Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Besluit van de minister van Algemene Zaken van Sint Maarten houdende regels omtrent bezwaarschriften ambtenaren Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingBesluit van de minister van Algemene Zaken van Sint Maarten houdende regels omtrent bezwaarschriften ambtenaren Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren
CiteertitelLandsbesluit bezwaarschriften ambtenaren
Vastgesteld doorMinister van Algemene Zaken
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 17 Landsverordening materieel ambtenarenrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2016nieuwe regeling

26-08-2016

AB 2016, no. 45

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren

IN NAAM VAN DE KONING!

 

De Gouverneur van Sint Maarten,

 

In overweging genomen hebbende:

 

dat het wenselijk is om regels te stellen met betrekking tot de indiening, de behandeling en de beoordeling van bezwaarschriften van ambtenaren;

 

Gelet op artikel 17 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht;

 

Heeft, de Raad van Advies gehoord, besloten:

§ 1 Definities

Artikel 1
  • 1.

    In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

    • a.

      landsverordening: Landsverordening materieel ambtenarenrecht;

    • b.

      bezwaar: bezwaar als bedoeld in artikel 17 van de landsverordening;

    • c.

      bezwaarde: ambtenaar die bij het bevoegde gezag bezwaar maakt;

    • d.

      belanghebbende: de ambtenaar wiens belang rechtstreeks bij een beschikking is betrokken;

    • e.

      gerecht: gerecht in ambtenarenzaken als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951;

    • f.

      hoofd P&O: hoofd van de afdeling belast met de ondersteunende taken op het gebied van personeel en organisatie voor alle ministeries;

    • g.

      beschikking: schriftelijke beslissing door een administratief orgaan genomen waartegen bezwaar open staat bij het gerecht ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Regeling ambtenarenrechtspraak 1951.

  • 2.

    Met een beschikking wordt gelijkgesteld:

    • a.

      de handeling of weigering te beschikken of te handelen door een administratief orgaan verricht of uitgesproken als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling ambtenarenrechtspraak 1951;

    • b.

      het niet tijdig nemen van een beschikking;

    • c.

      een eindbeoordeling als bedoeld in artikel 13 van de Bezoldigingsregeling ambtenaren

§ 2 Procedure indiening bezwaarschrift

Artikel 2

Een beschikking vermeldt de mogelijkheid van het indienen van bezwaar en de bezwaartermijn.

Artikel 3
  • 1.

    Het bezwaarschrift wordt ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de beschikking is bekendgemaakt of na de dag waarop deze geldt als niet tijdig genomen als bedoeld in het vierde lid.

  • 2.

    De dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, geldt als de dag waarop deze is bekendgemaakt.

  • 3.

    Een beschikking is niet tijdig genomen wanneer de beschikking niet is genomen:

    • a.

      binnen de daarvoor door de wet of het bevoegde gezag gestelde termijn; of,

    • b.

      binnen 12 maanden; of,

    • c.

      binnen 30 dagen na een daartoe strekkende schriftelijke ingebrekestelling als bedoeld in het vierde lid.

  • 4.

    Een belanghebbende kan het bevoegde gezag van het uitblijven van het geven van een beschikking in gebreke stellen. De ingebrekestelling dient schriftelijk te geschieden en kan niet eerder dan drie maanden na het uitblijven van een beschikking worden gegeven.

  • 5.

    Indien de beschikking niet binnen 30 dagen na de in het vorige lid bedoelde ingebrekestelling kan worden gegeven, deelt het bevoegde gezag dit aan de belanghebbende mee en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven. In dat geval is het derde lid, onderdeel a, van toepassing op de nieuwe termijn.

  • 6.

    Wanneer het bezwaarschrift na afloop van de in het eerste lid gestelde termijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkheid op grond daarvan achterwege, indien:

    • a.

      de bezwaarde aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van hem niet toe te rekenen bijzondere omstandigheden; en,

    • b.

      de bezwaarde het bezwaarschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem kon worden verlangd.

Artikel 4

Met uitzondering van artikel 90, eerste lid, van de landsverordening schorst de indiending van een bezwaarschrift de uitvoering van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt niet.

Artikel 5
  • 1.

    Het bezwaarschrift wordt ingediend door de bezwaarde of door een door de bezwaarde aangewezen gemachtigde.

  • 2.

    Een machtiging als bedoeld in het eerste lid wordt bij het bezwaarschrift overgelegd. Een advocaat behoeft geen machtiging te overleggen.

  • 3.

    Als contactgegevens van de bezwaarde worden aangemerkt:

    • a.

      de contactgegevens van de gemachtigde van de bezwaarde, of, bij onbekendheid daarmee:

    • b.

      een in het bezwaarschrift opgegeven e-mailadres van de bezwaarde, of, bij onbekendheid daarmee:

    • c.

      het e-mailadres dat door het bevoegde gezag aan de bezwaarde ter beschikking is gesteld, of, bij onbekendheid daarmee:

    • d.

      een in het bezwaarschrift opgegeven postadres op St. Maarten van de bezwaarde, of, bij onbekendheid daarmee:

    • e.

      het bij de Dienst Burgerzaken bekende postadres van de bezwaarde.

