Overheidsorganisatie | Gemeente Waterland |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Voorzieningen Wethouders, Raadsleden, Duoraadsleden en Commissieleden |
Citeertitel | Verordening Voorzieningen Wethouders, Raadsleden, Duo Raadsleden en Commissieleden 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2010 | 17-07-2015 | nieuwe regeling | 27-04-2010 Ons Streekblad, 13-05-2010 | 2010-112B |
De raad van de gemeente Waterland,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
Besluit:
Vast te stellen de gewijzigde verordening Voorzieningen Wethouders, Raadsleden, Duoraadsleden en Commissieleden.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;
Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;
Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;
Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;
Raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;
Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, 1e lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toegekend die gelijk is aan het maximum bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het
raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het maximum bedrag voor
gemeenteklasse 3, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
Aan een raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van
de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt
aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk
is aan het maximum bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel III van het
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder d en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.
2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder d en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.
3. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in artikel 2 en 3 geschiedt in maandelijkse termijnen.
De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, die blijkens overlegde bewijsstukken zijn gemaakt;
b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders vergoed tot een maximum van de in de Reisregeling Binnenland, artikel 5 genoemde bedragen. Eén en ander onder overlegging van de gewenste bewijsstukken
De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia, die
in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen
voor rekening van de gemeente.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of
namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag
in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een
kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van
algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Per raadslid wordt een maximum bedrag vastgesteld wat per kalenderjaar wordt vergoed.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in artikelen 7, 8 en 12 per raadslid toereikend is
Ingevolge artikel 7 a lid 1 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden” wordt op aanvraag ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadlidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld voor de duur van de ambtsvervulling.
Ingevolge artikel 7a lid 1 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt, voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een, ten laste van de gemeente
ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het
eerste lid, op aanvraag een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg hiervan verstrekt. Deze belastbare tegemoetkoming is maximaal 30 % van de aanschafwaarde van de computer en toebehoren voor een periode van maximaal 3 jaren.
Ingevolge artikel 7a lid 2 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt, indien geen computer en bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, door het college van burgemeester en wethouders aan de raadsleden op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming verleend voor:
a.de aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software of
b.voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.
Deze belastbare tegemoetkoming is maximaal 30 % van de aanschafwaarde van de computer en
toebehoren voor een periode van maximaal 3 jaren, waarbij maximaal wordt uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, die de gemeente ter beschikking stelt.
Ingevolge artikel 7a lid 3 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt op
aanvraag door het college van burgemeester en wethouders aan het raadslid een vergoeding verleend voor de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur.
De aanlegkosten worden volledig vergoed.Onder aanlegkosten worden niet verstaan:
elektrotechnische- en bouwkundige ingrepen.
De abonnementskosten, voor zover deze meer bedragen dan de kosten van een analoog
telefoonabonnement en de gesprekskosten (internetnummers) komen voor de helft voor
rekening van de gemeente.
Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde bruikleenovereenkomst.
De kosten, genoemd in artikel 8 lid 1 tot en met 4 worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in artikelen 7, 8 en 12 per raadslid toereikend is.
Het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van
De Wet op de Loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt
aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
spaarloonregeling.
Het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de
Wet op de Loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt
Aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g
van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de
wettelijke levensloopregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
vergoeding van de gemeente.
Het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de
Wet op de Loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt
Aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
Fietsstimuleringsregeling B 27.
Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel de vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
vergoeding van de gemeente.
Ingevolge artikel 8a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden ontvangt een
raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken
het voorzitterschap van de raad waarneemt, voor die tijd voor die waarneming een toeslag van
8 % van zijn vergoeding als lid van de raad.
De vergoeding is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding,
bedoeld in artikel 3.
Ingevolge artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt aan het
raadslid een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering verstrekt, ten
hoogte van het in lid 1, met in achtneming van lid 2, van eergenoemd artikel gestelde bedrag.
De betaling van deze tegemoetkoming geschiedt in maandelijkse termijnen, naar evenredigheid
van het aantal dagen dat het raadslid in het betreffende jaar het ambt van raadslid heeft vervuld.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in artikelen 7, 8 en 12 per raadslid toereikend is
De betaling van deze tegemoetkoming geschiedt in maandelijkse termijnen.
Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het maximum bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Aan de wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig de bedragen genoemd in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 14, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 14 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente.
De vergoeding betreft:
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding
van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten die blijkens overlegde bewijsstukken
zijn gemaakt;
b. bij gebruik van een eigen personenauto vindt vergoeding plaats ingevolge artikel 4 onderdeel b
van de regeling Rechtspositie Wethouders
c. Ingevolge artikel 4a van de regeling Rechtspositie Wethouders kan de wethouder aanspraak
maken op saldering voor reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor
gemeentelijk personeel (artikel 8 van de aanvullende regeling B 24 Reiskosten Woon-
Werkverkeer)
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 15 worden volledig aan de wethouder vergoed onder overlegging van de gewenste bewijsstukken.
