Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Apeldoorn 2016 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Apeldoorn 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2017 | 01-01-2017 | Onbekend | 19-01-2017 Onbekend | 2-2017 |
De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2016
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten:
besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Apeldoorn 2016.
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen en derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, alleen of samen met één of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
De door de raad vastgestelde Nota actieve informatieplicht geeft nadere spelregels voor de invulling van de actieve informatieplicht in onze gemeente, nadere afspraken over wanneer het college de raad direct over ontwikkelingen dient te informeren, de tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kosten- toerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het tweede en derde lid betreffen, wordt uitgegaan van het aantal directe uren vermenigvuldigd met het begrote tarief voor overhead
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het achtste en negende lid.
Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het vijfde lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.
Het gestelde in lid 5 is niet van toepassing voor de voorzieningen van het grondbedrijf. Voor de voorziening van het grondbedrijf sluit het percentage aan op de voorschriften in de BBV waarin een directe koppeling wordt gelegd met het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank (ECB) voor de inflatie binnen de Eurozone.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Hierbij wordt uitgegaan van het gewogen gemiddeld rentepercentage van de portefeuille leningen. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend.
Artikel 14. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd. Hierbij wordt verwezen naar het raadsbesluit van 5 juni 2014 waarin, met inachtneming van artikel 25h lid 5 en 6 van de Mededingingswet, is besloten een limitatief aantal economische activiteiten uit te zonderen van de verplichting om een integrale kostprijs in rekening te brengen.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Wet sociale werkvoorziening van toepassing is ;
Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 16. Financieringsfunctie
Het college hanteert voor de financieringsfunctie de volgende algemene richtlijnen:
markten niet in gevaar komt en wordt gestreefd naar financiering tegen zo gunstig mogelijke
condities rekening houdend met het gegeven risicoprofiel.
7.De treasurycommissie stelt richtlijnen voor de treasuryfunctionaris op waarbinnen consolidatie
8.Leningen worden niet aangetrokken met uitsluitend het doel deze tegen een hoger rendement
9.In het treasuryjaarplan wordt aangegeven welke instrumenten zijn toegestaan en tot welke bedragen.
Hoofdstuk 4. Paragrafen in de meerjarenbegroting
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eens in de raadsperiode een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
Artikel 21. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, de volgende onderdelen op: het bestuurlijke of aandelenbelang en de invloed op de begroting van de verbonden partij.
1.Het college biedt de raad jaarlijks, bij de behandeling van de begroting, een paragraaf
grondbeleid aan. In deze paragraaf wordt in ieder geval ingegaan op:
a.de visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de
programma’s die zijn opgenomen in de gemeentelijke meerjarenbegroting; hierin komt het instrumentele karakter van het grondbeleid tot uitdrukking;
aangegeven onderwerpen. De paragraaf grondbeleid is geen middel om wijzigingen in het grondbeleid aan de raad voor te leggen. Deze wijzigingen zullen altijd separaat aan de raad worden voorgelegd.
Jaarlijks biedt het college de raad de nota MPG ter vaststelling aan. Het MPG geeft informatie over de actuele voortgang van de grondexploitaties. In het MPG wordt teruggekeken op het afgelopen jaar en vooruitgekeken naar de komende jaren. De te verwachten ontwikkelingen worden financieel vertaald. Tevens wordt een inschatting gemaakt van de risico’s.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie (niet alleen de financiële administratie maar in brede zin van het woord) is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 24. Financiële organisatie
beschikken over budgetten is een separate budgethoudersregeling opgesteld.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële Verordening 2013 wordt met ingang van de inwerkingtreding van de Financiële Verordening gemeente Apeldoorn 2016 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 19 januari 2017.
In de financiële verordening is het volgende artikel opgenomen.
Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa
In deze bijlage gaan we in op het afschrijvingsbeleid en de afschrijvingstermijnen.
Bij het activeren maken we onderscheid tussen jaarlijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen/ renovatie- onderhoud:
Groot onderhoud is periodiek (niet- jaarlijks) instandhoudingsonderhoud dat nodig is om het object gedurende de levensduur in stand te houden. Met groot onderhoud blijft de functionaliteit, het gebruik en het comfort van het object ongewijzigd. Groot onderhoud wordt niet geactiveerd en gedekt door een onderhoudsvoorziening of onderhoudsreserve op basis van het betreffende MJOP (meerjarenonderhoudsplan) .
Vervangingsinvesteringen zijn periodieke (niet- jaarlijkse) levensduur verlengende investeringen op het moment dat een object is afgeschreven en aan vervanging toe is. Het kan daarbij ook gaan om componenten van een object die integraal worden vervangen, zogenaamd renovatie- onderhoud. Vervangingsinvesteringen en renovatie- onderhoud worden wel geactiveerd.
Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd
indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Immateriële vaste activa worden in maximaal vijf jaar afgeschreven.
III.Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
Materiële vaste activa met een economisch nut zijn alle investeringen die de mogelijkheid geven
om (financiële) middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk
om de mogelijkheid middelen te verwerven. Voorbeelden hiervan zijn investeringen op het gebied
van riolering, afvalstoffeninzameling, gebouwen (stadhuis of welzijnsaccommodaties),
Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen, is
niet relevant voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt
voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag
of de gemeente het actief ook daadwerkelijk zal verkopen. Dit betekent onder andere dat alle
gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een markt voor gebouwen.
Afschrijvingstermijnen materiële activa met economisch nut:
Investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut zijn alle investeringen in de openbare ruimte
die geen economisch nut hebben. Voorbeelden van deze activa zijn wegen, pleinen, bruggen,
water en openbaar groen. Deze activa genereren geen middelen en er is geen markt voor.
Afschrijvingstermijnen materiële activa met maatschappelijk nut:
Bijdragen van de gemeente aan activa van derden kunnen worden geactiveerd, indien:
De bovenstaande voorwaarden om een bijdrage van activa in eigendom van derden te activeren
zijn cumulatief. Kern is dat de bijdrage bijdraagt aan de publieke taak en dat de derde partij
verplicht kan worden daadwerkelijk te investeren. Voor de afschrijvingstermijnen worden de
afschrijvingstermijnen van de materiële vaste activa gebruikt, zoals opgenomen in deze bijlage.
Binnen onze gemeente worden bijdrage aan activa in eigendom van derden niet geactiveerd.
Doormiddel van een raadsbesluit kan bij wijze van uitzondering in individuele gevallen afgeweken