Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Besluit van de minister van Algemene Zaken van Sint Maarten houdende regels omtrent bezwaarschriften ambtenaren Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren |
Citeertitel | Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren |
Vastgesteld door | Minister van Algemene Zaken |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 17 Landsverordening materieel ambtenarenrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2016 | nieuwe regeling | 26-08-2016 AB 2016, no. 45 | . |
§ 2 Procedure indiening bezwaarschrift
Een beschikking vermeldt de mogelijkheid van het indienen van bezwaar en de bezwaartermijn.
Indien de beschikking niet binnen 30 dagen na de in het vorige lid bedoelde ingebrekestelling kan worden gegeven, deelt het bevoegde gezag dit aan de belanghebbende mee en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven. In dat geval is het derde lid, onderdeel a, van toepassing op de nieuwe termijn.
Met uitzondering van artikel 90, eerste lid, van de landsverordening schorst de indiending van een bezwaarschrift de uitvoering van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt niet.
De kosten die een partij in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bevoegde gezag uitsluitend vergoed op verzoek van de bezwaarde en voor zover de beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is genomen. In geval van een vergoeding van de kosten ten behoeve van een bezwaarde aan wie bijstand is verleend krachtens het Landsbesluit kosteloze rechtskundige bijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de raadsman.
Het hoofd P&O is bevoegd voorafgaand aan of tijdens de hoorzitting, hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van de bezwaarde of diens gemachtigde, getuigen, deskundigen of tolken voor de hoorzitting uit te nodigen. Hiervoor wordt, indien noodzakelijk, binnen een termijn van veertien dagen een nieuwe hoorzitting belegd.
De bezwaaradviescommissie wordt terzijde gestaan door een secretaris. De secretaris is werkzaam bij de afdeling belast met de ondersteunende taken op het gebied van personeel en organisatie voor alle ministeries, aan te wijzen door het hoofd P&O. De secretaris dient over voldoende kennis en ervaring op juridisch terrein te beschikken.
Het bevoegde gezag stelt de bezwaaradviescommissie voor het uitoefenen van haar taak de benodigde faciliteiten ter beschikking.
De voorzitter van de bezwaaradviescommissie regelt de orde van de hoorzitting en oefent de bevoegdheden uit, genoemd in de artikelen 10, eerste en vierde lid en 11, eerste lid, met dien verstande dat de daaraan verbonden kosten de voorafgaande goedkeuring van het hoofd P&O behoeven. De voorzitter van de bezwaaradviescommissie wordt bij de uitoefening van diens bevoegdheden bijgestaan door de secretaris, genoemd in artikel 16, derde lid.
Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt met de nota van toelichting in het Afkondigingsblad geplaatst.
Gegeven te Philipsburg, de vierentwintigste augustus 2016
De Gouverneur van Sint Maarten
De zesentwintigste augustus 2016
De Minister van Algemene Zaken
Uitgegeven de vijfde september 2016
De Minister van Algemene Zaken
Namens deze,
Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving
Op 10 oktober 2010 is gelijktijdig met de landsstatus van Sint Maarten de nieuwe Landsverordening materieel ambtenarenrecht
(de “landsverordening”) in werking getreden. De landsverordening bevat een aantal nieuwe bepalingen ten opzichte van de oude Landsverordening materieel ambtenarenrecht (“LMA oud”). Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is gebaseerd op het nieuwe artikel 17 van de landsverordening. In dat artikel is bepaald dat tegen beschikkingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (“RAR”) bezwaar openstaat bij het bevoegde gezag en dat bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels worden gesteld met betrekking tot de indiening, de behandeling en de beoordeling van bezwaarschriften.
