Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Beleidslijn Schipholparkeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidslijn Schipholparkeren
CiteertitelBeleidslijn Schipholparkeren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-2014nieuwe regeling

23-01-2014

Nieuwe Meerbode, 6 maart 2014

Z-2013/059007

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidslijn Schipholparkeren

De raad van gemeente Aalsmeer besluit vast te stellen de Beleidslijn Schipholparkeren.

1. Inleiding en probleemstelling

Op verschillende locaties in de gemeente wordt sinds een aantal jaren bedrijfsmatig schipholparkeren aangeboden.

De bestendige gedragslijn van de gemeente is om schipholparkeren, dat wil zeggen het voorzien in parkeerplaatsen ten behoeve van de luchthaven schiphol, uit de gemeente te weren. Recentelijk wordt daartoe standaard in bestemmingsplannen een verbod opgenomen op het bedrijfsmatig aanbieden van schipholparkeren. Een vastgesteld beleid inzake schipholparkeren ontbreekt echter. Dit blijkt een probleem bij de handhaving van bestaande, illegale parkeerterreinen. Het sinds de intrede van de financiële en economische crisis veranderd economisch perspectief geeft aanleiding het standpunt, dat Schipholparkeren overal uit de gemeente moet worden geweerd, te heroverwegen.

In deze notitie worden aanbevelingen gedaan over de voorwaarden waaronder schipholparkeren kan worden toegestaan en de consequenties die dat heeft voor het vigerende ruimtelijke beleidskader. Allereerst wordt de noodzaak van een afwegingskader toegelicht. Vervolgens wordt een ruimtelijke en stedenbouwkundige beoordeling gegeven van het schipholparkeren in relatie ook tot het ruimtelijke beleid van de gemeente. Op basis van deze ruimtelijke analyse worden een aantal voorwaarden geformuleerd waaronder schipholparkeren kan worden toegestaan. Tot slot wordt ingegaan op de consequenties voor de vastgestelde beleidskaders voor verschillende delen van de gemeente.

2. De noodzaak van een beleidskader voor schipholparkeren

2.1 Veranderend economisch perspectief

In de laatste jaren is in de omgeving van Schiphol een opmars gaande van betaald parkeren voor luchthavenreizigers. Luchtpassagiers kunnen tegen relatief goedkope tarieven hun auto parkeren en worden door de exploitant van het parkeerterrein naar de luchthaven vervoerd en daar ook weer opgehaald. De prijsstelling door Schiphol op haar parkeerterreinen op Schiphol draagt bij aan deze trend. Naar verwachting zullen deze prijzen niet dalen, waardoor er in de periferie van Schiphol vraag zal blijven naar parkeerterreinen. Door de ligging van Aalsmeer in de directe omgeving van Schiphol is Aalsmeer voor dergelijke initiatieven uiteraard een uitstekende uitvalsbasis.

Een belangrijk gegeven is dat schipholparkeren nauwelijks investeringen vraagt. Als een ondernemer over voldoende ruimte beschikt, kan hij zichzelf al gauw succesvol in de markt zetten. Juist in Aalsmeer is geen gebrek aan ruimte. De gemeente kampt in de eerste plaats met de teruggang in de trekheestercultuur, die er toe leidt dat voormalige agrarische gronden vrij vallen. In de tweede plaats heeft de aanhoudende economische crisis tot gevolg, dat de lokale economie over de gehele breedte onder druk staat. De crisis heeft niet alleen zijn weerslag op individuele ondernemingen, maar zet ook het voorgestane ontwikkelperspectief voor de aangewezen concentratiegebieden voor bedrijvigheid onder druk. Dit geldt voor de Schinkelpolder, dat is aangewezen als concentratiegebied voor grootschalige glastuinbouw, voor het bedrijventerrein Green Park als concentratiegebied voor hoogwaardige sierteeltgerelateerde bedrijfsactiviteiten en voor het bestaande bedrijventerrein Hornmeer, waarvoor wordt ingezet op herontwikkeling tot concentratielocatie voor perifere detailhandelsvestigingen.

Nu individuele ondernemers steeds vaker inspelen op de vraag naar schipholparkeren, is er ook om die reden een groeiende behoefte aan een helder beleidskader. Er is door de prijsstelling op Schiphol een structurele vraag naar schipholparkeren in de directe omgeving van Schiphol, waaronder delen van het grondgebied van Aalsmeer. Met het oog op de in het geding zijnde economische belangen, is een heroverweging van het standpunt dat schipholparkeren uit de gehele gemeente dient te worden geweerd, op zijn plaats. In plaats van al het schipholparkeren structureel uit de gemeente te weren, is het gezien de behoefte aan locaties voor schipholparkeren gerechtvaardigd te onderzoeken op welke plekken schipholparkeren eventueel wel toegestaan kan worden.

