Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordoostpolder

Beleidsregel kapvergunningen erfsingels

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordoostpolder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel kapvergunningen erfsingels
CiteertitelBeleidsregel kapvergunningen erfsingels
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering bepaald.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Gemeentewet, art. 160
  3. Verordening op het bewaren van structuurbepalende houtopstanden vallende buiten de bebouwde kom van Noordoostpolder (Bomenverordening Noordoostpolder 2005)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-10-200509-01-2013Nieuwe regeling

04-10-2005

Gemeenteblad 140

2005-14003

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel kapvergunning.

Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder, gelet op de artikelen onder titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

Vast te stellen de beleidsregel Kapvergunningen erfsingels.

Artikel 1

Vergunningen, zoals bedoeld in art. 2, lid 1, van de Bomenverordening (kapvergunningen) worden, voorzover zij betrekking hebben op het vellen van een erfsingel of deel daarvan, uitsluitend verleend indien de aanvraag betrekking heeft op een singel die gekapt moet worden omdat er een bouwwerk, uitrit, kavelpad of ander werk gepland is waarvoor de bouw- of aanlegvergunning verleend is of omdat het kappen van de singel wegens ziekte of veroudering noodzakelijk is.

Artikel 2

Aan iedere kapvergunning voor een erfsingel worden ten minste voorschriften verbonden die de navolgende elementen bevatten:

  • 1.

    de verplichting tot het realiseren van een nieuwe, aaneengesloten, erfsingel;

  • 2.

    de termijn waarbinnen de nieuwe singel gerealiseerd moet zijn;

  • 3.

    minimale beplantingseisen, zoals lengte en breedte van de singel, de verhouding hoog- en laagbeplanting, inheemse soorten e.d.;

  • 4.

    bepalingen over het moment waarop de kapwerkzaamheden mogen worden uitgevoerd.

Artikel 3

Bij erfuitbreiding of -wijziging in situaties waarin geen vergunning zoals bedoeld in art. 2, lid 1 van de Bomenverordening (kapvergunning) vereist is, worden de onder b) genoemde voorschriften (m.u.v. de bepalingen over het uitvoeren van de kapwerkzaamheden) aan de vergunning op grond van art. 25, lid 1, sub a, van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004' aanlegvergunning) verbonden.

Artikel 4

Bij het opleggen van een herplantplicht, zoals bedoeld in art. 5 van de Bomenverordening, worden de onder b) genoemde voorschriften (m.u.v. de bepalingen over het uitvoeren van de kapwerkzaamheden) aan de beschikking met de herplantplicht verbonden.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 4 oktober 2005.

De burgemeester,                  de secretaris,