Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Besluit van de minister van Buitenlandse Zaken van Sint Maarten houdende regels omtrent visa Rijksvisumwet |
Citeertitel | Rijksvisumwet |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Bij besluit van 4 juni 2018 is besloten dat deze regeling in werkin treedt op 1 juli 2018.
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor invoering van de verschillende artikelen of onderdelen voor de afzonderlijke landen of openbare lichamen verschillend kan worden vastgesteld.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2018 | nieuwe regeling | 13-09-2016 AB 2016, 48 | . |
De Gouverneur van Sint Maarten,
Vanwege de Koning de last ontvangen hebbende tot afkondiging van het onderstaande Rijkswet:
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het licht van de gewijzigde staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk en met het oog op de naleving van de internationale verplichtingen van het Koninkrijk en het tegengaan van illegale immigratie wenselijk is harmonisatie van de visumverlening voor de toegang tot de afzonderlijke landen van het Koninkrijk te bevorderen door het regelen van de hoofdlijnen van het visumbeleid in een rijkswet op basis van artikel 3, eerste lid, onderdelen b en g, van het Statuut voor het Koninkrijk;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de verlening van de visa, bedoeld in artikel 2 van de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 2001, nr. 539/2001/EG (Pb EU L81) voor de toegang tot Nederland. Bepalingen omtrent andere visa voor de toegang tot Nederland dan bedoeld in de eerste volzin worden bij of krachtens de wet vastgesteld.
De bevoegde autoriteit van elk van de landen neemt bij de uitoefening van haar bevoegdheden het door Onze Minister van Buitenlandse Zaken gevoerde beleid inzake de buitenlandse betrekkingen, daaronder begrepen het visumbeleid, in acht.
De hoofden van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen van het Koninkrijk zijn belast met de behandeling van visumaanvragen namens de bevoegde autoriteiten. In overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken kunnen de bevoegde autoriteiten van de landen aan de hoofden van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk aanwijzingen geven over de uitvoering van deze wet ten aanzien van het desbetreffende land door de ambtenaren werkzaam op die vertegenwoordiging.
Een visum, verleend op grond van deze rijkswet, is vereist voor het verkrijgen van een of meer malen toegang van vreemdelingen tot de landen en de openbare lichamen. Bij of krachtens landsregelgeving kan worden bepaald dat aan het visum een verblijfstermijn kan worden verbonden. De eerste volzin laat onverlet hetgeen overigens bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is bepaald omtrent de toegang en de toelating tot de landen en de openbare lichamen.
Een voor toegang tot een van de landen of openbare lichamen verleend visum geldt mede als visum voor de toegang tot de overige landen en openbare lichamen, tenzij de bevoegde autoriteit van een van de overige landen of openbare lichamen uit oogpunt van openbare orde of nationale veiligheid geen medegelding toestaat. In het geval geen medegelding wordt toegestaan, verbindt de bevoegde autoriteit die op de aanvraag beslist een territoriale beperking aan het visum.
Een visum wordt door de vreemdeling in persoon, indien de bevoegde autoriteit dat verlangt in aanwezigheid van diens wettelijke vertegenwoordiger, aangevraagd bij een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk met gebruikmaking van het door Onze Minister van Buitenlandse Zaken daartoe vastgestelde formulier.
In afwijking van het eerste lid kan bij regeling van Onze Minister van Buitenlandse Zaken worden bepaald dat een visum langs elektronische weg kan worden aangevraagd. In deze regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend, alsmede met betrekking tot het beheer van bij de aanvraag verstrekte gegevens en bescheiden.
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan het bij of krachtens deze rijkswet bepaalde voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kan de bevoegde autoriteit besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de bevoegde autoriteit gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.
