Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres 2017 gemeente Zuidplas |
Citeertitel | Regeling briefadres 2017 gemeente Zuidplas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2017 | 07-07-2020 | Onbekend | 18-01-2017 Onbekend | B16.000904 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,
gelet op de artikelen 1 1, 2 23, 2 38 tot en met 2 42, 2 27, 2 52 en 4 17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4 84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire briefadres (BRP2013-0000746109) van de minister BZK van 6 december 2013 en op de circulaire registratie briefadres om veiligsheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen (BRP2013-0000722005) van 6 december 2013,
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan,
In deze regeling wordt verstaan onder
a briefadres het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen zoals vermeld in artikel 1 1, onder p, Wet Basisregistratie Personen (BRP);
b briefadresgever de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2 42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt zoals vermeld in artikel 1 1, onder r Wet BRP;
c briefadreshouder de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;
Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn
1. het ontbreken van een woonadres vanwege:
2. verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen),
3. verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP,
4. verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is
5. er wordt een persoon vermist en de melder kan het verzoek doen om de vermiste persoon ambtshalve op zijn adres in te schrijven
Zowel de briefadreshouder als de briefadresgever zijn verplicht om tegelijkertijd de formulieren voor een briefadres van de gemeente Zuidplas aan de balie van de afdeling dienstverlening in te vullen. De verplichting van de briefadresgever om in persoon te verschijnen geldt niet indien het briefadres bij een instelling gehouden wordt. De briefadreshouder is verplicht om bij de aangifte alle benodigde stukken te overleggen.
een door de briefadresgever ingevulde en ondertekende verklaring toestemming briefadres.
3. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.
4. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Als de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid geen woonadres heeft gekozen, kan door de briefadreshouder een verzoek ingediend worden om het briefadres te verlengen. Voor elke verlenging moet altijd de noodzaak van het hebben van een briefadres opnieuw worden aangetoond.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 januari 2017,
De burgemeester, De secretaris,
K.J.G. Kats, C.E. Bos
Toelichting artikel 1, sub d, onder 3:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.
Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is deze inwoner verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en ‘verhuist’ de persoonslijst (PL) naar de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de inwoner wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
In de circulaire Registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Wanneer iemand zich niet meer en een opvangsituatie bevindt maar een woonadres niet bekend mag worden vanwege veiligheid dan kan door de burgemeester worden geoordeeld dat betrokkene een briefadres kan krijgen bij een rechtspersoon zoals de gemeente, een andere gemeentelijke instelling of het kantoor van een opvanginstelling.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Als een inwoner zich bijvoorbeeld zodanig bedreigd voelt of wordt en niet bij een instelling als onder artikel 2, lid 2 en 3 een briefadres kan houden, kan de burgemeester oordelen dat niet het woonadres van deze persoon opgenomen wordt in de BRP, maar wel ergens anders een briefadres. De burgemeester dient hiertoe een schriftelijke verklaring af te geven.
Overwogen kan worden om na het adresonderzoek, in overleg met de melder, de vermiste persoon ambtshalve tijdelijk op een briefadres in te schrijven, zijnde het adres van de melder. De melder moet dan wel aangifte van vermissing hebben gedaan bij de politie en de vermiste persoon moet zijn opgenomen in het Centraal register Vermiste Personen. Hierin volgen wij het protocol vermiste personen van 12 oktober 2016 wat is vastgesteld door de NVVB (Nederlandse Vereniging Voor Burgerzaken)
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aanvrager dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Een onderzoek naar de verblijfplaats duidt erop dat de gemeente signalen heeft ontvangen dat de briefadresgever niet meer op dat adres woont. Dan kan hij niet meer voldoen aan het gestelde in artikel 1 sub a. Ook dient het eventuele onderzoek naar de verblijfplaats van de aanvrager afgerond te zijn, voordat deze een aanvraag voor briefadres kan indienen.
Met de hierin vermelde weigeringgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4.
De Basisregistratie Personen moet verplicht de adressen uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) gebruiken. Bij het ontbreken van een adres in de BAG kan daar dus niemand in de BRP ingeschreven worden.
Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze persoon worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, voldoet men niet aan die voorwaarde.
Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel, dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt, als briefadresgever de toestemming moet geven.
Om te voorkomen dat een briefadres wordt aangevraagd op een woonadres, welke niet bewoond wordt, is hier de eis gesteld dat er minstens 1 volwassen persoon ingeschreven moet zijn op het briefadres.
De hoofdregel briefadres zegt immers dat de briefadresgever alle bestemde geschriften voor een briefadreshouder in ontvangst neemt. En er voor zorgt dat die geschriften bij de briefadreshouder terecht komen.
Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. De recreatiewoning is immers het woonadres en moet dan ook als zodanig worden aangegeven.
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen. Na het verloop van deze periode, moet deze briefadreshouder zijn ingeschreven als bewoner van het woonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om de briefadreshouder te stimuleren snel over een woonadres te beschikken (artikel 2, lid 1 sub b).
Hierop zijn een aantal uitzonderingen.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van een inwoner om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie om de twee jaar getoetst.
Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres voor deze categorie wordt elke zes maanden getoetst.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of deze aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.