Voor 10 oktober 2010 kende de LMA oud ook een bepaling met de mogelijkheid tot indiening van bezwaar. Artikel 16 LMA oud regelde dat een ambtenaar bij het bevoegde gezag bezwaar kon maken tegen een beoordeling, een aantekening in de ranglijst of een weigering om een beoordeling te doen plaatsvinden of een aantekening aan te brengen. De nadere regels hierover zijn uitgewerkt in hoofdstuk VI van de Bezoldigingsregeling ambtenaren. Dit hoofdstuk komt met dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te vervallen.
In de situatie voor 2010 werd in artikel 16 van de LMA oud de term ‘administratief beroep’ gebruikt. Ook het opschrift van hoofdstuk VI van de Bezoldigingsregeling ambtenaren is ‘Administratief beroep’. Echter, in de artikelen van de Bezoldigingsregeling ambtenaren wordt enkel gesproken van ‘bezwaarschrift’. In de praktijk wordt de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar de bezwaarschriftenprocedure genoemd. Het nieuwe artikel 17 landsverordening spreekt dan ook niet meer van ‘administratief beroep’, maar van ‘bezwaar’. In dit besluit is deze verandering van terminologie voortgezet en wordt conform artikel 17 landsverordening gesproken over ‘bezwaar’. In de praktijk kan dit echter verwarring opleveren met de mogelijkheid van artikel 35 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 om een bezwaarschrift in te dienen bij het gerecht in ambtenarenzaken (het “gerecht”). Waar in deze nota van toelichting wordt gesproken over ‘bezwaar’ dan wordt daarmee bezwaar in de zin van artikel 17 landsverordening bedoeld en als er verwezen wordt naar ‘bezwaar’ bij het gerecht dan zal dit expliciet worden aangegeven.
In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is naast de RAR, waar mogelijk aansluiting gezocht bij de bezwaarschriftenprocedure van de Landsverordening administratieve rechtspraak (“Lar”). De procedure voor het behandelen van een bezwaarschrift van een ambtenaar is waar nodig aangepast met het oog op een efficiënte, doch zorgvuldige behandeling van het bezwaar. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt daarop teruggekomen.
In het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is een onderscheid gemaakt tussen de behandeling van bezwaren door of namens het hoofd van de afdeling Personeel & Organisatie en door een bezwaaradviescommissie. In artikel 15 is vastgelegd in welke gevallen het bezwaar zal worden behandeld door de commissie. De reden voor het onderscheid is gelegen in het feit dat de commissie alleen ingezet zal worden ten aanzien van beslissingen die verstrekkende gevolgen hebben voor de rechtspositie van de ambtenaar, zoals ontslag, gedwongen overplaatsing of een negatieve eindbeoordeling.
Op dit moment is er geen bezwaaradviescommissie ingesteld en worden bezwaarschriften door de afdeling P&O zelf behandeld. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn niet nader gespecificeerde personeelskosten. Het aantal bezwaarschriften varieert maar er is wel een stijging waargenomen de afgelopen jaren van ca. 6 per jaar vóór 2010 naar ca. 12 daarna. Die stijging was niet onverwacht gezien de vele veranderingen in de organisatie vanaf 2009. Daarnaast zijn overheidsdienaren assertiever geworden en steeds beter geïnformeerd over hun rechten. Ook in het aantal rechtszaken van overheidsdienaren was een stijging te zien. Halverwege het jaar 2014 heeft het gerecht tevens besloten uitvoering te geven aan artikel 35, vijfde lid, Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 en bepaald dat ambtenaren eerst bezwaar moeten indienen bij het bevoegde gezag en zich slechts tot het gerecht kunnen wenden met een bezwaar gericht tegen de beslissing op bezwaar door het bevoegde gezag. De verwachting is dat het aantal bezwaarschriften de komende jaren zal blijven toenemen.
In de bezwaaradviescommissie kunnen leden worden benoemd die geen ambtenaar zijn. Het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk een onafhankelijk voorzitter aan te wijzen. Nieuw in de regeling is dat aan niet ambtelijke leden een vergoeding kan worden toegekend. Het is op dit moment niet mogelijk een werkelijke inschatting te maken van de kosten die hiermee gemoeid zullen zijn. Wel is de verwachting dat de kosten gedekt kunnen worden binnen het huidige budget. De vergoedingen zullen ten laste komen van de begrotingspost: ‘rechts- en ander deskundig advies’ van de afdeling P&O (3306-43476).
