De raad van de gemeente Beuningen;
Gezien het advies van de commissie Algemene Zaken van 24 maart 2010;
Gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen de Verordening op de ambtelijke bijstand;
Artikel 1. Verzoek om informatie en bijstand
- 1.
In deze Verordening wordt verstaan onder:
- a.
informatie: het verstrekken van feitelijke, openbare
inlichtingen van bij het ambtelijk apparaat berustende
kennis en gegevens;
- b.
bijstand: het door het ambtelijk apparaat verrichten van
ondersteunende activiteiten bij het opstellen van
voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.
- 2.
Een raadslid wendt zich tot een ambtenaar die het college
ondersteunt met een verzoek om:
- a.
feitelijke informatie van geringe omvang;
- b.
inzage in of afschrift van documenten die openbaar
zijn.
Indien een raadslid van een in dit artikel genoemd recht gebruik maakt,
houdt hij daarbij zoveel mogelijk rekening met de voor het publiek
ingestelde openingstijden van het gemeentehuis. Is het niet mogelijk om
tijdens deze openingstijden gebruik te maken van genoemd recht, dan stelt
het raadslid zich bij voorkeur per e-mail dan wel per telefoon in verbinding
met de betreffende ambtenaar.
- 3.
Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op
informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij
de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.
- 4.
Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand
bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere
bijstand.
- 5.
De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de
griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde
bijstand niet door de griffie kan worden verleend kan de griffier de
secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen die de
gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
Artikel 2 Verlenen van ambtelijke bijstand
- 1.
Een ambtenaar verleent op verzoek van de secretaris
ambtelijke bijstand aan een raadslid tenzij:
- a.
het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand
betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;
- b.
dit het belang van de gemeente kan schaden.
- 2.
De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van
het eerste lid geweigerd wordt.
- 3.
Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt
geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee
aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft
ingediend.
- 4.
De secretaris verstrekt het college desgewenst een afschrift
van het verzoek.
- 5.
Indien het college informatie wenst over een verzoek om
ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies
wendt hij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken
raadslid.
Artikel 3 Weigering verzoek om bijstand
Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de
secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken
raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De
burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek en
deelt zijn beslissing terstond aan het betrokken raadslid,
de secretaris en de griffier mee.
Artikel 4 Geschil over ambtelijke bijstand
- 1.
Indien een raadslid niet tevreden is over door een
ambtenaar verleende bijstand, kan hiervan mededeling
worden gedaan aan de secretaris.
- 2.
Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een
voor beide partijen bevredigende oplossing leggen
zij de zaak voor aan de burgemeester. De
burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de
zaak en deelt zijn beslissing terstond aan het
betrokken raadslid, de secretaris en de griffier
mee.
Artikel 5 Hoeveelheid ambtelijke bijstand
- 1.
De secretaris houdt een register van de verleende ambtelijke
bijstand als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b
bij, waarin per verzoek om bijstand aan de reguliere
ambtelijke organisatie wordt opgenomen:
- -
welk raadslid om bijstand heeft verzocht;
- -
over welk onderwerp om bijstand is verzocht;
- -
welke ambtenaar de bijstand heeft verleend;
- -
hoeveel tijd het verlenen van de bijstand heeft gekost;
- -
de reden waarom een verzoek is geweigerd.
- 2.
De secretaris verstrekt het college desgewenst een afschrift
van het verzoek uit het register.
Artikel 6 Procedure bij vragen om feitelijke informatie
- 1.
Een raadslid streeft ernaar benodigde feitelijke informatie
zo veel mogelijk in rechtstreeks contact met ambtenaren te
vergaren. De ambtenaar kan het raadslid mondeling, via de
e-mail of via een memo ‘technische vragen’ antwoord
geven.
- 2.
Indien verstrekking van de feitelijke informatie niet naar
tevredenheid van het raadslid heeft plaatsgevonden,
kan:
- a.
het verzoek aan de secretaris worden voorgelegd. Deze
bevordert dat beantwoording naar tevredenheid alsnog
plaatsvindt. Indien naar het oordeel van het raadslid nog
steeds geen sprake is van informatieverstrekking naar
tevredenheid, kan:
- b.
het lid in een raadscommissie verzoeken adequate
beantwoording te bevorderen. Het raadslid onthoudt zich
hierbij van het noemen van namen van ambtenaren en van het
doen van andere tot personen herleidbare opmerkingen. De
voorzitter van de betreffende raadscommissie ziet hierop
toe.
- 3.
Beantwoording in het geval van het tweede lid onder b
geschiedt na toezegging van het college via een memo van
antwoord aan de commissie.
- 4.
Als ultimum remedium kan het raadslid in de raadsvergadering
verzoeken om verstrekking van de gewenste feitelijke
informatie. Het college heeft hierbij een zorgplicht tot het
zoveel per mogelijk omgaand verstrekken van de gewenste
feitelijke informatie.
Artikel 7 Ingangsdatum
Deze Verordening treedt in werking met ingang van 10 november 2010.
Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de ambtelijke bijstand
vastgesteld bij raadsbesluit van 26 februari 2003.