Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist |
Citeertitel | Categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2011 | Art. 5, 6, 7 | 08-03-2011 Gemeenteblad, 2011, 005 | 2011-02-07 | ||
01-10-2010 | 09-03-2011 | Nieuwe regeling | 28-09-2010 Gemeenteblad, 2010, 20 | 2010-09-08e |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, nr. 2010-09-08e;
Gelet op artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
Dat in de hierna genoemde gevallen een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist, voor zover het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is ten aanzien van een aanvraag om omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt afgeweken van het bestemmingsplan:
Indien de aanvraag om omgevingsvergunning in overeenstemming is met een voorontwerp- of ontwerp bestemmingsplan, waar de raadscommissie positief over heeft geadviseerd.
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning in overeenstemming is met een stedenbouwkundig plan, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader, dat is vastgesteld door de gemeenteraad en waarvan de raad expliciet heeft aangegeven dat voor in dat plan passende ontwikkelingen geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.
Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren, uitbreiden of veranderen van een logiesaccommodatie en de aanvraag in overeenstemming is met het ‘beleidskader recreatieve verblijfsvoorzieningen’.
Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op het veranderen of uitbreiden van een bestaande functie buiten de bebouwde kom, waarvoor reeds vrijstelling is verleend van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 van de Wet Ruimtelijke Ordening en deze verandering of uitbreiding van ondergeschikte betekenis is ten opzichte van het gebruik, waarvoor reeds vrijstelling is verleend.
Indien sprake is van realisering van woningbouw binnen de bebouwde kom, het te realiseren aantal woningen niet meer dan twee bedraagt en de woningen niet vallen binnen een beschermd dorpsgezicht.