Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissie gemeente Moerdijk |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissie gemeente Moerdijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2017 | 01-09-2019 | Onbekend | 12-01-2017 Gemeenteblad, donderdag 17 februari 2017 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De meningsvormende raadscommissie brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben. De behandeling in de commissievergadering richt zich op het verkrijgen van een goed inzicht in de meningen, ideeën, voor- en nadelen of argumenten pro en contra van een onderwerp of voorstel, zodat bij de raadsvergadering tot een gewogen oordeel gekomen kan worden. Het presidium kan bepalen dat behandeling in de meningsvormende vergadering niet noodzakelijk is.
Artikel 4 Samenstelling, benoeming commissievoorzitter
Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, worden burgerleden door de raad op bindende voordracht van de fractie benoemd. Voorafgaand aan deze benoeming worden de geloofsbrieven door de raad onderzocht. Na de benoeming in de raadsvergadering leggen burgerleden de eed of verklaring en belofte af zoals vastgelegd in artikel 14 van de Gemeentewet.
De raad benoemt uit zijn midden tenminste drie commissievoorzitters. De plaatsvervanging van de voorzitter vindt als regel plaats bij wijze van onderlinge vervanging door de voorzitters. Indien onderlinge vervanging niet mogelijk is, wijst de commissie op ad hoc basis een voorzitter uit zijn midden aan.
Artikel 7 Informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten
Bij beeldvormende raadsbijeenkomsten krijgen betrokken partijen een podium om over een geagendeerd onderwerp hun mening te geven. Vanuit die expertise kunnen raads- en burgerleden, maar ook ambtenaren en het college, informatie vergaren die gebruikt kan worden bij de verdere uitwerking van het onderwerp.
Artikel 10 Commissievoorzittersoverleg
Het commissievoorzittersoverleg heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raadscommissies en het zorgdragen voor een goede onderlinge afstemming tussen de commissies.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het digitaal beschikbaar stellen op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het digitaal beschikbaar stellen van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
Artikel 16 Opening vergadering en quorum
Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties tegenwoordig is.
De leden, de voorzitter en de overige deelnemers aan de beraadslagingen hebben het recht een voorstel tot wijziging aan de raadscommissie te doen, indien de concept besluitenlijst onjuistheden bevat. Een voorstel tot wijziging dient uiterlijk twee werkdagen voor aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de griffie te worden ingediend.
Artikel 20 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 21 Handhaving orde en schorsing
Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
De commissievoorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp
Artikel 22 Voorstellen van orde
Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.
Artikel 24 Vragen van inlichtingen
Aan het begin van elke meningsvormende commissievergadering is er een vragenhalfuur voor het stellen van vragen aan leden van het college van burgemeester en wethouders. Dit vragenhalfuur vervalt als er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de raadscommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.
Paragraaf 4 Besloten vergaderingen
Artikel 25 Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 27 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.
Artikel 31 Intrekken oude verordening
De ‘Verordening voor de raadscommissie van de gemeente Moerdijk’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit op 25 oktober 2012, wordt ingetrokken.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening herhaald moet worden, zijn in dit artikel begrippen eenmalig gedefinieerd.
Artikel 2 Instelling raadscommissies
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. In Moerdijk zijn drie raadscommissies ingesteld. Deze commissies hebben elk hun eigen werkterreinen, die samenhangen met de indeling van de verschillende programma’s in de programmabegroting.
In Moerdijk wordt een onderscheid gemaakt in de beeld- en de meningsvorming, hetgeen tot uitdrukking komt in de verschillende soorten commissies voorafgaand aan de besluitvorming in de raad. De informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten bereiden de meningsvorming voor en de meningsvormende commissie bereidt de besluitvorming in de raad voor.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen. Ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie na afstemming met het presidium bepaalt welke fasen van besluitvorming een voorstel doorloopt en of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Niet alle onderwerpen zullen alle drie de fases van besluitvorming doorlopen. Een technische aanpassing van een verordening kan bijvoorbeeld in de raadsvergadering behandeld worden zonder voorafgaande commissiebehandeling. Hierover vindt overleg plaats in het commissievoorzitters overleg.
Artikel 4 Samenstelling, benoeming commissievoorzitter
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid van artikel 6 voor dat een raadscommissie bestaat uit ten minste een lid per fractie. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad. Om de omvang van de commissie beperkt te houden is geregeld dat fracties maximaal drie leden, waarvan desgewenst één burgerlid ter benoeming kunnen voordragen.
Raadsleden worden niet in een commissie benoemd, zij kunnen in alle commissies zitting nemen. Wel geven fracties bij de griffie aan welke leden als regel zitting nemen in welke commissies. Op deze manier kan de griffie de bezetting van de verschillende commissies in beeld houden en daarmee rekening houden voor praktische zaken zoals naambordjes, presentielijst enz.