2.1. Handhaving

Sinds een aantal jaren komt het regelmatig voor dat binnen de gemeente een locatie voor schipholparkeren wordt gevestigd. Hoewel het aan concreet beleid over schipholparkeren ontbreekt, wordt het bedrijfsmatig aanbieden van schipholparkeren als een ongewenste activiteit aangemerkt. De (impliciete) doelstelling is het schipholparkeren uit de gemeente te weren. Gebleken is echter, dat op grond van de oudere bestemmingsplannen schipholparkeren doorgaans niet als een strijdige activiteit kan worden aangemerkt. Binnen deze plangebieden kan dan ook niet handhavend worden opgetreden tegen schipholparkeren. Dit geldt bijvoorbeeld voor delen van het bedrijventerrein Green Park. Voor die delen van dit bedrijventerrein waar het bestemmingsplan N201-zone nog van toepassing is, is schipholparkeren in overeenstemming met de uit te werken bedrijfsbestemming.

Met het oog op een betere handhaafbaarheid is daarom de bestendige gedragslijn sinds de start van het actualiseringsprogramma bestemmingsplannen om bij herzieningen van bestemmingsplannen standaard een expliciet verbod op te nemen op het gebruik van gronden voor het (schiphol-)parkeren. Een dergelijk gebruiksverbod is opgenomen in onder andere de recentelijk vastgestelde bestemmingsplannen Green Park Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7, Green Park deelgebieden 9 en 10, Kudelstaart in onderdelen, Stommeer, Hornmeer, en Schinkelpolder. Het gebruiksverbod is ook opgenomen in het voorontwerp van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost, dat onlangs ter inzage is gelegd voor inspraak.

Op dit moment zijn bij de gemeente een tiental locaties beken waar bedrijfsmatig schipholparkeren wordt aangeboden. Het betreft locaties in de Schinkelpolder, op Green Park, langs de Aalsmeerderweg en langs de Oosteinderweg en in de Hornmeer en Stommeer. Voor de handhaving van deze locaties wordt een projectmatige aanpak voorgestaan. Overigens heeft de gemeente, daar waar schipholparkeren in strijd met het bestemmingsplan is, ook een beginselplicht tot handhaven. De beginselplicht luidt als volgt:

“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien."

Uit de beginselplicht vloeit voort dat het bevoegd bestuursorgaan is gehouden om eerst te onderzoeken of er zich bijzondere omstandigheden voor doen, die er toe leiden dat van handhaving moet worden afgezien.

Het vastgestelde ruimtelijke beleid biedt nauwelijks handvatten om het in het kader van de handhaving voorgeschreven legaliseringonderzoek zorgvuldig uit te voeren. Het ontbreekt immers aan vastgesteld beleid waaruit onweerlegbaar volgt dat schipholparkeren als een ruimtelijk ongewenste ontwikkeling moet worden aangemerkt. Enkel de motivering dat recente bestemmingsplannen een bijzonder gebruiksverbod kennen, is onvoldoende om de onwenselijkheid van schipholparkeren aan te tonen. Afgewogen dient dan immers of afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van schipholparkeren mogelijk is. Nu het schipholparkeren vaker voorkomt is een heldere beleidslijn gewenst, om te voorkomen dat in de verschillende gevallen de handhaving steeds ad hoc moet worden gemotiveerd.

Vanuit de beginselplicht tot handhaving ontstaat derhalve een groeiende behoefte aan uitgeschreven beleid ten aanzien van schipholparkeren. Met het oog op een doelmatige handhaving is er bovendien behoefte aan handvatten om een prioritering in de aanpak van schipholparkeren aan te brengen. Het gaat dan om het aanreiken van criteria op grond waarvan kan worden beoordeeld of een concreet geval van schipholparkeren ten opzichte van andere gevallen in meerdere of mindere mate op ruimtelijke bezwaren stuit.

Op die wijze kan in de handhaving voorrang worden gegeven aan de aanpak van de ernstiger gevallen.

