§ 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN
SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE
Artikel 2 Te verstrekken gegevens
- 1.
Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang
op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in
artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende
gegevens:
- a.
naam en adres van de ouder;
- b.
indien van toepassing: naam en, indien de partner een
ander adres heeft dan de ouder, het adres van de
partner;
- c.
naam en geboortedatum van het kind of kinderen waarop de
aanvraag betrekking heeft;
- d.
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen
besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming,
opgenomen in het aanvraagformulier.
- 2.
Het college stelt voor de aanvraag een aanvraagformulier
beschikbaar.
- 3.
Indien de ouder een partner heeft wordt de aanvraag mede
ondertekend door de partner.
Artikel 3 Beslistermijn
- 1.
Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na
ontvangst van alle benodigde gegevens.
- 2.
Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen.
Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 4 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op
grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:
- a.
de geldigheidsduur van de indicatie
- b.
de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt
geacht.
Artikel 5 Weigeringsgronden
Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een
sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:
- a.
de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten
van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of
- b.
de ouder of de partner niet behoort tot de personen als
bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of l van de
wet.
§ 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming
- 1.
Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na
ontvangst van alle benodigde gegevens.
- 2.
Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen.
Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 8 Weigeringsgrond
Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort
tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
- 1.
De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop
de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst
is genomen.
- 2.
Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de
tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de
kinderopvang zal plaatsvinden.
Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
- 1.
De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een
tegemoetkomingsjaar.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan het college de
tegemoetkoming voor een ander periode verlenen.
Artikel 11 Omvang van de kinderopvang
- 1.
Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren
kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.
- 2.
In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een
ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a. of
tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het
aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
Artikel 12 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van de
kinderopvang bevat in ieder geval:
- a.
de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen
de ouder behoort;
- b.
de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop
de tegemoetkoming betrekking heeft;
- c.
de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau
waar de kinderopvang plaatsvindt;
- d.
de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak
waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
- e.
de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt
bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt
verleend;
- f.
de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;
- g.
de verplichtingen van de ouder.
Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
- 1.
De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in
maandelijkse termijnen uitbetaald.
- 2.
Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van
bevoorschotting.
§ 5. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
- 1.
De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode
waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een
overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze
periode.
- 2.
Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na
ontvangst van de overzichten vast.
Artikel 15 Verrekening met de voorschotten
De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier
weken betaald, onder verrekening van de voorschotten.