  • 4.

    Het bezwaarschrift bevat:

    • a.

      de naam, voornamen en de woonplaats van de bezwaarde;

    • b.

      de contactgegevens van de bezwaarde of diens gemachtigde;

    • c.

      een duidelijke omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaarschrift zich richt;

    • d.

      welk belang de bezwaarde bij de bestreden beschikking heeft;

    • e.

      de gronden waarop het bezwaar berust;

    • f.

      een bepaalde vordering; en,

    • g.

      de ondertekening door de bezwaarde of diens gemachtigde.

  • 5.

    Bij het bezwaarschrift worden zo mogelijk een kopie van de beschikking en de overige op de beschikking betrekking hebbende stukken overgelegd.

  • 6.

    Het bezwaarschrift wordt ingediend bij aangetekende brief of door middel van registratie tegen een gedagtekende ontvangstbevestiging bij de afdeling Documentaire Informatievoorziening, bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel d, van het Organisatiebesluit Algemene Zaken.

  • 7.

    Het bezwaar kan schriftelijk worden ingetrokken. Tijdens het horen kan de intrekking ook mondeling geschieden.

Artikel 6
  • 1.

    Voor het indienen van een bezwaarschrift bij het bevoegde gezag worden geen kosten in rekening gebracht.

  • 2.

    De kosten die een partij in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bevoegde gezag uitsluitend vergoed op verzoek van de bezwaarde en voor zover de beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is genomen. In geval van een vergoeding van de kosten ten behoeve van een bezwaarde aan wie bijstand is verleend krachtens het Landsbesluit kosteloze rechtskundige bijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de raadsman.

  • 3.

    Het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt gedaan voordat het bevoegde gezag op het bezwaar heeft beslist. Het bevoegde gezag beslist op het verzoek bij de beschikking op bezwaar.

  • 4.

    Op de vergoeding van de kosten die een partij in verband met de behandeling van het bezwaar maakt zijn artikel 1, aanhef en onder a, artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, tweede lid en derde lid, artikel 3 en artikel 4 van het Besluit proceskosten bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7
  • 1.

    De bezwaarde ontvangt van het hoofd P&O binnen vier weken kosteloos een schriftelijk bewijs van ontvangst van het bezwaarschrift waarbij tevens mededeling wordt gedaan van de verdere behandeling.

  • 2.

    Is het bezwaarschrift ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan, dan wordt het bezwaarschrift doorgezonden naar het bevoegde gezag. De dag waarop het bij het onbevoegde gezag is ingediend, geldt als de dag waarop het is ontvangen.

  • 3.

    De ontvangstbevestiging wordt per e-mail verzonden, dan wel uitgereikt op de werkplek waarbij de bezwaarde tekent voor ontvangst.

  • 4.

    Voor alle correspondentie aan de bezwaarde geldt als datum van ontvangst de dag dat het werd aangeboden. Onder aanbieding wordt verstaan:

    • a.

      de aflevering per e-mail, blijkende uit een aflever- of leesbevestiging;

    • b.

      aanbieding op de werkplek, blijkende uit een voor ontvangst ondertekende kopie door de bezwaarde;

    • c.

      aanbieding op de werkplek welke geweigerd is, blijkende uit een getekende verklaring van de aanbieder en een getuige;

    • d.

      aanbieding door de bode of de deurwaarder aan het postadres van de gemachtigde of de bezwaarde, blijkende uit een ondertekende ontvangstbevestiging of een ondertekende verklaring van de bode of deurwaarder; of,

    • e.

      aanbieding middels aangetekende post.

Artikel 8
  • 1.

    Indien een bezwaarschrift niet voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 5, vierde lid, wordt de bezwaarde in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen. De termijn die de bezwaarde schriftelijk wordt meegedeeld voor het herstel van de gebreken, bedraagt minimaal veertien dagen.

  • 2.

    Indien de gebreken niet binnen de gestelde termijn zijn hersteld, kan het bevoegde gezag het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.

Artikel 9

De bezwaarde, of diens gemachtigde, krijgt na een daartoe strekkend verzoek, van het hoofd P&O eenmaal kosteloos kopieën van de stukken die betrekking hebben op de bestreden beschikking.

§ 3 Ambtelijk horen

Artikel 10
  • 1.

    Het hoofd P&O nodigt de bezwaarde binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift uit voor een hoorzitting waar de bezwaarde zich in persoon of bij gemachtigde kan doen horen.

  • 2.

    Het hoofd P&O kan het horen opdragen aan een sectiehoofd of medewerker van de afdeling, voor zover deze laatsten niet inhoudelijk betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de bestreden beschikking.

  • 3.

