindigen. Bovendien is de politie bevoegd bij overtreding van de voorschriften strafrechtelijk op te treden.

Aanwijzing: dit voorschrift altijd opnemen in een evenementenvergunning (‘ kapstok-artikel ’), tenzij sprake is van een stil evenement.

3.2 Het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (Leq,1 min) veroorzaakt door de versterkte weergave van muziek en stemgeluid mag op ...zie(1)... meter afstand van ...zie(2)... niet meer bedragen dan: zie(3)... dB(A) in de uren, waarin het evenement plaatsvindt.

Aanwijzing: dit doelvoorschrift altijd opnemen in een evenementenvergunning, tenzij sprake is van een stil evenement; voor (1) en (3) respectievelijk afstand en geluidsgrenswaarde opnemen aan de hand van de onderstaande tabel 1; voor (2) de desbetreffende geluidsbron opnemen (luidsprekers, podium, etc.) Voor het geval de geluidsbron een technische installatie (bijv. een aggregaat of koelmachine) betreft, dan moet in plaats van ‘de versterkte weergave van muziek en stemgeluid’ opgenomen worden ‘de bij de aangevraagde activiteiten betrokken toestellen en installaties’.

3.3 Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen indien een doelvoorschrift (3.2) wordt opgenomen.

3.4 In afwijking van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai hoeft voor de beoordeling van het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (Leq,1 min) van muziekgeluid geen verhoging van 10 dB toegepast te worden, voordat getoetst wordt aan de grenswaarde uit voorschrift 3.2.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen indien een doelvoorschrift (3.2) wordt opgenomen en muziekgeluid weergegeven wordt.

Tabel 1 Te verwachten geluidsniveaus voor verschillende soorten evenementen

Soort evenement

Geluidsbron (2)

Afstand (1)

[m]

Geluidsniveau (3) [dB(A)]

Markten en braderieën

Achtergrondmuziek

5

70

 

Kleinschalige live-muziek

10

80

 

Aggregaten

5

80

Optochten

Mobiele omroepinstallaties

5

85

 

Muziek op auto’s

5

90

Sportevenementen

Vaste omroepinstallaties

5

85

 

Achtergrondmuziek

5

90

Kermissen

Versterkte muziek (vanaf buitenrand attractie)

1

80

 

Aggregaten

5

70

IJsbanen

Versterkte achtergrondmuziek

Middenop   ijsvloer

80

 

Versterkte muziek ijsdisco

 

90

 

Aggregaten en koelmachines

5

70

Live-concerten

Versterkte muziek voor 100-200 bezoekers

10

95

Feesten in de buitenlucht of een tent

Versterkte muziek voor 200-750 bezoekers

20

95

 

Versterkte muziek voor 750-2.500 bezoekers

20

98

 

Versterkte muziek voor > 2.500 bezoekers1

20

100

Kleinkunst Festival

Bij minder dan circa 50 bezoekers (achtergrondmuziek) 

10

75

 

Bij circa 50-200 bezoekers (‘borrelmuziek’)

10

85

 

Bij circa 200-750 bezoekers (dansmuziek/ live popmuziek voor kleine groep)

20

90

 

Bij meer dan circa 750 bezoekers (dansmuziek/ live popmuziek voor grote groep)

20

95

1Eigenlijk geen klein evenement; geluidsnormstelling bij voorkeur door maatwerk.

Bijlage 4 Middelvoorschriften met betrekking tot geluid

Onder de voorschriften zijn cursief aanwijzingen gegeven voor het toepassen van de voorschriften in evenementenvergunningen.

4.1 Het geluidsniveau, dat voortgebracht wordt door de geluidsapparatuur, moet gedurende het gehele evenement door een geluidtechnicus gemonitord worden. Hiervoor moet bij de mengtafel een geluidsniveaumeter aanwezig zijn, die geschikt is voor geluidmetingen van het dB(A) en dB(C) geluidsniveau.