3. Ruimtelijke aanvaarbaarheid van schipholparkeren

Om de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het schipholparkeren te kunnen beoordelen is de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten uit de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG een belangrijk hulpmiddel. In de lijst worden voor een heel scala aan bedrijfsactiviteiten de richtafstanden vermeld ten aanzien van de milieucomponenten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste afstand vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de betreffende activiteit tot een milieugevoelig object. Daarnaast zijn in de lijst indices opgenomen voor de mate van potentiële hinder of emissie op het gebied van verkeer, bodem en lucht en op visueel gebied. Op basis van de richtafstanden en de indices kan een goede inschatting gemaakt worden van de effecten van een specifieke bedrijfsactiviteit op de milieuhygiënische kwaliteit van de omgeving. In de richtafstandenlijst is met codenummer (SBI-2008) 5221 opgenomen de bedrijfsomschrijving “autoparkeerterreinen, parkeergarages”.

3.1 Milieucomponenten

Volgens de richtafstandenlijst zijn voor autoparkeerterreinen en parkeergarages voor de aspecten stof en gevaar geen afstanden van toepassing. Voor geur is een afstand van 10 meter opgenomen en voor geluid een afstand van 30 meter met de aantekening dat in het algemeen sprake is van een continu bedrijfsproces, zodat geluidhinder zich gedurende 24 uur per dag voordoet. Met 30 meter als grootste richtafstand, moet een autoparkeerterrein volgens de richtafstandenlijst worden aangemerkt als een bedrijfsactiviteit met milieucategorie 2. Het bedrijfsmatig parkeren behoort daarmee tot één van de lichtere milieucategorieën. Voor milieucategorie 2 geldt een richtafstand van 30 meter tot een rustige woonwijk en rustig buitengebied en een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. Vanuit het oogpunt van milieuzonering is de conclusie, dat schipholparkeren relatief gemakkelijk kan worden ingepast in de ruimtelijke en functionele structuur van de gemeente.

3.2 Indices voor hinder

Terwijl de richtafstanden vooral een handvat zijn om te beoordelen of een bepaalde activiteit milieuhinder oplevert voor gevoelige objecten in de directe omgeving van een bedrijf, zijn de in de lijst opgenomen indices vooral ook een instrument om in een breder verband de ruimtelijke inpasbaarheid van bedrijfsactiviteiten te beoordelen. Op grond van de indices moet voor parkeerterreinen en parkeergarages rekening gehouden worden met een relatief grote verkeersaantrekkende werking en met een potentieel risico op luchtverontreiniging.

De index voor verkeersaantrekkende werking is van belang in relatie tot de verkeersontsluiting van de activiteit. Uit de potentiële grote verkeersaantrekkende werking van een parkeerterrein volgt, dat de ruimtelijke inpasbaarheid van parkeerterreinen in elk geval afhankelijk is van de gekozen verkeersontsluiting. Inherent aan schipholparkeren is bovendien, dat verkeer wordt aangetrokken dat anders niet de gemeente in zou rijden. Het toelaten van schipholparkeren leidt daarom tot een zwaardere belasting van het lokale wegennet.

De indicatie dat uitstoot van schadelijke stoffen plaatsvindt, is planologisch relevant in relatie tot de mogelijkheid van neerslag van deze stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora. Gelet op mogelijke verontreiniging van bodem en gewassen zijn grootschalige parkeerterreinen in de buurt van agrarische gebieden en natuurgebieden minder gewenst.

Voor bodem en op visueel gebied zijn voor autoparkeerterreinen en parkeergarages geen indicaties van potentiële hinder. Hierbij dient op visueel gebied te worden aangetekend, dat de indicering niet eenduidig en ook subjectief is. De index is hier vooral bedoeld als signaalfunctie en houdt rekening met de mogelijkheid om visuele inpasbaarheid te bereiken door aankleding of afscherming van minder aantrekkelijke gebouwen of functies. Omdat een parkeerterrein relatief gemakkelijk kan worden afgeschermd is er geen indicatie gegeven voor visuele hinder.

Ongeacht de mogelijkheid van afscherming, staat vast dat de aanwezigheid van grote parkeerterreinen een negatief effect hebben op de beleving van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. In die gevallen waarin individuele ondernemers hun toevlucht zoeken in bedrijfsmatig parkeren als alternatieve bron van inkomsten, gebeurt dit bovendien veelal op voormalige agrarische gronden in bestaande kassen en bedrijfsgebouwen en gaat het meestal niet gepaard met extra investeringen in de inrichting en aankleding van de gronden en gebouwen. Het bedrijfsmatig parkeren leidt derhalve over het algemeen niet tot de kwaliteitsimpuls die juist in voormalig agrarisch gebied of op nieuwe bedrijventerreinen zo gewenst is. Bestaande bedrijven ondervinden hinder en bedrijven die zich willen vestigen worden door het weinig aantrekkelijke imago van het parkeren afgeschrikt. Om deze redenen is schipholparkeren minder gewenst in gebieden waar een hoogwaardig ambitieniveau voor de bebouwing en de inrichting van de (openbare) buitenruimte geldt, tenzij voorzien wordt in een bij dat ambitieniveau passende afscherming van het parkeerterrein.