    Om te kunnen worden gehoord is de gemachtigde voorzien van een schriftelijke machtiging, tenzij deze verschijnt in gezelschap van de bezwaarde. Een advocaat behoeft evenmin een machtiging te overleggen.

  • 4.

    Op verzoek van het hoofd P&O is voor het verstrekken van inlichtingen tijdens de hoorzitting zo nodig een vertegenwoordiger van de afdeling of dienst aanwezig die de bestreden beschikking heeft voorbereid.

  • 5.

    Tijdens de hoorzitting kunnen de bezwaarde, diens gemachtigde en eventueel de vertegenwoordiger, genoemd in het vierde lid, het woord voeren en vragen beantwoorden.

  • 6.

    De hoorzitting is niet openbaar.

Artikel 11
  • 1.

    Het hoofd P&O is bevoegd voorafgaand aan of tijdens de hoorzitting, hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van de bezwaarde of diens gemachtigde, getuigen, deskundigen of tolken voor de hoorzitting uit te nodigen. Hiervoor wordt, indien noodzakelijk, binnen een termijn van veertien dagen een nieuwe hoorzitting belegd.

  • 2.

    Getuigen, deskundigen en tolken, ambtshalve door het hoofd P&O uitgenodigd, kunnen op verzoek een vergoeding ten laste van het bevoegde gezag ontvangen. Het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Van het houden van een hoorzitting kan worden afgezien, indien:

  • a.

    het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is;

  • c.

    de bezwaarde schriftelijk heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord; of,

  • d.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen.

§ 4 Beschikking op bezwaar

Artikel 13
  • 1.

    Het bevoegde gezag grondt de beschikking op bezwaar op het bezwaarschrift in voorkomend geval op de stukken als bedoeld in artikel 9 en hetgeen blijkens het verslag tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht.

  • 2.

    De beschikking op bezwaar bevat de gronden waarop zij berust.

  • 3.

    De beschikking op bezwaar oordeelt het bezwaar:

    • a.

      niet-ontvankelijk;

    • b.

      ongegrond; of,

    • c.

      gegrond.

  • 4.

    Indien het bezwaar gegrond is, wordt de bestreden beschikking herroepen en wordt, voor zover nodig en mogelijk, in de plaats daarvan een nieuwe beschikking met de beschikking op bezwaar gegeven.

Artikel 14
  • 1.

    Het bevoegde gezag beslist uiterlijk vier maanden na de datum van indiening van het bezwaarschrift. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste dertig dagen worden verlengd.

  • 2.

    Verder uitstel is mogelijk voor zover de bezwaarde daarmee instemt, dan wel indien dit nodig is in verband met de naleving van procedurevoorschriften.

  • 3.

    De termijn als bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de bezwaarde is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 8 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 4.

    Indien toepassing is gegeven aan het eerste, tweede of derde lid, wordt hiervan schriftelijk mededeling aan de bezwaarde of diens gemachtigde gedaan.

  • 5.

    Het bevoegde gezag zendt de beschikking op bezwaar, met daarbij het verslag van de hoorzitting, onverwijld aan de bezwaarde of diens gemachtigde.

  • 6.

    Het bevoegde gezag doet bij diens beschikking op bezwaar mededeling van de mogelijkheid van het indienen van bezwaar bij het gerecht als bedoeld in artikel 35 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 en van de bezwaartermijn.

§ 5 Bezwaaradviescommissie

Artikel 15
  • 1.

    De behandeling van bezwaarschriften, waaronder begrepen het houden van de hoorzitting, bedoeld in artikel 10, wordt opgedragen aan een bezwaaradviescommissie indien het bezwaarschrift is gericht tegen:

    • a.

      een eindbeoordeling als bedoeld in artikel 13 Bezoldigingsregeling ambtenaren met een samenvattend negatief oordeel;

    • b.

      een beschikking op grond van de artikelen 50, 94, eerste en tweede lid, 97, tweede lid, 99, eerste lid, 100, eerste lid of 101, eerste lid, van de landsverordening; of

    • c.

      een disciplinaire straf op grond van artikel 87, eerste lid, onder e tot en met i, van de landsverordening.

  • 2.

    De bezwaaradviescommissie adviseert het bevoegde gezag omtrent de beschikking op bezwaar binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

Artikel 16
  • 1.

    De bezwaaradviescommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. De voorzitter en een lid worden aangewezen door het bevoegde gezag. Het andere lid wordt aangewezen door de commissie van vakorganisaties belast met het overleg betreffende de rechtspositie van overheidsdienaren.

  • 2.

    De leden van de bezwaaradviescommissie mogen niet inhoudelijk betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de bestreden beschikking.

  • 3.

    De bezwaaradviescommissie wordt terzijde gestaan door een secretaris. De secretaris is werkzaam bij de afdeling belast met de ondersteunende taken op het gebied van personeel en organisatie voor alle ministeries, aan te wijzen door het hoofd P&O. De secretaris dient over voldoende kennis en ervaring op juridisch terrein te beschikken.