Ten aanzien van deze nieuwe bezwaarprocedure is advies gevraagd aan het Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (“GOA”). Het advies van het GOA richtte zich op twee punten. Er is geadviseerd om:
Ten aanzien van het tweede punt wordt geconstateerd dat daarin is voorzien. De eindbeoordeling wordt gelijkgesteld met een beschikking, zodat daartegen bezwaar kan worden gemaakt.
Ten aanzien van het eerste punt worden de bestaande mogelijkheden toereikend geacht om ambtenaren te compenseren voor overwerk conform artikel 26, van de landsverordening of het toekennen van een toelage conform artikel 14 van de Bezoldigingsregeling ambtenaren. Hierdoor is niet nodig een nieuwe grondslag op te nemen in deze regeling.
In het eerste artikel worden de in het ontwerp gebruikte definities weergegeven. Het bevoegde gezag kan naast het geven van een beschikking ook schriftelijk weigeren om een beschikking af te geven, bijvoorbeeld omdat de verstrekte gegevens niet compleet zijn. Ook een dergelijke weigering geldt als een beschikking. Bovendien geldt hetzelfde voor een niet-tijdig genomen beschikking. Ook de eindbeoordeling als bedoeld in artikel 13 Bezoldigingsregeling ambtenaren wordt gelijk gesteld met een beschikking.
Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regelt de rechtsbescherming van ambtenaren. Een systeem van rechtsbescherming kan pas goed werken als de personen die het betreft, weten dat zij een beroep kunnen doen op dat systeem van rechtsbescherming. Om die reden blijkt uit de beschikking zelf dat het om een beschikking gaat en dat een ambtenaar tegen een beschikking bezwaar kan maken. Ook blijkt uit de beschikking wie het bevoegde gezag is bij wie bezwaar kan worden gemaakt en binnen welke termijn bezwaar kan worden gemaakt.
Dit artikel stelt dat men in bezwaar kan komen binnen dertig dagen nadat de beschikking is bekendgemaakt.
De termijn van dertig dagen om een bezwaarschrift in te dienen, sluit aan bij de reeds in de praktijk bekende termijn voor bezwaar in de RAR en de Bezoldigingsregeling ambtenaren. De bezwaartermijn vangt aan op het moment dat de ambtenaar bekend is geworden met de beschikking. De uitreiking van een beschikking vindt in de regel plaats door de afdeling Documentaire Informatievoorziening (“DIV”). De belanghebbende wordt door een medewerker van DIV gebeld, of per e-mail geïnformeerd dat er een beschikking klaar ligt. De belanghebbende haalt deze op en wordt daarbij verzocht voor ontvangst te tekenen en deze ontvangstbevestiging van een datum te voorzien. Bij inactieve dienst van een ambtenaar wordt de beschikking per overheidsbode of bij aangetekende brief toegezonden. Inmiddels wordt er ook aan gewerkt dat in de nabije toekomst beschikkingen in digitale vorm per e-mail kunnen worden verzonden.
Ook tegen een weigering om een beschikking te nemen moet men binnen de dezelfde termijn van 30 dagen in bezwaar komen. Een als geweigerd geldende beschikking mag de rechtsbescherming niet belemmeren. Datzelfde geldt voor een niet-tijdig genomen beschikking. Omdat bij het niet tijdig nemen van een beschikking logischerwijs geen datum is gegeven wordt verder omschreven wanneer het niet tijdig geven van een beschikking als beschikking waartegen bezwaar openstaat wordt aangemerkt. Hiertoe bestaan drie mogelijkheden:
Bij het ontbreken van een dergelijke termijn geldt een redelijke termijn. Wat redelijk is, is in de RAR niet gedefinieerd. Hierdoor is in het ontwerp voorzien door te stellen dat dit in ieder geval na twaalf maanden is. Dat sluit aan bij de vaste rechtspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken en het gerecht, dat een termijn van tussen de vier en twaalf maanden gezien wordt als “redelijke termijn” waarbinnen een beschikking moet zijn gegeven en waarna een belanghebbende ontvankelijk is 1 .