Paragraaf 3. Besluit op aanvraag
De bevoegde autoriteit kan in afwijking van het eerste lid en onverminderd artikel 13 een visum verlenen indien daarmee een wezenlijk belang van de landen of de openbare lichamen is gediend of klemmende redenen van humanitaire aard daartoe nopen dan wel het belang van de internationale betrekkingen de verlening van een visum vordert. Bij toepassing van de eerste volzin verbindt de bevoegde autoriteit in voorkomend geval een territoriale beperking aan het visum.
De bevoegde autoriteit stelt de geldigheidsduur van het visum vast, kan daaraan overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 5, eerste lid, een verblijfstermijn verbinden en kan met het oog op de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen of met het oog op het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze rijkswet:
De bevoegde autoriteit kan een reeds verleend visum waarvan de geldigheidsduur of de op grond van artikel 5, eerste lid, daaraan verbonden verblijfstermijn niet is verstreken, wijzigen of intrekken indien de visumverlening onjuist was, gewijzigde omstandigheden zich tegen handhaving van het visum verzetten of de vreemdeling de aan het visum verbonden verplichtingen niet naleeft.
Indien het belang van de internationale betrekkingen betrokken kan zijn bij een besluit van de bevoegde autoriteit inzake visumverlening stelt de bevoegde autoriteit Onze Minister van Buitenlandse Zaken in de gelegenheid om zijn zienswijze aan de bevoegde autoriteit kenbaar te maken. De bevoegde autoriteit neemt diens zienswijze in acht bij zijn besluit.
De bevoegde autoriteit brengt het visum aan in het reisdocument. Indien het reisdocument is afgegeven door een autoriteit van een niet als zodanig door het Koninkrijk der Nederlanden erkende staat of andere omstandigheden in de weg staan aan toepassing van de eerste volzin wordt het visum afzonderlijk verstrekt.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken en de bevoegde autoriteiten van de landen voeren regelmatig overleg over aangelegenheden die de toepassing van deze wet ten aanzien van de landen en de openbare lichamen betreffen. Het overleg is gericht op bevordering van de eenheid van het visumbeleid, in aanmerking genomen de belangen van de landen en de openbare lichamen.
Indien naar het oordeel van Onze Minister van Buitenlandse Zaken of de bevoegde autoriteiten ten aanzien van een aangelegenheid, bedoeld in het eerste lid, sprake is van ernstige bezwaren voor de buitenlandse betrekkingen, de eenheid van het visumbeleid, de doelmatigheid van de uitvoering of de belangen van de landen of de openbare lichamen en het overleg leidt niet tot overeenstemming dan kan het geschilpunt met overeenkomstige toepassing van paragraaf 2 van het Statuut voor het Koninkrijk aan de raad van ministers van het Koninkrijk worden voorgelegd.
Het Besluit afschaffing binnenlandse paspoorten en verdere reglementaire bepalingen ten aanzien van binnen- en buitenlandse paspoorten wordt ingetrokken.
De bij inwerkingtreding van deze rijkswet geldende landsregelgeving met betrekking tot onderwerpen die bij deze rijkswet ter regeling aan landsregelgeving is overgelaten, geldt vanaf inwerkingtreding van deze rijkswet ten aanzien van die onderwerpen als landsregelgeving ingevolge deze rijkswet. Bepalingen die niet verenigbaar zijn met deze rijkswet of met het door Onze Minister van Buitenlandse Zaken bepaalde krachtens deze rijkswet blijven buiten toepassing.
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor invoering van de verschillende artikelen of onderdelen voor de afzonderlijke landen of openbare lichamen verschillend kan worden vastgesteld.
Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijksvisumwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Wassenaar, 23 augustus 2016
Willem-Alexander
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A. G. Koenders
Heeft opneming daarvan in het Afkondigingsblad bevolen.
Gedaan te Philipsburg, de dertiende september 2016
De Gouverneur van Sint Maarten
E. B. Holiday
Uitgegeven de vijftiende september 2016
De Minister van Algemene Zaken
Namens deze,
Hoofd Afdeling Juridische Zaken & Wetgeving