Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidie Peuter- en VVE-arrangementen 2017 |
Citeertitel | Nadere regels Peuter- en VVE-arrangementen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Onbekend | 20-12-2016 1 februari 2017, Heuvelland Aktueel | Onbekend |
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
VVE (voor- en vroegschoolse educatie) arrangement: opvang in groepen gedurende drie dagdelen van 3,5 uur per week voor 40 weken per jaar met tenminste 6 kinderen voor kinderen van 2 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze een VVE programma wordt gegeven door activiteiten welke gericht zijn op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaalemotionele ontwikkeling.
Artikel 3 Vereisten subsidieaanvrager
Aanvragen kunnen worden ingediend door een houder van een Kindercentrum, indien deze staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en voldoet aan de vereisten uit de wet, de hier uit voortvloeiende regelgeving en deze nadere regels Peuter- en VVE-arrangementen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt verstrekt voor het realiseren van peuter- en VVE-arrangementen.
Artikel 6 Subsidie voor peuter- en VVE-arrangementen
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de soort opvang, de mate waarin ouder(s) recht hebben op een eventuele kinderopvangtoeslag en de hoogte van het verzamelinkomen van de ouder(s)/verzorger(s). De subsidie bestaat uit een bedrag per bezet arrangement voor:
De aanvraag bevat de naam en het adres van de houder, de locatie waar de opvang plaatsvindt, de wijze waarop de opvang is vermeld in het LRKP met het bijbehorende registratienummer, bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 3 en 5 van deze nadere regels en daarnaast het bankrekeningnummer van de organisatie.
inkomensgegevens van de ouder(s) en, indien van toepassing, van de partner waarmee de ouderbijdrage wordt bepaald. De ouder en diens partner die tevens ouder is worden voor de toepassing van deze verordening geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben. Hiervoor wordt een IB60-verklaring afgegeven of een kopie van de definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar.
Artikel 9 Verlening van de subsidie
Indien er meer subsidie wordt aangevraagd dan de maximale beschikbare subsidie, wordt de subsidie verleend op basis van de volgorde van binnenkomst. Als een aanvraag incompleet wordt ingediend en betrokken instelling op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad om de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag wel voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 10 Vaststelling van de subsidie
De houder dient binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een overzicht van het feitelijke aantal bezette peuter- en/of VVE- arrangementen over het voorbije kalenderjaar, de wijze waarop tabel ouderbijdrage voor peuter- en VVE-arrangementen is toegepast en de overige gegevens die het college nodig heeft om de subsidie vast te stellen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van
de bepalingen in deze nadere regels, indien toepassing van deze nadere regels leidt
Toelichting op de Nadere regels peuter- en VVE-arrangementen
De stelsels van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang worden geharmoniseerd. Door deze beweging wordt het peuterspeelzaalwerk geïntegreerd in de kinderopvang.
De educatieve waarde van de kinderopvang neemt daarmee toe, vanwege de centrale plaats die ze gaan innemen in de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen. De continuïteit voor de peuters wordt geborgd.
De scholen voor primair onderwijs zijn en blijven verantwoordelijk voor de organisatie van de tussen- en buitenschoolse opvang. Tot nu toe geeft iedere school daar op een eigen manier uitvoering aan. Deze nadere regels zijn hierop niet van toepassing. Dit laatste geldt ook voor kinderopvang op basis van sociaal, medische indicatie (SMI).
Het college heeft in haar vergadering van 1 december 2015 deze nadere regels vastgesteld en heeft ze op 20 december 2016 aangepast. De uitgangspunten voor de Nadere regels peuter- en VVE- arrangementen (waaronder die van de financiële toegankelijkheid) zijn in de collegenota uiteen gezet.
De hoogte van de gemeentelijke subsidie per peuterarrangement per jaar is dusdanig, dat gezinsinkomens tot ongeveer 70.000 euro per jaar grosso modo niet meer gaan betalen voor een peuterarrangement dan ze voor de harmonisatie (van de stelsels peuterspeelzaalwerk en kinderopvang) voor het peuterspeelzaalwerk betaalden.
Feitelijk subsidieert de gemeente (via de houders) vanaf 1 januari 2016 de ouder(s)/verzorger(s) die ervoor kiezen hun kind(eren) deel te laten nemen aan een peuter- of VVE-arrangement. Voor de ouder(s)/verzorger(s) die recht hebben op de kinderopvangtoeslag is die subsidie relatief laag tot helemaal geen bijdrage, omdat de Belastingdienst een deel van de kosten voor haar rekening neemt middels de kinderopvangtoeslag. De ouder(s)/verzorger(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst krijgen een hogere gemeentelijke subsidie.
