Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening auditcommissie |
Citeertitel | Verordening auditcommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 83 en 84
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2007 | 07-07-2011 | Onbekend | 27-06-2007 Gemeenteblad 2007/099 | Raadsvoorstelnummer 161/2007 |
De Raad van de Gemeente Nijmegen, in openbare vergadering bijeen op 27 juni 2007;
Gelezen het voorstel van zijn leden P. Breukers, R. Bos, R. Bloem;
Gezien de Financiële beheersverordening gemeente Nijmegen, de Controleverordening, de Verordening periodiek onderzoek en de Verordening rekenkamer,
Gelet op de artikelen 83 en 84 van de Gemeentewet;
vast te stellen een verordening regelende de instelling, samenstelling, taken en bevoegdheden van een auditcommissie, luidend als volgt:
De griffier wijst uit de medewerkers van de griffie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.
De auditcommissie is bevoegd de handelingen te verrichten die nodig zijn voor de werving en de selectie van of het beëindigen van de relatie met danwel het ontslag van de accountant als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en het lid of de leden van de rekenkamer als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder g.
5.De commissie is bevoegd voor haar ondersteuning een beroep te doen op de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning.
De auditcommissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van aan hem overgelegde stukken geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen totdat de auditcommissie haar opheft.
Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan de auditcommissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat haar heeft opgelegd dan wel de gemeenteraad haar opheft.
Indien omtrent stukken die zijn gericht aan de auditcommissie geheimhouding is opgelegd blijven deze onder berusting van de secretaris van de auditcommissie. De secretaris verleent inzage aan de leden van de auditcommissie alsmede aan andere personen voor zover aan hen kennisneming onder geheimhouding is toegestaan.