  • 4.

    Aan de niet-ambtelijke leden van de bezwaaradviescommissie kan door het bevoegde gezag een vergoeding worden toegekend per bijgewoonde hoorzitting.

Artikel 17

Het bevoegde gezag stelt de bezwaaradviescommissie voor het uitoefenen van haar taak de benodigde faciliteiten ter beschikking.

Artikel 18

De voorzitter van de bezwaaradviescommissie regelt de orde van de hoorzitting en oefent de bevoegdheden uit, genoemd in de artikelen 10, eerste en vierde lid en 11, eerste lid, met dien verstande dat de daaraan verbonden kosten de voorafgaande goedkeuring van het hoofd P&O behoeven. De voorzitter van de bezwaaradviescommissie wordt bij de uitoefening van diens bevoegdheden bijgestaan door de secretaris, genoemd in artikel 16, derde lid.

Artikel 19
  • 1.

    De bezwaaradviescommissie beraadslaagt aansluitend op de hoorzitting in raadkamer over het aan het bevoegde gezag uit te brengen advies. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris en met de stukken, bedoeld in artikel 13, eerste lid, aangeboden aan het bevoegde gezag.

  • 2.

    Het bevoegde gezag is niet bevoegd nader advies te vragen inzake het advies van de bezwaaradviescommissie.

  • 3.

    Het advies van de bezwaaradviescommissie wordt met de beschikking op bezwaar meegezonden.

  • 4.

    Het bevoegde gezag kan, indien het zich verenigt met het advies van de bezwaaradviescommissie, het advies met de gronden waarop het berust, tot diens standpunt maken en volstaan met een verwijzing daarnaar in de beschikking op bezwaar.

  • 5.

    Indien het bevoegde gezag afwijkt van het advies van de bezwaaradviescommissie, geeft het in diens beschikking op bezwaar de reden daarvoor aan.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 20

Hoofdstuk VI van de Bezoldigingsregeling ambtenaren vervalt.

Artikel 21
  • 1.

    Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen treedt, zodra deze in het Afkondigingsblad is geplaatst, in werking met ingang van de eerste dag van de zevende week na de datum van bekrachtiging.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, treedt dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen:

    • a.

      in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling; of,

    • b.

      niet in werking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, niet verenigbaar is met de Staatsregeling.

Artikel 22

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Landsbesluit bezwaarschriften ambtenaren.

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt met de nota van toelichting in het Afkondigingsblad geplaatst.

Gegeven te Philipsburg, de vierentwintigste augustus 2016

De Gouverneur van Sint Maarten

De zesentwintigste augustus 2016

De Minister van Algemene Zaken

Uitgegeven de vijfde september 2016

De Minister van Algemene Zaken

Namens deze,

Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

 

Op 10 oktober 2010 is gelijktijdig met de landsstatus van Sint Maarten de nieuwe Landsverordening materieel ambtenarenrecht

(de “landsverordening”) in werking getreden. De landsverordening bevat een aantal nieuwe bepalingen ten opzichte van de oude Landsverordening materieel ambtenarenrecht (“LMA oud”). Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is gebaseerd op het nieuwe artikel 17 van de landsverordening. In dat artikel is bepaald dat tegen beschikkingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (“RAR”) bezwaar openstaat bij het bevoegde gezag en dat bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels worden gesteld met betrekking tot de indiening, de behandeling en de beoordeling van bezwaarschriften.

 

Voor 10 oktober 2010 kende de LMA oud ook een bepaling met de mogelijkheid tot indiening van bezwaar. Artikel 16 LMA oud regelde dat een ambtenaar bij het bevoegde gezag bezwaar kon maken tegen een beoordeling, een aantekening in de ranglijst of een weigering om een beoordeling te doen plaatsvinden of een aantekening aan te brengen. De nadere regels hierover zijn uitgewerkt in hoofdstuk VI van de Bezoldigingsregeling ambtenaren. Dit hoofdstuk komt met dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te vervallen.

 

In de situatie voor 2010 werd in artikel 16 van de LMA oud de term ‘administratief beroep’ gebruikt. Ook het opschrift van hoofdstuk VI van de Bezoldigingsregeling ambtenaren is ‘Administratief beroep’. Echter, in de artikelen van de Bezoldigingsregeling ambtenaren wordt enkel gesproken van ‘bezwaarschrift’. In de praktijk wordt de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar de bezwaarschriftenprocedure genoemd. Het nieuwe artikel 17 landsverordening spreekt dan ook niet meer van ‘administratief beroep’, maar van ‘bezwaar’. In dit besluit is deze verandering van terminologie voortgezet en wordt conform artikel 17 landsverordening gesproken over ‘bezwaar’. In de praktijk kan dit echter verwarring opleveren met de mogelijkheid van artikel 35 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 om een bezwaarschrift in te dienen bij het gerecht in ambtenarenzaken (het “gerecht”). Waar in deze nota van toelichting wordt gesproken over ‘bezwaar’ dan wordt daarmee bezwaar in de zin van artikel 17 landsverordening bedoeld en als er verwezen wordt naar ‘bezwaar’ bij het gerecht dan zal dit expliciet worden aangegeven.

