Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Leeuwarden 2017 |
Citeertitel | Financiële verordening Leeuwarden 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2020 | Nieuwe regelgeving | 30-01-2017 Gemeenteblad: 3 februari 2017 | - |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Financiële verordening Leeuwarden 2017
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leeuwarden.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Netto schuld per inwoner Bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het dienstjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa.
OverheidsbedrijfOnderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
De gemeenteraad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode op voorstel van het college een indeling vast van de beleidsbegroting in thema’s, programma’s en paragrafen. Onderdeel van dit voorstel zijn de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Het college van burgemeester en wethouders legt een structureel sluitende ontwerpbegroting aan de gemeenteraad voor. Van een structureel sluitende begroting is sprake als de laatste jaarschijf van de meerjarenraming een positief of neutraal saldo laat zien en eventuele tekorten in de voorgaande drie jaren opgevangen kunnen worden ten laste van de algemene reserve zonder dat deze de benodigde ondergrens overschrijdt. Deze ondergrens wordt bepaald in de kader van de minimaal benodigde weerstandscapaciteit voor het opvangen van financiële risico’s en staat in de paragraaf weerstandsvermogen.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Behalve de benodigde budgetruimte voor de kapitaallasten stelt de gemeenteraad gelijktijdig met de primitieve begroting ook de bijbehorende investeringskredieten vast. Tevens geeft het college van burgemeester en wethouders aan voor welke investeringen op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet aan de gemeenteraad zal worden aangeboden.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie
Het college van burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad door middel van een tussentijdse rapportage (TURAP) over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste acht maanden van het lopende begrotingsjaar. Belangrijkste doelstelling van de TURAP is om richting en omvang van het rekeningresultaat over het lopende jaar te schatten.
Het college van burgemeester en wethouders rapporteert de gemeenteraad gelijktijdig met de TURAP over de stand van zaken met betrekking tot door de gemeenteraad aan te wijzen onderwerpen van bijzonder belang. Hierbij gaat het in ieder geval om: - de voorgenomen stortingen in de reserve budgetoverheveling; - de stand van zaken rond de in de begroting opgenomen financiële taakstellingen.
Het college besluit niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Voor het afschrijven van de vaste activa worden de methoden en termijnen gehanteerd zoals vermeld in bijlage I behorend bij deze verordening. Uitgangspunt is dat er lineair afgeschreven wordt. Bij activa met economisch nut waar tevens sprake is van een restwaarde, vindt geen afschrijving plaats over de restwaarde. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in het kader van een goed financieel beheer tussentijds wijzigingen in bijlage I aan te brengen. Het college maakt pas gebruik van de voorgaande bevoegdheid, nadat de Auditcommissie is geïnformeerd over het voornemen tot wijziging van bijlage I en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Op basis van een beoordeling van de oninbaarheid van de openstaande vorderingen van de gemeente worden een of meerdere toereikende voorzieningen voor oninbaarheid gevormd.
Artikel 11. Reservering en vrijval niet bestede budgetten
Jaaroverstijgende budgetten, zoals investeringskredieten en voorzieningen, vallen vrij in het jaar dat de middelen niet meer benodigd zijn voor het doel waarvoor ze beschikbaar gesteld waren. Bij de jaarrekening en tussentijdse rapportage informeert het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad over de stand van zaken.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. . Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het programma overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten naar rato van de geraamde personele inzet.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college van burgemeester en wethouders doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen en rechten waaronder rioolheffingen, afvalstoffenheffing en leges. De uitgangspunten van dit voorstel staan in de paragraaf lokale heffingen van de begroting.
In de paragraaf lokale heffingen van de begroting wordt voor de zogenaamde kostendekkende heffingen een overzicht opgesteld waarin de mate van juridische kostendekkendheid wordt berekend. Met behulp van dit overzicht kan vastgesteld worden of de wettelijk toegestane kostendekkendheid van maximaal 100% niet overschreden wordt. In dit overzicht worden behalve de intracomptabele lasten en baten ook een aantal extracomptabele posten meegenomen.
Artikel 15. Financieringsfunctie
Het college van burgemeester en wethouders neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij het Rijk of in Nederland gevestigde financiële instellingen. Voor uitzettingen korter dan 3 maanden geldt minimaal als ratingeis AA, voor uitzettingen langer dan 3 maanden geldt AAA. De rating dient te zijn toegekend door tenminste 2 gezaghebbende ratingbureaus;
De Auditcommissie wordt binnen een maand na het aantrekken van een nieuwe geldlening door burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte gesteld door middel van een memorandum met daarin minimaal de volgende gegevens: naam geldverstrekker, bedrag, rentepercentage, looptijd, aflossingswijze en aanleiding.
Artikel 16 – Verstrekken garanties en geldleningen
Het risico van verstrekte garanties en geldleningen wordt afgedekt bij de jaarlijkse berekening van de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Alleen in geval van substantiële risico’s wordt een separate voorziening op de balans gevormd ten laste van de begroting ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie of geldlening loopt.
Artikel 18 – Reserve frictiemiddelen
Uit deze reserve kunnen in zijn algemeenheid alle kosten gedekt worden die direct of indirect noodzakelijk zijn om de taakstelling te kunnen realiseren. Het kan dan gaan om ontslagkosten zoals WW-verplichtingen, kosten die verband houdende met de re-integratie van boventalligen, vertrekregelingen, et cetera.
1.In de paragraaf lokale heffingen van de begroting neemt het college van burgemeester en wethouders naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 20. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1.In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
een berekening van de minimaal benodigde omvang van de algemene reserve op basis van een risico-analyse.
2.Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota Risicomanagement en weerstandsvermogen aan.
Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een beheerplan riolering aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken doet het college van burgemeester en wethouders naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval verslag van:
In de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting geeft het college van burgemeester en wethouders haar visie op bedrijfsvoering en gaat in op relevante ontwikkelingen. In ieder geval wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 27. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college van burgemeester en wethouders zorgt, ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college van burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel.
Bij de interne toetsing dient het actuele control-model van de gemeente Leeuwarden in acht te worden genomen. Het control-model is bedoeld als een richtlijn voor interne controle en ondersteunt het management en de concerncontroller van de gemeente Leeuwarden bij de verbetering van het interne controlesysteem. Het control-model richt zich niet alleen op de interne controle maar op het gehele interne beheersingssysteem ten behoeve van de risicobeheersing.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Voor registergoederen en bedrijfsmiddelen worden afhankelijk van de omvang en aard van het risico specifieke beheersmaatregelen genomen. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 30. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Tweede wijziging van de Financiële verordening Leeuwarden 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 juni 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.