De leden van een raadscommissie hoeven geen raadslid te zijn. Op grond van het vierde lid moeten raadsleden en burgerleden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen uit de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel vier, vierde lid, gestelde eisen (tweede lid) en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).
De raad kan een burgerlid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel vier, eerste lid, recht op een eigen burgerlid.
De raad kan een voorzitter van een raadscommissie ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet langer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van een tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door de griffier. Deze is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen. Wel heeft de raadscommissie op grond van artikel 20 van deze verordening altijd de mogelijkheid om hem aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Artikel 7 Informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten
Informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten maken deel uit van de eerste fase van de besluitvormingscyclus: de beeldvormende fase. De gemeenteraad wil in een vroeg stadium worden betrokken bij de voorbereiding van de besluitvorming; daarom wordt al ruimschoots voordat een onderwerp in een meningsvormende vergadering wordt geagendeerd, het onderwerp in een informatieve of beeldvormende vergadering besproken. Zowel informatie als beeldvormende raadsbijeenkomsten hebben een informeel karakter. Bij informatieve raadsbijeenkomsten wordt informatie gegeven via een presentatie en is het niet de bedoeling met elkaar in discussie te gaan. Bij beeldvormende raadsbijeenkomsten is meepraten het adagium. Vanuit de expertise van betrokkenen kunnen raads- en burgerleden, ambtenaren en college informatie vergaren die gebruikt kan worden bij de verdere uitwerking van het betreffende onderwerp.
Artikel 8 Meningsvormende vergaderingen
Het doel van meningsvormende vergaderingen is dat de fracties een mening vormen over het onderwerp en dit met de andere fracties uitwisselen om op basis van argumenten te proberen elkaars mening te beïnvloeden of consensus te bereiken. Wanneer voorafgaand aan de meningsvorming de beeldvormende fase over een onderwerp goed is doorlopen, zouden de fracties over alle relevante informatie moeten beschikken. Daarom worden tijdens deze vergaderingen ook geen informatieve vragen meer gesteld. De inbreng van het college is beperkt: het college kan toelichting geven, bijvoorbeeld om eventuele misverstanden uit de wereld te helpen of om te reageren op tegenstanders van een voorstel. De fracties overleggen voornamelijk met elkaar.
Voor zover er geen beeldvorming over een onderwerp heeft plaatsgevonden, verdient het de voorkeur om nadere informatie zoveel mogelijk van tevoren op te vragen, zodat die informatie bij de meningsvorming over het betreffende onderwerp kan worden betrokken.
Inspraak van burgers kan alleen plaatsvinden na toestemming van de voorzitter en wordt geregeld in artikel 24. In bijzondere gevallen kunnen burgers en belanghebbenden na toestemming van de raadscommissie deelnemen aan de discussie (zie artikel 20).
De meningsvormende vergadering kan verschillende adviezen uitbrengen aan de raad:
Het aan de orde zijnde onderwerp is voldoende besproken en rijp voor besluitvorming aan de raad, maar één of meerdere fracties willen in de raadsvergadering nog een stemverklaring afleggen. Het onderwerp wordt als B-stuk geagendeerd in de raadsvergadering: voorstellen waarover één of meerdere fracties een stemverklaring willen uitspreken en die verder zonder discussie worden aangenomen.
De commissievoorzitter formuleert als afsluiting van de beraadslagingen over een agendapunt het advies van de commissie.
De vergaderingen van een raadscommissie zullen veelal plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Ook informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten zullen worden gehouden op vastgestelde data. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter dat nodig oordeelt of als tenminste twee fracties hierom vragen.
Artikel 10 Commissievoorzittersoverleg
Het commissievoorzittersoverleg stelt de agenda’s voor de commissievergaderingen voorlopig vast. Daarnaast wordt overleg gevoerd over andere agenda-gerelateerde zaken zoals gezamenlijke vergaderingen, de vraag op welke commissie-agenda welk onderwerp moet komen en afstemming over wie het voorzitterschap van de verschillende informatieve en beeldvormende raadsbijeenkomsten op zich neemt.
Artikel 11 Oproep en voorlopige agenda
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie digitaal een oproep beschikbaar stelt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken. Dit zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hiervan wordt melding gemaakt op de stukken. Deze stukken kunnen worden ingezien bij de griffier (artikel 13, derde lid).
Artikel 12 Aanvullende agenda; vaststellen agenda
In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het beschikbaar stellen van de digitale oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken laten uitgaan. Hierbij geldt eveneens dat als het stukken betreft waarop geheimhouding is opgelegd, deze alleen bij de griffier kunnen worden ingezien.
Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van de raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde en vierde lid. Dit betekent bijvoorbeeld dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende is voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. De raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt geagendeerd. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college en de secretaris.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het digitaal beschikbaar stellen ter inzage aangeboden. Naast de fysieke terinzagelegging op het gemeentehuis worden de stukken ook aangeboden via de website van de gemeente.