3.3 Conclusie

De analyse van de ruimtelijke inpasbaarheid van bedrijfsmatige parkeerterreinen, leidt tot de conclusie dat schipholparkeren ruimtelijk aanvaardbaar is, indien de parkeerlocatie:

(met het oog op een goede verkeersafwikkeling)

  • -

    direct is ontsloten op het hoofdwegennetwerk richting schiphol;

  • -

    geen of nauwelijks effect heeft op de doorstroming van het lokale verkeer;

(met het oog op mogelijke schadelijke effecten door luchtverontreiniging)

  • -

    niet in of bij gebied voor akkerbouw of veeteelt is gelegen;

  • -

    niet in of nabij woonwijken is gelegen;

  • -

    niet in of nabij natuurgebied is gelegen;

(met het oog op de beeldkwaliteit)

  • -

    niet in het zicht is gelegen vanaf de openbare weg en groen is afgeschermd;

Omdat het in Aalsmeer over het algemeen gaat om parkeren ten behoeve van Schiphol, wordt in deze notitie gesproken over schipholparkeren. Bedoeld is echter al het bedrijfsmatig parkeren dat wordt uitgeoefend ten behoeve van elders gevestigde functies. Bedrijfsmatig parkeren c.q. schipholparkeren wordt zo gedefinieerd als: “het parkeren op parkeerterreinen en in parkeergarages ten behoeve van functies die niet ter plaatse aanwezig zijn, maar elders worden uitgeoefend.

4. Ruimtelijke wenselijkheid van schipholparkeren

Door de prijsstelling van Schiphol is er een structurele vraag naar schipholparkeren in de directe omgeving van Schiphol. Ook in Aalsmeer spelen ondernemers steeds meer op deze vraag in. Vanuit economisch perspectief is er daarom aanleiding te onderzoeken of en waar schipholparkeren kan worden toegestaan. Door de duidelijke vraag vanuit de markt is er een kans om gronden c.q. gebouwen doelmatig te gebruiken.

Aan de hand van de hiervoor onderscheiden criteria voor de ruimtelijke inpasbaarheid van schipholparkeren kan het zoekgebied voor schipholparkeren in Aalsmeer worden bepaald. Of en waar in dit zoekgebied schipholparkeren kan worden toegestaan, is afhankelijk van het ruimtelijke beleid voor dat gebied. Indien schipholparkeren de voor het gebied voorgestane ontwikkelingsrichting niet doorkruist, bestaan er geen ruimtelijke bezwaren tegen schipholparkeren op die plaats. Schipholparkeren kan dan naast een ruimtelijke aanvaardbare ontwikkeling ook worden aangemerkt als een ruimtelijk gewenste ontwikkeling.

4.1 Begrenzing van het zoekgebied

Gelet op de (belangrijkste) voorwaarde van een directe ontsluiting op het hoofdwegenverkeersnet richting Schiphol is de verkeersstructuur van Aalsmeer bepalend bij de definiëring van het zoekgebied. Het Aalsmeers Verkeer en Vervoersplan (2009) geeft inzicht in de huidige en toekomstige verkeersstructuur. Hieruit kan het volgende worden opgemaakt:

De provinciale weg N201 is de hoofdroute van en naar Schiphol. Het lokale wegennet van Aalsmeer is op de N201 aangetakt via de Legmeerdijk in het oosten en via de Middenweg in het midden van de gemeente. Daarnaast is de gemeente in het noorden in de richting van Schiphol ontsloten via de Bosrandweg (N231) en Bosrandbrug en in het westen via de Burgemeester Kasteleinweg (de N196) en de brug over de Haarlemmerringvaart.

De delen van de gemeente die voor de ontsluiting op het hoofdwegennet naar Schiphol op lokale wegen zijn aangewezen, komen vanwege de belasting van het lokale wegennet niet in aanmerking voor schipholparkeren. Dit geldt voor heel Kudelstaart, voor grote delen van de wijken Stommeer en Hornmeer, voor het Uiterweggebied en voor het grootste deel van Aalsmeer-Dorp, evenals voor de linten van de Oosteinderweg, de Aalsmeerderweg, en de Hornweg en het gebied daartussen.