De ingebrekestelling dient schriftelijk te geschieden. Het bevoegde gezag heeft de mogelijkheid na de ingebrekestelling – gemotiveerd - een zo kort mogelijke termijn te stellen waarbinnen de beschikking alsnog gegeven zal worden (die langer kan zijn dan de genoemde 30 dagen). De belanghebbende kan dan eerst na het verstrijken van die gestelde termijn (zie sub a) in bezwaar. De termijn van twaalf maanden (sub b) blijft onverkort gelden.
Wordt de bezwaartermijn overschreden dan is een bezwaarschrift niet-ontvankelijk, tenzij wordt
voldaan aan de vereisten in het zesde lid. In dat lid wordt de mogelijkheid geboden af te wijken van de bezwaartermijn bedoeld in het eerste lid. Van deze afwijkingsmogelijkheid wordt behoedzaam gebruik gemaakt. Een voorbeeld waarbij het toepassing zou kunnen vinden is wanneer het bestuursorgaan geen rechtsmiddelenclausule heeft opgenomen.
Met uitzondering van de toepassing van artikel 90 van de landsverordening stelt dit artikel dat een bezwaarschriftprocedure geen schorsende werking heeft voor de uitvoering van de beschikking.
Artikel 90 van de landsverordening stelt dat een disciplinaire maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden. Hier wordt derhalve een onderscheid gemaakt tussen ‘opleggen’ en ‘ten uitvoer leggen’. Middels jurisprudentie 2 is bepaald dat tenuitvoerlegging alleen van toepassing kan zijn op maatregelen die, na het opleggen per beschikking, nog een afzonderlijke daad vergen voor de tenuitvoerlegging. Dit geldt derhalve niet voor, bijvoorbeeld, berispingen, geldboetes of ontslag.
Artikel 90 schorst derhalve de beslissing niet. Ten overvloede is in de jurisprudentie 3 opgenomen dat bij een voorwaardelijke straf, bijvoorbeeld, deze wel degelijk is opgelegd, maar niet ten uitvoer wordt gelegd zo lang aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Voor schorsende werking kan een belanghebbende gebruik maken van een andere route. De ambtenaar maakt dan geen bezwaar in het kader van deze procedure, maar volgt de route van de RAR, op grond waarvan bij het gerecht een voorlopige voorziening kan worden gevraagd. Deze regeling zal door middel van de individuele arbeidsovereenkomst van overeenkomstige toepassing zijn op overheidsdienaren met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten naar burgerlijk recht. Voor deze overheidsdienaren geldt dat zij zich tot het Gerecht in eerste aanleg moeten wenden indien zij een voorlopige voorziening wensen te vragen.
In dit artikel wordt geregeld hoe een bezwaarschrift moet worden ingediend. Wanneer een bezwaarde een gemachtigde aanwijst, verloopt de verdere correspondentie via de gemachtigde. Verder worden in dit artikel de vormvereisten gegeven waaraan een bezwaarschrift moet voldoen en waar het moet worden ingediend. Tevens wordt geregeld dat een bezwaar kan worden ingetrokken.
Het bevoegde gezag wordt in de gelegenheid gesteld om te bezien of zijn beslissing correct was, daarom is de bezwaarschriftprocedure niet alleen voor de ambtenaar van belang, maar ook voor het bevoegde gezag. Om die reden bepaalt het eerste lid dat geen kosten in rekening worden gebracht voor de bezwaarprocedure.