De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden de stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de commissieleden kan de griffier hen inzage verlenen.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 16 Opening vergadering en quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal vertegenwoordigde raadsfracties aanwezig is, kan worden vergaderd.
Het tweede en derde lid voorzien in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en welk tijdstip de vergadering wordt gehouden, nog niet vast op welk moment de oproep hiervoor digitaal beschikbaar zal worden gesteld. Omdat is vastgelegd dat tussen de twee vergaderingen een tussenperiode van tenminste twee werkdagen moet zijn gelegen, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om één werkdag van tevoren de oproep digitaal beschikbaar te stellen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Van de meningsvormende commissievergaderingen wordt onder zorg van de griffier een besluitenlijst gemaakt. De concept-besluitenlijst wordt tegelijkertijd met de digitale beschikbaarstelling van de oproep voor de raadsvergadering aan de leden beschikbaar gesteld. De voorzitter, de leden en de overige deelnemers aan de beraadslagingen hebben het recht om een voorstel tot wijziging te doen. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of de voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk verzoek is niet vatbaar voor beroep, aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. De griffier is verantwoordelijk voor de besluitenlijst. Na vaststelling van de besluitenlijst ondertekenen de voorzitter en de griffier deze. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt via de gemeentelijke website.
Meningsvormende commissievergaderingen worden via het internet uitgezonden in beeld en geluid. De opname van deze uitzending blijft gedurende de in de verordening opgenomen periode via internet te beluisteren en bekijken.
Artikel 18 Advies; geen stemmingen
Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie wekken dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten genomen kunnen worden. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden in het advies de standpunten van de fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van te maken in het advies aan de raad.
Artikel 19 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een commissielid om na afloop van de tweede termijn nog een korte reactie te geven, hoeft de voorzitter niet te honoreren. Als de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (lid 1).
Artikel 20 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
Artikel 21 Handhaving orde en schorsing
Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 28 van deze verordening.
Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Artikel 22 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.
Artikel 23 Spreekrecht burgers bij meningsvormende commissievergaderingen
Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Het spreekrecht geldt, in tegenstelling tot het spreekrecht bij de raadsvergadering, alleen voor onderwerpen die op de agenda van de commissie staan. Met het instrument van het burgerinitiatief hebben burgers de mogelijkheid om onderwerpen die zij belangrijk vinden te agenderen.
De spreektijd bedraagt maximaal vijf minuten. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan hiervan worden afgeweken. Conform de gegroeide praktijk worden agendapunten waarvoor zich insprekers hebben gemeld als eerste behandeld.
In het derde lid zijn de onderwerpen opgenomen, waarover het woord niet gevoerd kan worden. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. In gevallen waarin een hoorzitting wordt gehouden zoals vastgelegd in de Verordening hoorcommissie ruimtelijke plannen gemeente Moerdijk, is inspraak niet mogelijk. Toelichting van een zienswijze vindt dan immers tijdens de hoorzitting plaats. Omdat inspraak over benoemingen, keuzes voordrachten of aanbevelingen van personen (de belangen van) kandidaten in de uitoefening van hun functie kunnen schaden, kunnen burgers hierover ook geen uitlatingen doen. Tenslotte kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen waarover zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht kunnen indienen. Dit artikel uit de Awb gaat voor het spreekrecht van burgers.
De burgers die wensen in te spreken moeten zich uiterlijk voor 12 uur op de dag van de commissievergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. In het vijfde lid is ervoor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Op basis van artikel 17, zesde lid, wordt de besluitenlijst toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.
Artikel 24 Vragen van inlichtingen
Dit artikel vormt een invulling van artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. Er is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenuur. Het tweede lid bepaalt dat het onderwerp en de portefeuillehouder moeten worden aangegeven door de vragensteller, zodat de portefeuillehouder zich kan voorbereiden op beantwoording tijdens de commissievergadering. Door het vragenuur als vast agendapunt op te nemen, wordt de drempel om vragen te stellen verlaagd en kan de media aandacht voor de lokale politiek worden vergroot. In het vragenuur krijgen de commissieleden de mogelijkheid om over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college aan de tand te voelen.
De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het (lid van) het college te stellen en een toelichting daarop te geven. De vragen worden tijdens de commissievergadering door het (lid van) het college aan wie de vragen zijn gesteld, mondeling beantwoord. Na deze beantwoording krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen. Vervolgens kan de voorzitter aan de andere commissieleden het woord geven om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. Tijdens het vragenhalfuur zijn interrupties niet toegestaan.
Artikel 25 Toepassing verordening op besloten vergaderingen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 26 Besluitenlijst besloten vergadering
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier.
Artikel 27 Opheffing geheimhouding
De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 28 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.
Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 31 Intrekken oude verordening
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Moerdijk d.d. 12 januari 2017,