De doelstelling van de omgelegde N201 is om de twee helften van het dorp Aalsmeer aan weerszijden van het oude tracé van de N201 over de Burgemeester kasteleinweg weer aaneen te smeden. De Burgemeester Kasteleinweg zal in de toekomstige verkeersstructuur na de ingebruikname van de nieuwe N201 worden afgewaardeerd en doorgaand verkeer over de Burgemeester Kasteleinweg zal worden ontmoedigd. Functies die gebiedsvreemd verkeer aantrekken passen niet in de beoogde verkeersstructuur, zodat schipholparkeren dient te worden geweerd van locaties langs de Burgemeester Kasteleinweg. Voor het gebied in de directe omgeving van de brug over de Haarlemmerringvaart geldt, dat bedrijfsmatig parkeren gericht dient te zijn op de opvang van de parkeerbehoefte van het dorpscentrum en de hierin gevestigde functies. Schipholparkeren langs de Burgemeester Kasteleinweg is daarom ook aan de rand van de gemeente nabij de ontsluiting via de Haarlemmerringvaart ongewenst.

Gebieden in de nabijheid van de ontsluitingen op de nieuwe N201 voldoen aan de voorwaarde van een directe ontsluiting op het hoofdwegennet richting Schiphol. De aansluiting bij de Legmeerdijk is echter al zwaar belast door het vrachtverkeer van en naar Flora Holland. Extra aanbod van in beginsel gebiedsvreemd verkeer heeft hier een negatieve invloed op de afwikkeling van het verkeer en kan zelfs vergaande consequenties hebben voor de doorstroming van het lokale verkeer elders in de (buur-)gemeente. Dit betekent, dat van de gronden langs de N201 het gebied rondom de Middenweg als zoekgebied voor Schipholparkeren overblijft.

In het noorden van de gemeente voldoet het gebied van de Schinkelpolder aan de voorwaarde van een directe ontsluiting op het hoofdwegennetwerk richting Schiphol. Percelen in de Schinkelpolder zijn via de Rietwijkeroordweg op de Bosrandweg ontsloten. Locaties in de Schinkelpolder voldoen in beginsel ook aan de andere voorwaarden voor een goede ruimtelijke inpassing. Ook de Schinkelpolder kan daarom worden aangemerkt als zoekgebied voor Schipholparkeren.

4.2 Wenselijkheid van schipholparkeren in de Schinkelpolder

Het actuele ruimtelijke beleid voor de gemeente is neergelegd inde Aalsmeerse gebiedsvisie 2020. In overeenstemming met het beleid van rijk en provincie is de Schinkelpolder hierin aangewezen als concentratiegebied voor grootschalige glastuinbouw. Op 22 september 2011 heeft de gemeenteraad de ruimtelijke uitgangspunten vastgesteld voor de actualisering van het bestemmingsplan voor het gebied van de Schinkelpolder.

De Nota van uitgangspunten stelt het ontwikkelperspectief van moderne glastuinbouw vast als streefbeeld voor de langere termijn. Bestaande glastuinbouw in het gebied wordt beschermd en waar mogelijk versterkt. Versterking van de glastuinbouw wordt gevonden in een ruimere regeling voor de bedrijfsuitoefening, zodat daarbinnen ook activiteiten worden gerekend de het logische gevolg zijn van vernieuwend en innovatief ondernemerschap. Dit houdt in dat het mogelijk wordt om verschillende teelten, opslag en logistiek, kantoorfuncties, commerciële functies, glastuinbouwgelieerde enondersteunende functies als onderzoek, opleiding en presentaties, evenals de opwekking van warmte en energie te combineren. Binnen het gebied wordt tevens ruimte geboden aan agrarisch aanverwante bedrijvigheid, echter zolang en voor zover deze de positie van de glastuinbouw kan ondersteunen en versterken. Het uitgangspunt is voorts dat niet- agrarische bedrijvigheid wordt geweerd. Volgens de Nota van Uitgangspunten dienen dergelijke “gebiedsvreemde” bedrijven zich te vestigen op bestaande of nieuwe bedrijventerreinen.

Met in achtneming van voornoemde beleidsmatige uitgangspunten heeft de raad van de gemeente op 4 juli 2013 het bestemmingsplan “Schinkelpolder” vastgesteld. In overeenstemming met de

bestendige gedragslijn is in het bestemmingsplan een verbod opgenomen voor het gebruik van gronden voor het parkeren, behoudens ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie.

Vanwege het gebruiksverbod op het parkeren als zelfstandige bedrijfsactiviteit, moet schipholparkeren in de Schinkelpolder worden aangemerkt als een met het bestemmingsplan strijdige functie. Gelet op het beleid om de glastuinbouw te behouden en versterken en daarom niet-agrarische bedrijvigheid uit het gebied te weren, is het niet gewenst in afwijking van het bestemmingsplan schipholparkeren toe te staan. Schipholparkeren doorkruist het voor het gebied van de Schinkelpolder voorgestane ontwikkelperspectief.