 

In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is naast de RAR, waar mogelijk aansluiting gezocht bij de bezwaarschriftenprocedure van de Landsverordening administratieve rechtspraak (“Lar”). De procedure voor het behandelen van een bezwaarschrift van een ambtenaar is waar nodig aangepast met het oog op een efficiënte, doch zorgvuldige behandeling van het bezwaar. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt daarop teruggekomen.

 

In het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, is een onderscheid gemaakt tussen de behandeling van bezwaren door of namens het hoofd van de afdeling Personeel & Organisatie en door een bezwaaradviescommissie. In artikel 15 is vastgelegd in welke gevallen het bezwaar zal worden behandeld door de commissie. De reden voor het onderscheid is gelegen in het feit dat de commissie alleen ingezet zal worden ten aanzien van beslissingen die verstrekkende gevolgen hebben voor de rechtspositie van de ambtenaar, zoals ontslag, gedwongen overplaatsing of een negatieve eindbeoordeling.

 

Financiële paragraaf

Op dit moment is er geen bezwaaradviescommissie ingesteld en worden bezwaarschriften door de afdeling P&O zelf behandeld. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn niet nader gespecificeerde personeelskosten. Het aantal bezwaarschriften varieert maar er is wel een stijging waargenomen de afgelopen jaren van ca. 6 per jaar vóór 2010 naar ca. 12 daarna. Die stijging was niet onverwacht gezien de vele veranderingen in de organisatie vanaf 2009. Daarnaast zijn overheidsdienaren assertiever geworden en steeds beter geïnformeerd over hun rechten. Ook in het aantal rechtszaken van overheidsdienaren was een stijging te zien. Halverwege het jaar 2014 heeft het gerecht tevens besloten uitvoering te geven aan artikel 35, vijfde lid, Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 en bepaald dat ambtenaren eerst bezwaar moeten indienen bij het bevoegde gezag en zich slechts tot het gerecht kunnen wenden met een bezwaar gericht tegen de beslissing op bezwaar door het bevoegde gezag. De verwachting is dat het aantal bezwaarschriften de komende jaren zal blijven toenemen.

 

In de bezwaaradviescommissie kunnen leden worden benoemd die geen ambtenaar zijn. Het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk een onafhankelijk voorzitter aan te wijzen. Nieuw in de regeling is dat aan niet ambtelijke leden een vergoeding kan worden toegekend. Het is op dit moment niet mogelijk een werkelijke inschatting te maken van de kosten die hiermee gemoeid zullen zijn. Wel is de verwachting dat de kosten gedekt kunnen worden binnen het huidige budget. De vergoedingen zullen ten laste komen van de begrotingspost: ‘rechts- en ander deskundig advies’ van de afdeling P&O (3306-43476).

 

Advies GOA

Ten aanzien van deze nieuwe bezwaarprocedure is advies gevraagd aan het Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (“GOA”). Het advies van het GOA richtte zich op twee punten. Er is geadviseerd om:

  • 1.

    in artikel 16 ook een grondslag te creëren voor een vergoeding voor de ambtelijke leden van de bezwaaradviescommissie;

  • 2.

    de jaarlijkse beoordeling open te stellen voor bezwaar conform deze regeling.

Ten aanzien van het tweede punt wordt geconstateerd dat daarin is voorzien. De eindbeoordeling wordt gelijkgesteld met een beschikking, zodat daartegen bezwaar kan worden gemaakt.

Ten aanzien van het eerste punt worden de bestaande mogelijkheden toereikend geacht om ambtenaren te compenseren voor overwerk conform artikel 26, van de landsverordening of het toekennen van een toelage conform artikel 14 van de Bezoldigingsregeling ambtenaren. Hierdoor is niet nodig een nieuwe grondslag op te nemen in deze regeling.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 1

In het eerste artikel worden de in het ontwerp gebruikte definities weergegeven. Het bevoegde gezag kan naast het geven van een beschikking ook schriftelijk weigeren om een beschikking af te geven, bijvoorbeeld omdat de verstrekte gegevens niet compleet zijn. Ook een dergelijke weigering geldt als een beschikking. Bovendien geldt hetzelfde voor een niet-tijdig genomen beschikking. Ook de eindbeoordeling als bedoeld in artikel 13 Bezoldigingsregeling ambtenaren wordt gelijk gesteld met een beschikking.

 

Artikel 2

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regelt de rechtsbescherming van ambtenaren. Een systeem van rechtsbescherming kan pas goed werken als de personen die het betreft, weten dat zij een beroep kunnen doen op dat systeem van rechtsbescherming. Om die reden blijkt uit de beschikking zelf dat het om een beschikking gaat en dat een ambtenaar tegen een beschikking bezwaar kan maken. Ook blijkt uit de beschikking wie het bevoegde gezag is bij wie bezwaar kan worden gemaakt en binnen welke termijn bezwaar kan worden gemaakt.