Ter plaatse van de mengtafel moeten de van toepassing zijnde geluidsgrenswaarden duidelijk vermeld worden (bijvoorbeeld door het vastplakken op de mengtafel van een geplastificeerde kaart, waarop de grenswaarden vermeld zijn).

De geluidtechnicus moet de aanwijzingen van de politie of van een namens de vergunningverlener controlerende instantie voor een wijziging van de instellingen van de apparatuur stipt en onmiddellijk opvolgen en tot nader order uitvoeren.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen bij evenementen met versterkte muziek; de verplichte geluidsniveaumeter en het op de mengtafel vastplakken van de geluidsgrenswaarden dwingen de geluidtechnicus om de toegestane geluidsniveaus te monitoren en geven toezichthouders houvast bij het controleren of voldaan wordt aan de geluidsvoorschriften uit de evenementenvergunning.

4.2 Het ten gehore brengen van muziek en ander geluid moet om uiterlijk …zie (1)… uur worden beëindigd.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen om eindtijd muziek en ander geluid eenduidig vast te leggen; voor (1) de eindtijd invullen.

4.3 Als gevolg van de Zondagswet is het niet toegestaan op zondagen vóór 13.00 uur geluid te produceren, dat op een afstand van meer dan 200 meter van de geluidsbron hoorbaar is.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen bij evenementen op zondagen; met dit voorschrift wordt voor activiteiten na 13.00 uur ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 3, eerste lid van de Zondagswet.

4.4 De luidsprekers moeten zodanig opgesteld worden, dat de geluidproductie zoveel mogelijk van de gevels van de dichtstbijgelegen woningen af gericht is en gericht is naar het publiek op het evenemententerrein.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen indien versterkt muziekgeluid weergegeven wordt.

4.5 Een geluidswagen (waarvoor vergunning aangevraagd moet worden bij team Evenementen) of omroepinstallatie mag geen geluid voortbrengen in de directe nabijheid van kerken of andere gebouwen voor de openbare eredienst in gebruik, evenals ziekenhuizen, verpleeginrichtingen of begraafplaatsen.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen bij (sport)evenementen met omroepinstallaties langs de route en/of geluidswagens; bescherming van kerken is voornamelijk van toepassing op zondagen.

4.6 Het opbouwen en het afbreken van het evenement moet zoveel mogelijk plaatsvinden in de uren gelegen tussen 09.00 en 21.00 uur. In ieder geval mogen tussen 21.00 en 09.00 uur geen overlastveroorzakende opbouw- of afbreekactiviteiten uitgevoerd worden in de nabijheid van woningen.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen indien de afstand naar de woningen zodanig klein is, dat bij opbouw- en afbreekwerkzaamheden geluidsoverlast te verwachten is; onder overlast-veroorzakende activiteiten worden werkzaamheden verstaan, die bijvoorbeeld hoge piekge-luidsniveaus veroorzaken, zoals het opbouwen van steigers (hameren), het testen van geluids-apparatuur en het manoeuvreren met zware voertuigen (vorkheftrucks, zware vrachtwagens, het op- of afladen van dranghekken met een kraan); indien noodzakelijk kan de eindtijd opgerekt worden naar bijvoorbeeld 2 uur na afloop van het evenement.

4.7 Bewoners van nabijgelegen woningen en werknemers van omliggende bedrijven moeten tenminste een week voordat het evenement plaatsvindt schriftelijk geïnformeerd worden door de vergunninghouder over de te ondernemen activiteiten. Hierbij moeten de tijdstip-pen van het evenement, evenals mogelijke overlast veroorzakende activiteiten of beperkin-gen kenbaar gemaakt worden. Tevens moet minimaal één telefoonnummer worden ver-meld, waarop aanvullende informatie te verkrijgen is.