Het tweede lid bepaalt dat kosten alleen worden vergoed op verzoek van de ambtenaar. Om proceseconomische redenen wordt in het derde lid bepaald dat een dergelijk verzoek dient te worden gedaan voordat het bevoegde gezag op het bezwaar heeft beslist. Bij de ontvangstbevestiging kan aan de bezwaarde hieromtrent informatie worden verstrekt.
In dit artikel wordt geregeld hoe, nadat een bezwaarschrift is ingediend, hierover wordt gecommuniceerd. Zo ontvangt de bezwaarde een ontvangstbevestiging en verplicht de regering zich het bezwaarschrift door te sturen indien het gericht mocht zijn aan een onbevoegd bestuursorgaan.
Voorts wordt in het artikel geregeld dat, indien mogelijk, middels e-mail zal worden gecommuniceerd en dat documenten als bijlagen bij e-mail worden verzonden.
Voorts is een sluitend systeem neergelegd voor wat betreft de datum van ontvangst van documenten en communicatie. Hiervoor geldt als datum van ontvangst de datum dat het werd aangeboden. Ook een aflever-bevestiging van een e-mail vormt hiermee voldoende bewijs dat een document is aangeboden. Indien geen gebruik gemaakt kan worden van e-mail staat nog een aantal andere vormen van aanbieding ter beschikking.
Wanneer een bezwaarschrift niet aan de vormvereisten voldoet wordt de bezwaarde in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen. De bezwaarde wordt hiertoe schriftelijk in de gelegenheid gesteld, waarbij in beginsel een termijn van 14 dagen zal gelden. Indien de gebreken van een bezwaar na het verstrijken van de termijn niet zijn hersteld zal dat doorgaans leiden tot niet-ontvankelijkheid. Het gevolg van niet-ontvankelijkheid is dat het bestreden besluit in stand blijft.
Voor zover de bezwaarde niet beschikt over de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de bestreden beschikking kan hij daartoe een verzoek doen aan het hoofd P&O. Voor overlegging komen enkel die stukken in aanmerking waarop de bestreden beschikking is gegrond en welke tevens op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur aan een belanghebbende dienen te worden verstrekt. Het artikel bepaalt voorts dat deze stukken slechts eenmaal en kosteloos zullen worden verstrekt.
In dit artikel wordt geregeld dat het hoofd P&O de bezwaarde zal (laten) horen, teneinde tot een afgewogen beslissing te kunnen komen. Het hoofd kan dit ook opdragen aan iemand anders. In de praktijk gebeurt dit doorgaans door twee personen. Voor beiden geldt dat zij niet bij de totstandkoming van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt betrokken mogen zijn geweest.
Getuigen, deskundigen en tolken kunnen voor de hoorzitting worden uitgenodigd, indien dat bijdraagt aan een adequate feitenvaststelling en spoedige procesvoering. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan bewijsproblematiek.
In sommige gevallen kan van het houden van een hoorzitting worden afgezien, teneinde de organisatie niet onnodig te belasten. Een bezwaarschrift is kennelijk niet-ontvankelijk wanneer niet voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in artikelen 3 of 5 van dit besluit.
Een bezwaarschrift is tevens niet-ontvankelijk als het niet gericht is tegen beschikkingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, RAR of gericht is tegen algemeen verbindende voorschriften. Bij algemeen verbindende voorschriften kan bijvoorbeeld worden gedacht aan landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, en ministeriële regelingen. Evenmin ontvankelijk is een bezwaarschrift dat wordt ingediend tegen beleidsregels of functiebeschrijvingen, vanwege de algemene werking ervan en het daarmee samenhangende gebrek aan direct belang.
Wanneer het zeker is dat een bezwaar niet tot een andere beslissing zal leiden, bijvoorbeeld doordat de rechter zich al zeer duidelijk heeft uitgesproken in een zaak waar dezelfde rechtsvraag speelde of wanneer de aangedragen gronden rusten op wet- en regelgeving die niet van toepassing is, wordt een bezwaarschrift kennelijk ongegrond verklaard.