 

Artikel 3

Dit artikel stelt dat men in bezwaar kan komen binnen dertig dagen nadat de beschikking is bekendgemaakt.

 

De termijn van dertig dagen om een bezwaarschrift in te dienen, sluit aan bij de reeds in de praktijk bekende termijn voor bezwaar in de RAR en de Bezoldigingsregeling ambtenaren. De bezwaartermijn vangt aan op het moment dat de ambtenaar bekend is geworden met de beschikking. De uitreiking van een beschikking vindt in de regel plaats door de afdeling Documentaire Informatievoorziening (“DIV”). De belanghebbende wordt door een medewerker van DIV gebeld, of per e-mail geïnformeerd dat er een beschikking klaar ligt. De belanghebbende haalt deze op en wordt daarbij verzocht voor ontvangst te tekenen en deze ontvangstbevestiging van een datum te voorzien. Bij inactieve dienst van een ambtenaar wordt de beschikking per overheidsbode of bij aangetekende brief toegezonden. Inmiddels wordt er ook aan gewerkt dat in de nabije toekomst beschikkingen in digitale vorm per e-mail kunnen worden verzonden.

 

Ook tegen een weigering om een beschikking te nemen moet men binnen de dezelfde termijn van 30 dagen in bezwaar komen. Een als geweigerd geldende beschikking mag de rechtsbescherming niet belemmeren. Datzelfde geldt voor een niet-tijdig genomen beschikking. Omdat bij het niet tijdig nemen van een beschikking logischerwijs geen datum is gegeven wordt verder omschreven wanneer het niet tijdig geven van een beschikking als beschikking waartegen bezwaar openstaat wordt aangemerkt. Hiertoe bestaan drie mogelijkheden:

 

  • 1.

    Wanneer een wettelijke gestelde termijn voor het geven van een beschikking is verstreken. Dit is ook zo gesteld in de RAR.

  • 2.

    Bij het ontbreken van een dergelijke termijn geldt een redelijke termijn. Wat redelijk is, is in de RAR niet gedefinieerd. Hierdoor is in het ontwerp voorzien door te stellen dat dit in ieder geval na twaalf maanden is. Dat sluit aan bij de vaste rechtspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken en het gerecht, dat een termijn van tussen de vier en twaalf maanden gezien wordt als “redelijke termijn” waarbinnen een beschikking moet zijn gegeven en waarna een belanghebbende ontvankelijk is 1 .

  • 3.

    De ambtenaar kan die termijn echter inkorten door het bevoegde gezag in gebreke te stellen. Hiervoor dient wel een redelijke termijn – van drie maanden – te worden afgewacht. De beschikking geldt dan als niet tijdig gegeven, dertig dagen na die kennisgeving.

     

De ingebrekestelling dient schriftelijk te geschieden. Het bevoegde gezag heeft de mogelijkheid na de ingebrekestelling – gemotiveerd - een zo kort mogelijke termijn te stellen waarbinnen de beschikking alsnog gegeven zal worden (die langer kan zijn dan de genoemde 30 dagen). De belanghebbende kan dan eerst na het verstrijken van die gestelde termijn (zie sub a) in bezwaar. De termijn van twaalf maanden (sub b) blijft onverkort gelden.

 

Wordt de bezwaartermijn overschreden dan is een bezwaarschrift niet-ontvankelijk, tenzij wordt

voldaan aan de vereisten in het zesde lid. In dat lid wordt de mogelijkheid geboden af te wijken van de bezwaartermijn bedoeld in het eerste lid. Van deze afwijkingsmogelijkheid wordt behoedzaam gebruik gemaakt. Een voorbeeld waarbij het toepassing zou kunnen vinden is wanneer het bestuursorgaan geen rechtsmiddelenclausule heeft opgenomen.

 

Artikel 4

Met uitzondering van de toepassing van artikel 90 van de landsverordening stelt dit artikel dat een bezwaarschriftprocedure geen schorsende werking heeft voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 90 van de landsverordening stelt dat een disciplinaire maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden. Hier wordt derhalve een onderscheid gemaakt tussen ‘opleggen’ en ‘ten uitvoer leggen’. Middels jurisprudentie 2 is bepaald dat tenuitvoerlegging alleen van toepassing kan zijn op maatregelen die, na het opleggen per beschikking, nog een afzonderlijke daad vergen voor de tenuitvoerlegging. Dit geldt derhalve niet voor, bijvoorbeeld, berispingen, geldboetes of ontslag.