Voor de ouder(s)/verzorger(s) waarvan het kind tot de VVE-doelgroep behoort houden we de ouderbijdrage laag. Voor het derde dagdeel van het VVE-arrangement brengt de aanbieder dan geen tarief in rekening. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.
De gemeente stelt voor de subsidiëring van peuter- en/of VVE-arrangementen de (maximum)tarieven vast. De tarieven worden gedekt door de kinderopvangtoeslag (indien van toepassing), de eigen bijdrage van de ouder(s)/verzorger(s) en de gemeentelijke subsidie. Voor het vaststellen van de eigen bijdrage van de ouder(s)/verzorger(s) kan het college een tabel ouderbijdrage vaststellen of de tabel van de belastingdienst gebruiken.
De begripsbepalingen in de artikelen 1.1 en 1.1a en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen zijn van toepassing op deze nadere regels. Begrippen die niet in deze artikelen zijn gedefinieerd zijn omschreven en opgenomen in art 1.
Artikel 3 Vereisten subsidieaanvrager
De houder van een Kindcentrum kan bij de gemeente subsidie aanvragen als bijdrage in de kosten voor een peuter- of VVE-arrangement gedurende een bepaalde periode.
De houder moet er voor zorgen dat (de inrichting van) de locatie en de opvang voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en dat de locatie geregistreerd staat in het LRKP. De opvanglocatie waar VVE plaatsvindt moet ook voldoen aan de vereisten uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie.
Ouders kunnen hun kind aanmelden bij de opvangorganisatie. Het is dan aan de houder om de gegevens van de ouder(s)/verzorger(s) op te vragen (zie artikel 9 lid 4 over de aanvraag subsidie) en te beoordelen of de betreffende ouder aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag.
Aan de hand van de bij de ouder(s)/verzorger(s) opgevraagde gegevens en de tabel ouderbijdrage (indien van toepassing) bepaalt de houder in hoeverre de ouder(s)/verzorger(s) gebruik kan/kunnen maken van subsidie van de gemeente voor een peuter-of VVE-arrangement.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
De subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van peuter- en VVE-arrangementen om de toegankelijkheid voor alle peuters in Valkenburg aan de Geul te borgen. Doel daarvan is het peuter- en/of VVE-arrangement betaalbaar te houden voor de ouder(s)/ verzorger(s) van het kind dat daarvan gebruik maakt.
Onderstaande programma’s, die in het kader van het vve-beleid uitgevoerd kunnen worden, zijn door een onafhankelijke erkenningscommissie (bron: Nederlands jeugd instituut) erkend. Dat wil zeggen dat naar het oordeel van deze commissie tenminste op theoretisch niveau aannemelijk is gemaakt dat het programma werkt, respectievelijk dat de doelen van het programma worden bereikt. Dit zijn de programma’s die erkend zullen worden door de gemeente en waaraan de pedagogische medewerkers dienen te voldoen.
Artikel 7 Bevoegdheden college
Het college stelt jaarlijks het normbedrag per uur vast. Dit is het maximale bedrag voor vergoeding.
Ook zal er jaarlijks een tabel voor ouderbijdrage worden vastgesteld op basis van de adviestabel van de VNG.
Een aanvraag voor subsidie moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Deze aanvraag dient te voldoen aan de eisen zoals genoemd in dit artikel.
Omdat de subsidie voor de duur van een kalenderjaar wordt verstrekt moet de subsidie elk jaar voorafgaand aan het kalenderjaar door de houder worden aangevraagd, met daarbij de door de gemeente gevraagde onderbouwing.
Het Consultatiebureau JGZ (Jeugdgezondheidszorg) van de GGD Regio Zuid-Limburg begeleidt alle kinderen in Zuid-Limburg bij hun groei, gezondheid en opvoeding. Zij is degene die de behoefte aan VVE bij het kind, op basis van door gemeente vastgestelde criteria, kan herkennen en middels indicatiestelling vastlegt.
Deze indicatiestelling vormt de grondslag voor de tegemoetkoming in de kosten voor VVE van de gemeente. Het kan dan gaan om een geldigheidsduur voor een beperkte termijn. In het indicatieadvies zal hierover een uitspraak moeten worden gedaan.
Artikelen 9 en 10 Verlening en vaststelling van de subsidie
De beschikking is een besluit in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat
tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld.
Als de maximale subsidie is bereikt en er daarna toch nog meerdere aanvragen binnenkomen, dan bepaalt de gemeenteraad of ze extra gelden ter beschikking willen stellen.