4.3 Wenselijkheid van schipholparkeren rondom de Middenweg

Het zoekgebied rondom de Middenweg bij de aansluitingen op de N201 maakt onderdeel uit van het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein Green Park. Doelstelling is het verouderde kassengebied in samenhang met de omlegging van de N201 om te vormen tot een modern bedrijvenpark met – voor een deel – sierteeltgerelateerde bedrijvigheid.

Het bedrijventerrein is onderverdeeld in een aantal deelgebieden. Het zoekgebied omvat de deelgebieden 3, 4 5, 6 en 7. Voor de deelgebieden 3, 5 en 7 is het vigerende bestemmingsplan Green Park Aalsmeer, Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7, zoals vastgesteld op 3 november 2011. In dit bestemmingsplan is een verbod opgenomen op het gebruik van gronden ten behoeve van schipholparkeren. Voor de deelgebieden 4 en 6 is het planologische regime nog niet in overeenstemming gebracht met het actuele ruimtelijke beleid. Het vigerende bestemmingsplan is hier nog het bestemmingsplan “N201-zone”. Op grond van dit bestemmingsplan kan schipholparkeren niet geweerd worden. In overeenstemming met de bestendige gedragslijn kan schipholparkeren echter worden tegengegaan, omdat de gemeente de gronden grotendeels zelf in handen heeft.

Soorten van bedrijfsactiviteiten

Het actuele beleid voor Green Park is neergelegd in de op 3 november 2011 vastgestelde structuurvisie Green Park. De structuurvisie gaat er vanuit dat Green Park een veilinggerelateerd bedrijventerrein is, juist ook vanwege de fysieke nabijheid van de bloemenveiling. Gelet op de overmaat voor sierteeltgerelateerde bedrijvigheid wordt in Green Park ook ruimte voorzien voor overige soorten van bedrijvigheid. Andersoortige bedrijvigheid zonder toegevoegde waarde is ook mogelijk, indien deze geen milieuhinder met zich meebrengt. In totaal mag tot maximaal 60% van de uitgeefbare gronden worden ingezet voor overige bedrijvigheid. Gelet op de relatief lichte milieucategorie is schipholparkeren als andersoortige bedrijvigheid als activiteit niet in strijd met de soorten van bedrijfsactiviteiten waarvoor het bedrijventerrein volgens de structuurvisie is bedoeld.

Functionele invulling per deelgebied

Het terrein van Green Park wordt in de structuurvisie onderverdeeld in een tiental kamers. Per kamer wordt vervolgens de gewenste functionele invulling beschreven. De kamers corresponderen met de deelgebieden uit het Masterplan Green Park Aalsmeer. Volgens de structuurvisie zijn van de gronden die deel uit maken van het zoekgebied voor schipholparkeren de deelgebieden 5 en 7 hoofdzakelijk gereserveerd voor sierteeltgerelateerde bedrijvigheid. In de gebieden 3, 4 en 6 wordt bovenal overige bedrijvigheid voorzien.

De deelgebieden 3, 4 en 6 zijn gedeeltelijk gelegen in zone 3 van het Luchthavenindelingbesluit (LIB). Dit brengt van rijkswege ernstige beperkingen met zich mee voor bebouwing en gebruiksmogelijkheden. Op grond van het LIB is op deze gronden hoofdzakelijk extensieve bedrijvigheid gerelateerd aan schiphol toegestaan. Met inachtneming van de doelstellingen van het LIB is de visie voor deze delen van de deelgebieden 3, 4 en 6 gericht op een invulling met overwegend water en groen. Verspreid in het gebied wordt ruimte gereserveerd voor enkele solitaire bedrijven en kantoren die bij voorkeur kunnen worden gerekend tot innovators van de sierteeltsector. Het gebied wordt in de visie aangeduid met de term “Bedrijvenbos”.

In de structuurvisie wordt tevens de ontwikkeling van Bloomin’Holland voorzien. Deze ontwikkeling is geprojecteerd in deelgebied 6 direct langs de N201 en moet het visitekaartje van Green Park worden. Hier is een innovatief centrum en ontmoetingsplek voorzien inclusief toeristische attracties met het oog op de permanente vestiging van de Floriade.