 

Artikel 90 schorst derhalve de beslissing niet. Ten overvloede is in de jurisprudentie 3 opgenomen dat bij een voorwaardelijke straf, bijvoorbeeld, deze wel degelijk is opgelegd, maar niet ten uitvoer wordt gelegd zo lang aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

 

Voor schorsende werking kan een belanghebbende gebruik maken van een andere route. De ambtenaar maakt dan geen bezwaar in het kader van deze procedure, maar volgt de route van de RAR, op grond waarvan bij het gerecht een voorlopige voorziening kan worden gevraagd. Deze regeling zal door middel van de individuele arbeidsovereenkomst van overeenkomstige toepassing zijn op overheidsdienaren met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten naar burgerlijk recht. Voor deze overheidsdienaren geldt dat zij zich tot het Gerecht in eerste aanleg moeten wenden indien zij een voorlopige voorziening wensen te vragen.

 

Artikel 5

In dit artikel wordt geregeld hoe een bezwaarschrift moet worden ingediend. Wanneer een bezwaarde een gemachtigde aanwijst, verloopt de verdere correspondentie via de gemachtigde. Verder worden in dit artikel de vormvereisten gegeven waaraan een bezwaarschrift moet voldoen en waar het moet worden ingediend. Tevens wordt geregeld dat een bezwaar kan worden ingetrokken.

Artikel 6

Het bevoegde gezag wordt in de gelegenheid gesteld om te bezien of zijn beslissing correct was, daarom is de bezwaarschriftprocedure niet alleen voor de ambtenaar van belang, maar ook voor het bevoegde gezag. Om die reden bepaalt het eerste lid dat geen kosten in rekening worden gebracht voor de bezwaarprocedure.

 

Het tweede lid bepaalt dat kosten alleen worden vergoed op verzoek van de ambtenaar. Om proceseconomische redenen wordt in het derde lid bepaald dat een dergelijk verzoek dient te worden gedaan voordat het bevoegde gezag op het bezwaar heeft beslist. Bij de ontvangstbevestiging kan aan de bezwaarde hieromtrent informatie worden verstrekt.

 

Artikel 7

In dit artikel wordt geregeld hoe, nadat een bezwaarschrift is ingediend, hierover wordt gecommuniceerd. Zo ontvangt de bezwaarde een ontvangstbevestiging en verplicht de regering zich het bezwaarschrift door te sturen indien het gericht mocht zijn aan een onbevoegd bestuursorgaan.

Voorts wordt in het artikel geregeld dat, indien mogelijk, middels e-mail zal worden gecommuniceerd en dat documenten als bijlagen bij e-mail worden verzonden.

 

Voorts is een sluitend systeem neergelegd voor wat betreft de datum van ontvangst van documenten en communicatie. Hiervoor geldt als datum van ontvangst de datum dat het werd aangeboden. Ook een aflever-bevestiging van een e-mail vormt hiermee voldoende bewijs dat een document is aangeboden. Indien geen gebruik gemaakt kan worden van e-mail staat nog een aantal andere vormen van aanbieding ter beschikking.

 

Artikel 8

Wanneer een bezwaarschrift niet aan de vormvereisten voldoet wordt de bezwaarde in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen. De bezwaarde wordt hiertoe schriftelijk in de gelegenheid gesteld, waarbij in beginsel een termijn van 14 dagen zal gelden. Indien de gebreken van een bezwaar na het verstrijken van de termijn niet zijn hersteld zal dat doorgaans leiden tot niet-ontvankelijkheid. Het gevolg van niet-ontvankelijkheid is dat het bestreden besluit in stand blijft.

 

Artikel 9

Voor zover de bezwaarde niet beschikt over de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de bestreden beschikking kan hij daartoe een verzoek doen aan het hoofd P&O. Voor overlegging komen enkel die stukken in aanmerking waarop de bestreden beschikking is gegrond en welke tevens op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur aan een belanghebbende dienen te worden verstrekt. Het artikel bepaalt voorts dat deze stukken slechts eenmaal en kosteloos zullen worden verstrekt.

 

Artikel 10

In dit artikel wordt geregeld dat het hoofd P&O de bezwaarde zal (laten) horen, teneinde tot een afgewogen beslissing te kunnen komen. Het hoofd kan dit ook opdragen aan iemand anders. In de praktijk gebeurt dit doorgaans door twee personen. Voor beiden geldt dat zij niet bij de totstandkoming van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt betrokken mogen zijn geweest.

 

Artikel 11

Getuigen, deskundigen en tolken kunnen voor de hoorzitting worden uitgenodigd, indien dat bijdraagt aan een adequate feitenvaststelling en spoedige procesvoering. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan bewijsproblematiek.

 

Artikel 12

In sommige gevallen kan van het houden van een hoorzitting worden afgezien, teneinde de organisatie niet onnodig te belasten. Een bezwaarschrift is kennelijk niet-ontvankelijk wanneer niet voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in artikelen 3 of 5 van dit besluit.

 

Een bezwaarschrift is tevens niet-ontvankelijk als het niet gericht is tegen beschikkingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, RAR of gericht is tegen algemeen verbindende voorschriften. Bij algemeen verbindende voorschriften kan bijvoorbeeld worden gedacht aan landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, en ministeriële regelingen. Evenmin ontvankelijk is een bezwaarschrift dat wordt ingediend tegen beleidsregels of functiebeschrijvingen, vanwege de algemene werking ervan en het daarmee samenhangende gebrek aan direct belang.

