Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Krimpenerwaard 2017 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Krimpenerwaard 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
n.v.t.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-02-2017 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 24-01-2017 | Onbekend |
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan door het college worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 januari 2017 .
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, Mr R.S. Cazemier
Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Krimpenerwaard 2017
Toelichting artikel 1, sub e onder 3:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passanteverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres. Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die ( met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen wanneer hij /zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is deze inwoner verplichting om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en ‘verhuist’ de persoonslijst (PL) naar de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) vanwege emigratie. In dit geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub e:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP(. Een voorwaardeis wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de inwoner wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
In de circulaire Registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Wanneer iemand zich niet meer in een opvangsituatie bevindt maar een woonadres niet bekend mag worden vanwege veiligheid dan kan door de burgemeester worden geoordeeld dat betrokkene een briefadres kan krijgen bij een rechtspersoon zoals de gemeente, een andere gemeentelijke instelling of het kantoor van een opvanginstelling.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Als een inwoner zich bijvoorbeeld zodanig bedreigd voelt of wordt en niet bij een instelling als onder artikel 2, li2 en 3 een briefadres kan houden, kan de burgemeester oordelen dat niet het woonadres van deze persoon opgenomen wordt in de BRP, maar wel ergens anders een briefadres. De burgemeester dient hiertoe een schriftelijke verklaring af te geven.
Bij de aangifte dienst een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45, lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienende redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aanvrager dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, te overleggen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling KCC terecht komt via de interne kanalen van de gemeente
Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of een gezinshuishouden en een alleenstaande. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan een briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres een of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk, in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen. Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haat aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegen het ontbreken van de gevraagde documenten.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is een uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Een onderzoek naar de verblijfplaats duidt erop dat de gemeente signalen heeft ontvangen dat de briefadresgever niet meer op dat adres woont. Dan kan hij niet meer voldoen aan het gestelde in artikel 1 sub a. Ook dient het eventuele onderzoek naar de verblijfplaats van de aanvrager afgerond te zijn, voordat deze een aanvraag voor briefadres kan indienen.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts een briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als een briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op een adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4.
Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze persoon worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, voldoet men niet aan die voorwaarde. Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel, dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt, als briefadresgever de toestemming moet geven.
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen. Na het verloop van deze periode moet deze briefadreshouder zijn ingeschreven als bewoner van het woonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om de briefadreshouder te stimuleren snel over een woonadres te beschikken. (artikel 2, lid 1 sub b). Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met 6 maanden als hieraan gegronde redenen ten grondslag liggen zoals bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe woning die nog niet opgeleverd is.
Hierop zijn een aantal uitzonderingen:
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van een inwoner om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippersvaren kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie om de twee jaar getoetst’
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of deze aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.