Verder moet vermeld worden dat bij geluidsklachten contact gezocht kan worden met de Meldkamer van de DCMR Milieudienst Rijnmond, telefoonnummer 0888-333 555 (24 uur per dag bereikbaar).

De informatiebrief moet tenminste verspreid worden naar de woningen aan de …

Een afschrift van de informatiebrief moet gestuurd worden naar de DCMR Milieudienst Rijnmond, t.a.v. de Meldkamer, Postbus 843, 3100 AV Schiedam.

Aanwijzing: dit voorschrift altijd opnemen in een evenementenvergunning.

4.8 Voor de aggregaten en koelcontainers/koelmachines moet van geluidsarme of geluidge-dempte typen gebruik gemaakt worden, in overeenstemming met de huidige stand der techniek. De aggregaten en koelcontainers/koelmachines moeten op zo groot mogelijke afstand van de woningen opgesteld worden, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij …zie (1)... Dit geldt in het bijzonder voor aggregaten en koelcontainers/koelmachines, die in bedrijf zijn buiten de uren waarin de evenementsactiviteiten plaatsvinden.

Aanwijzing: dit voorschrift opnemen indien geluidrelevante toestellen en installaties toegepast worden (zoals aggregaten of koelcontainers/koelmachines); voor (1) de gewenste locatie invullen.

Bijlage 5 Vragenlijst organisatoren

Onderwerpen

Risicoprofiel

Activiteiten en objecten  

o

Hoe groot zijn de objecten? Geef een goede omschrijving van alle activiteiten.

 

o

Wat zijn de gevolgen als het misgaat met de activiteiten?

 

o

Waarvoor worden de objecten gebruikt?

 

o

Zijn de gebruikte objecten sterk genoeg? (vb. deugdelijke constructies)

 

o

Is er een beheersplan? Wat te doen bij harde wind bij objecten (windbelastingen!)

 

o

Welke voorzieningen zijn nodig (stroom, water);

 

o

Is er sprake van opbouw en/of afbouwwerkzaamheden? Zo ja, welke veiligheidsmaatregelen worden toegepast?

 

o

Is er sprake van tenten, podia, overkappingen, kramen, tribunes, mobiele bakkramen of wagens, terrasverwarming;

 

o

Tentverwarming, speeltoestellen, aggregaten? Zo ja, hoeveel en welke afmetingen

Parkeren, verkeer en openbaar vervoer

o

Is afsluiting van straten/parkeerterreinen nodig? Zo ja, welke?

 

o

Heeft dat gevolgen voor een busroute?

 

o

Gebruikt u een parkeerterrein? Zo ja, welke?

 

o

Worden verkeersregelaars ingezet? Zo ja hoeveel? Zijn deze geïnstrueerd?

 

o

Stimuleert u de bezoekers gebruik te laten maken van het openbaar vervoer, of met de fiets te komen? Zo ja, hoe?

 

 

 

Openbare orde en veiligheid  

o

Hoeveel (bedrijfs)hulpverleners zijn aanwezig?

 

o

Wordt een beveiligingsbedrijf ingehuurd? Zo ja, welke en hoeveel beveiligers? Is er een beveiligingsplan?

 

o

Hoeveel EHBO-ers zet u in en komt er een EHBO post?

 

o

Welke medische voorzieningen zijn aanwezig?

 

 

 

Sanitaire voorzieningen:

o

Plaatst u (mobiele) toiletunits, plaskruizen. Zo ja hoeveel?

 

o

Is er gelegenheid om handen te wassen?

 

o

Worden tijdelijke drinkwater voorzieningen geplaatst? Zo ja hoeveel?

 

 

 

Afval en reiniging:

 

 

 

o

Wordt het terrein veegschoon opgeleverd? Zo ja, door wie/welk bedrijf?

 

 

 

Geluid

o

Zijn er live optredens of Dj’s?

 

o

Is er een omroepinstallatie, geluidversterker, wordt er muziek afgespeeld? Zo ja, welke muzieksoort?