 

Wanneer het zeker is dat een bezwaar niet tot een andere beslissing zal leiden, bijvoorbeeld doordat de rechter zich al zeer duidelijk heeft uitgesproken in een zaak waar dezelfde rechtsvraag speelde of wanneer de aangedragen gronden rusten op wet- en regelgeving die niet van toepassing is, wordt een bezwaarschrift kennelijk ongegrond verklaard.

 

Artikel 13

Indien het bezwaar ontvankelijk is, wordt bezien of de bestreden beschikking op juiste grond is genomen. Dat kan leiden tot gegrond- of ongegrondverklaring van het bezwaar. Indien het bezwaar gegrond is, dan zal bij beschikking op bezwaar tevens, zo nodig, een nieuwe beschikking worden gegeven.

 

Artikel 14

Waar mogelijk is aansluiting gezocht bij de Lar. Zo ook wat betreft de termijn van vier maanden en de maximale verlengtermijn van 30 dagen, dit is gelijk aan artikel 69, eerste lid, Lar.

Uitstel is mogelijk indien de bezwaarde verzocht is gebreken in het bezwaarschrift te herstellen of wanneer de bezwaarde daarmee instemt dan wel dat nodig is voor een juiste procesvoering.

 

Artikel 15

In dit artikel worden de beslissingen waarbij de bezwaaradviescommissie wordt ingeschakeld, beperkt tot die beslissingen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben op de rechtspositie van de ambtenaar. Dit betreft beslissingen tot gedwongen overplaatsing (artikel 50 van de landsverordening), ontslag uit tijdelijke dienst (artikel 97 van de landsverordening) en de overige ontslaggronden (artikelen 99 t/m 101 van de landsverordening), evenals de zwaardere disciplinaire maatregelen (artikel 87, eerste lid, onder e tot en met i, van de landsverordening) en inhoudingen van het inkomen voor langere duur (artikel 92 van de landsverordening). Dat heeft te maken met de verstrekkendheid van dergelijke beslissingen tegenover de vermoedelijk langere duur van afhandeling van de procedure.

 

Ook een negatieve beoordeling kan als gevolg van vastgestelde beleidsregels automatisch leiden tot verstrekkende rechtspositionele gevolgen zoals: het uitblijven van een bevordering, het niet toekennen van een salaristrede, of zelfs het beëindigen of niet verlengen van de dienstbetrekking. Daarom is ook vaststelling van een negatieve beoordeling in dit rijtje opgenomen.

 

Tot slot is ook de inhouding van salaris op grond van artikel 94, eerste en tweede lid, van de landsverordening (vanwege het instellen van een strafrechtelijke vervolging of aanzegging van ontslag) opgenomen in het artikel.

 

De bezwaren tegen een schorsing zonder inhouding van het inkomen (als bedoeld in artikel 45 landsverordening en op grond van artikel 92 van de landsverordening) en de tijdelijke inhouding van inkomen (als bedoeld in artikel 87, eerste lid, onder d, van de landsverordening) worden niet door de bezwaaradviescommissie behandeld.

 

Artikel 16

Dat leden van de bezwaaradviescommissie onafhankelijk moeten zijn, blijkt uit het tweede lid en draagt bij aan de onafhankelijke en onpartijdige heroverweging die wordt nagestreefd.

 

Door in het vierde lid te bepalen dat aan niet-ambtelijke leden van de

bezwaaradviescommissie een vergoeding kan worden toegekend, wordt tegelijkertijd aangegeven dat aan ambtelijke leden van de bezwaaradviescommissie geen vergoeding kan worden toegekend.

 

De secretaris schrijft het advies van de bezwaaradviescommissie, juridische kennis en ervaring is daarvoor onontbeerlijk. Het zal niet in alle gevallen mogelijk zijn een jurist op deze functie te benoemen, daarom kan zo nodig worden volstaan met iemand die genoegzame kennis en ervaring op juridisch terrein heeft.

 

Artikel 19

Het advies van de bezwaaradviescommissie is niet bindend voor het bevoegde gezag, nu deze steeds een eigen beoordelingsbevoegdheid heeft. Het advies zal worden meegezonden met de beschikking op bezwaar en indien het bevoegde gezag daarvan afwijkt, dient dit gemotiveerd te geschieden.

 

De Minister van Algemene Zaken


1

Gerecht in Ambtenarenzaken Sint Maarten 23 februari 2015, GAZ 37/14 en Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba) 9 oktober 2008, ECLI:NL:ORBANAA:2008:BK4256

2

CRvB 20 nov. 1951, AB 1952 blz. 412 en CRvB febr. 1955, AB 1955 blz. 575, met noot.

3

CRvB 12 juni 1963, AB 1964 blz. 281