Actualiteit ontwikkelperspectief

Schipholparkeren is als bedrijfsactiviteit niet in strijd met de soorten bedrijfsactiviteiten waarvoor het bedrijventerrein Green Park is bedoeld. Gelet op de in de structuurvisie opgenomen richtlijnen voor de functionele invulling per deelgebied, moet geconcludeerd worden, dat schipholparkeren niet zonder meer in overeenstemming is met de visie. Er dient daarom een integrale afweging plaats te vinden of een koerswijziging om in strijd met de voorgestane ontwikkelingsrichting in een aantal deelgebieden van Green Park schipholparkeren als passende bedrijfsactiviteit aan te merken, geoorloofd is.

In dit verband is het van belang te onderkennen dat de visie op Green Park tot stand is gekomen vóór de financiële en economische crisis zijn intrede deed. De conclusie, dat het ruimtelijke beleidskader niet is toegesneden op de actuele economische situatie is onvermijdelijk. Initiatieven blijven ver achter bij de oorspronkelijke verwachtingen en de praktijk is dat Green Park zich eerder als logistiek bedrijventerrein ontwikkelt dan als hoogwaardig bedrijventerrein voor de sierteeltindustrie. Bloomin’Holland vindt geen doorgang en de inrichting van het Bedrijvenbos zoals beoogd, zal niet worden gerealiseerd. Het toelaten van schipholparkeren in afwijking van de oorspronkelijke visie dient dan ook in deze context te worden beschouwd.

Deelgebieden 3, 4 en 6

De deelgebieden 3, 4 en 6 vormen, voor zover gelegen in zone 3 van het LIB, op grond van de structuurvisie samen het zogenaamde Bedrijvenbos. Juist in deze gebieden is de kloof tussen visie en werkelijkheid groot. De voorgestane invulling met groen en water afgewisseld met enkele, solitaire kantoren in het hoog innovatieve segment, is door de actuele economische situatie achterhaald. Juist deze invulling is niet meer realistisch. Gelet op de economische vooruitzichten en de financiële situatie van Green Park is het niet meer reëel voor deze deelgebieden vast te houden aan het ontwikkelperspectief als geschetst in de structuurvisie. Om de doorontwikkeling van Green Park veilig te stellen is er bovendien een acute noodzaak om juist ook hier de kansen aan te grijpen om inkomsten te genereren. Schipholparkeren is een van de weinige kansrijke strategieën om binnen de geldende beperkingen voor bebouwing en gebruik in deze gebieden tot een (nieuw) verdienmodel te komen. Als medewerkers- en bezoekersextensieve bedrijfsactiviteit die ontegenzeggelijk op de luchthaven is gericht, voldoet schipholparkeren bij uitstek aan het bedrijfsprofiel als voorgestaan in het LIB.

Voor de visuele inpasbaarheid van schipholparkeren kan worden aangesloten bij de Welstandsnota. Hierin is Green park aangewezen als een gebied met een bijzonder welstandsregime. Het in 2007 voor het bedrijventerrein vatgestelde beeldkwaliteitplan vormde hiertoe de basis. Volgens het beeldkwaliteitplan dragen grote parkeerplaatsen niet bij aan de gewenste representatieve uitstraling en dienen deze uit het zicht onder of op de bedrijfsgebouwen te worden gerealiseerd. In lijn hiermee dienen bedrijfsmatige parkeerterreinen uit het zicht te worden gerealiseerd en dienen parkeergebouwen te voldoen aan de eisen uit de Welstandsnota.

Deelgebied 5 en 7

Deelgebieden 5 en 7 liggen buiten zone 3 van het Luchthavenindelingbesluit. Op grond van de visie behoren deze deelgebieden samen met het deel van deelgebied 6 dat buiten zone 3 langs de N201 is gelegen, tot het hart van het bedrijventerrein. Voor deze gebieden wordt overwogen dat de actuele economische situatie weliswaar tot een ontegenzeggelijke accentverschuiving in soorten bedrijfsactiviteiten leidt, maar dat er geen aanleiding is in afwijking van de visie hier schipholparkeren toe te staan. Voor de zones langs de N201 geldt dat dit belangrijke zichtlocaties zijn. Schipholparkeren in deze zones doet afbreuk aan het hoogwaardige ambitieniveau voor de uitstraling van Green Park als hoogwaardig en aantrekkelijk bedrijventerrein. Met het oog op de mogelijkheid dat geschikte bedrijven hierdoor worden afgeschrikt, is schipholparkeren in de zones langs de N201 niet gewenst. Voor de zone langs de Machineweg, geldt dat hier vanuit stedenbouwkundig oogpunt frontvorming naar de Machineweg is gewenst. Daarnaast leidt het toestaan van schipholparkeren in dit deel van deelgebieden 5 en 7 mogelijk tot ongewenst

sluipverkeer over de Machineweg. Schipholparkeren is om deze redenen op de gronden gelegen aan de Machineweg niet gewenst.