Indien het bezwaar ontvankelijk is, wordt bezien of de bestreden beschikking op juiste grond is genomen. Dat kan leiden tot gegrond- of ongegrondverklaring van het bezwaar. Indien het bezwaar gegrond is, dan zal bij beschikking op bezwaar tevens, zo nodig, een nieuwe beschikking worden gegeven.
Waar mogelijk is aansluiting gezocht bij de Lar. Zo ook wat betreft de termijn van vier maanden en de maximale verlengtermijn van 30 dagen, dit is gelijk aan artikel 69, eerste lid, Lar.
Uitstel is mogelijk indien de bezwaarde verzocht is gebreken in het bezwaarschrift te herstellen of wanneer de bezwaarde daarmee instemt dan wel dat nodig is voor een juiste procesvoering.
In dit artikel worden de beslissingen waarbij de bezwaaradviescommissie wordt ingeschakeld, beperkt tot die beslissingen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben op de rechtspositie van de ambtenaar. Dit betreft beslissingen tot gedwongen overplaatsing (artikel 50 van de landsverordening), ontslag uit tijdelijke dienst (artikel 97 van de landsverordening) en de overige ontslaggronden (artikelen 99 t/m 101 van de landsverordening), evenals de zwaardere disciplinaire maatregelen (artikel 87, eerste lid, onder e tot en met i, van de landsverordening) en inhoudingen van het inkomen voor langere duur (artikel 92 van de landsverordening). Dat heeft te maken met de verstrekkendheid van dergelijke beslissingen tegenover de vermoedelijk langere duur van afhandeling van de procedure.
Ook een negatieve beoordeling kan als gevolg van vastgestelde beleidsregels automatisch leiden tot verstrekkende rechtspositionele gevolgen zoals: het uitblijven van een bevordering, het niet toekennen van een salaristrede, of zelfs het beëindigen of niet verlengen van de dienstbetrekking. Daarom is ook vaststelling van een negatieve beoordeling in dit rijtje opgenomen.
Tot slot is ook de inhouding van salaris op grond van artikel 94, eerste en tweede lid, van de landsverordening (vanwege het instellen van een strafrechtelijke vervolging of aanzegging van ontslag) opgenomen in het artikel.
De bezwaren tegen een schorsing zonder inhouding van het inkomen (als bedoeld in artikel 45 landsverordening en op grond van artikel 92 van de landsverordening) en de tijdelijke inhouding van inkomen (als bedoeld in artikel 87, eerste lid, onder d, van de landsverordening) worden niet door de bezwaaradviescommissie behandeld.
Dat leden van de bezwaaradviescommissie onafhankelijk moeten zijn, blijkt uit het tweede lid en draagt bij aan de onafhankelijke en onpartijdige heroverweging die wordt nagestreefd.
Door in het vierde lid te bepalen dat aan niet-ambtelijke leden van de
bezwaaradviescommissie een vergoeding kan worden toegekend, wordt tegelijkertijd aangegeven dat aan ambtelijke leden van de bezwaaradviescommissie geen vergoeding kan worden toegekend.
De secretaris schrijft het advies van de bezwaaradviescommissie, juridische kennis en ervaring is daarvoor onontbeerlijk. Het zal niet in alle gevallen mogelijk zijn een jurist op deze functie te benoemen, daarom kan zo nodig worden volstaan met iemand die genoegzame kennis en ervaring op juridisch terrein heeft.
Het advies van de bezwaaradviescommissie is niet bindend voor het bevoegde gezag, nu deze steeds een eigen beoordelingsbevoegdheid heeft. Het advies zal worden meegezonden met de beschikking op bezwaar en indien het bevoegde gezag daarvan afwijkt, dient dit gemotiveerd te geschieden.