4.4. Noodzaak tot heroverweging van de visie op Green Park

Uit het voorgaande blijkt dat afwijking van de visie voor Green Park om schipholparkeren in deelgebied 3 en 4 en, voor zover gelegen in zone 3, in deelgebied 6 als passende bedrijfsactiviteit toe te staan, gerechtvaardigd is. Door het toestaan van schipholparkeren in samenhang te bezien met de noodzaak tot (nieuwe) verdienmodellen te komen voor gebieden in zone 3 van het LIB, heeft de koerswijziging niet direct gevolgen voor het ontwikkelperspectief van Green Park als geheel.

Toch verdient het aanbeveling te erkennen, dat hoe vaker van het beleid wordt afgeweken, hoe moeilijker het is in andere gevallen nog aan dat beleid te refereren en op basis van dit beleid te sturen en te toetsen. Ook andere, recente ontwikkelingen zijn in dit verband relevant, zoals afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven kavelgrootte en bebouwingspercentages en het streven om bedrijfswoningen in Green Park toe te staan.

Om voor de toekomst voldoende grip te houden op de ontwikkelingsrichting van het bedrijventerrein is daarom een herijking van de visie op Green Park noodzakelijk, waarin de verschillende ontwikkelingen in hun onderlinge samenhang worden bezien en afgezet tegen het oorspronkelijke ontwikkelperspectief. Op die wijze kan een doordachte bijstelling van het ontwikkelperspectief plaatsvinden, die recht doet aan de actuele economische situatie zonder te behouden en te versterken structuren en kwaliteiten uit het oog te verliezen.

5. Nieuwe beleidslijn Schipholparkeren

De bestendige gedragslijn was om schipholparkeren uit de gemeente te weren. De opmars van terreinen voor schipholparkeren geeft aanleiding een heldere beleidslijn inzake schipholparkeren te formuleren en daarbij ook te overwegen of onder bepaalde omstandigheden schipholparkeren wellicht toch kan worden toegestaan.

Onveranderd blijft het standpunt dat schipholparkeren in het grootste deel van Aalsmeer tegen gegaan dient te worden, vanwege de verkeersaantrekkende werking van deze bedrijfsactiviteit. Er is echter door de prijsstelling van het parkeren op Schiphol zelf een structurele behoefte aan schipholparkeren in de regio. In plaats van deze te weren uit de gehele gemeente, kan beter bekeken worden op welke plekken schipholparkeren wel wenselijk is. Gelet op de criteria voor de ruimtelijke inpasbaarheid van parkeerterreinen is het zoekgebied bepaald waarbinnen de mogelijkheden voor schipholparkeren nader is onderzocht, mede ook in relatie tot de doelstellingen van het ruimtelijke beleid voor deze gebieden voorgestane ontwikkelingsrichting.

Op basis hiervan is geconcludeerd dat in afwijking van de visie op Green Park schipholparkeren in deelgebieden 3 en 4 en, voor zover gelegen in zone 3 van het LIB, in deelgebied 6 toegestaan kan worden. Doorslaggevend daarbij is de directe aansluiting via de Middenweg op het hoofdwegennetwerk richting Schiphol en het besef dat de huidige economische situatie noodzaakt tot het ontwerpen van nieuwe verdienmodellen en schipholparkeren in deze gebieden één van de weinige alternatieven is om inkomsten te genereren. Vanuit het oogpunt van een doelmatig grondgebruik en vanwege de waarborg van een goede ontsluiting ligt een versoepeling van het standpunt inzake schipholparkeren voor deze gebieden daarom in de rede. Wel dienen parkeerterreinen uit het zicht van de openbare weg te worden gerealiseerd en groen te worden ingevuld.

De nieuwe beleidslijn luidt als volgt:

Bedrijfsmatige parkeerterreinen en parkeergebouwen, inhoudende het parkeren ten behoeve van functies die niet ter plaatse aanwezig zijn, worden toegestaan in, uitsluitend:

  • -

    deelgebieden 3 en 4 en deelgebied 6:

en voor zover:

  • -

    gelegen in zone 3 van het LIB langs de Middenweg,

  • -

    niet in de zone langs de N201;

  • -

    uit het zicht van de openbare weg;

  • -

    groen ingevuld.

Voor de overige delen van de gemeente blijft de inzet om schipholparkeren te weren.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 januari 2014

De griffier,

drs. ing. T.D. van Petersen

De voorzitter,

drs. J. Vonk-Vedder