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia
die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd
komen voor rekening van de gemeente.
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet die in
het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dient
daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie
en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van
algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in artikelen
17, 18, 19 en 20 per wethouder toereikend is.
Gelet op artikel 27a van het Rechtspositiebesluit Wethouders wordt op aanvraag ten laste van
de gemeente aan de wethouder voor de uitoefening van het ambt een computer/laptop, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.
Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente
ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het
eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente, op aanvraag, per jaar een
tegemoetkoming van 30 % van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal
drie jaren. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer,
bijbehorende apparatuur en software, welke het college aan de wethouder in bruikleen ter
beschikking stelt.
Indien voor de uitoefening van het wethoudersambt geen computer en bijbehorende
apparatuur en software aan de wethouder ter beschikking is gesteld wordt op aanvraag
aan de wethouder gedurende maximaal drie jaren een belastbare tegemoetkoming verleend van 30 % van de aanschafwaarde van een computer, bijbehorende apparatuur en software of voor het gebruik van de eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.
Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer,
bijbehorende apparatuur en software, welke het college aan de wethouder in bruikleen ter
beschikking stelt.
De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in
artikelen 17, 18, 19 en 20 per wethouder toereikend is.
De aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding ten behoeve van het gebruik
van de in artikel 18 genoemde computerapparatuur, die benodigd is voor de uitoefening van
de functie van wethouder komen voor rekening van de gemeente.
Voor wat betreft de aanlegkosten: de volledige kosten Onder aanlegkosten worden niet verstaan: elektrotechnische- en bouwkundige ingrepen
Voor wat betreft de abonnementskosten: voor zover die meer bedragen dan de kosten van een analoog telefoonabonnement komen deze voor 50 % voor rekening van de gemeente.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in
artikelen 17, 18, 19 en 20 per wethouder toereikend is.
Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag
communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.
Op aanvraag wordt een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg hiervan verstrekt.
Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé doeleinden wordt
gebruikt, doet de wethouder middels het daartoe bestemde formulier opgave en verzoek tot in-
houding op de wedde.
De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
Het college stelt het model van deze bruikleenovereenkomsten vast.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten als bedoeld in
artikelen 17, 18, 19 en 20 per wethouder toereikend is.
De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
spaarloonregeling.
De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de levensloopregeling, als bedoeld in artikel 19g van de Wet op Loonbelasting 1964.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk, indien de wethouder gebruik maakt van de
wettelijke levensloopregeling, als bedoeld in lid 2.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
vergoeding van de gemeente.
De wethouder kan deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
Fietsstimuleringsregeling B 27.
Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel de vaste onkostenvergoeding, dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige
vergoeding van de gemeente.
Ingevolge artikel 22 lid 1 en 2 van het Rechtspositiebesluit wethouders heeft de wethouder, die
bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de
gemeente recht op:
a. een vergoeding van reis- en pensionkosten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de
Regeling Rechtspositie Wethouders.
b. een vergoeding van verhuiskosten in verband met benoeming in de gemeente,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling Rechtspositie Wethouders.
Ingevolge artikel 14, lid 1 van het Rechtspositie besluit raads- en commissieleden ontvangt het lid van een commissie voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het voor gemeenteklasse 2 vastgestelde maximum bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene, die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:
a. als raadslid of wethouder;
b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke
hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege
wordt gesubsidieerd;
c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij
zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.
De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen
ten aanzien van:
a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid
op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is
aangetrokken, en
b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een
redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te
verrichten arbeid.
Aan het lid van een commissie, dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid
van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen
van de vergaderingen van de commissie vergoed.
De vergoeding betreft:
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi:
een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, die
blijkens overlegde bewijsstukken zijn gemaakt;
b. bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid
noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van
de Regeling rechtspositie wethouders.
Aan het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk
gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de overeenkomstig het
bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders tot een maximum
van het in de Reisregeling Binnenland, artikel 5 genoemde bedragen. Eén en ander onder
overlegging van de gewenste bewijsstukken.
Ingevolge artikel 14, lid 1 van het Rechtspositie besluit raads- en commissieleden wordt artikel 7a van deze eerdergenoemde regeling gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaard
De aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding ten behoeve van het gebruik van computerapparatuur, die benodigd is voor de uitoefening van het commissielidmaatschap komen voor rekening van de gemeente. Voor wat betreft de aanlegkosten: de volledige kosten Onder aanlegkosten worden niet verstaan: elektrotechnische- en bouwkundige ingrepen Voor wat betreft de abonnementskosten: voor zover die meer bedragen dan de kosten van een analoog telefoonabonnement komen deze voor 50 % voor rekening van de gemeente.
De kosten worden vergoed, voor zover het totale budget voor onkosten per commissielid toereikend is.
Verordening Voorzieningen Wethouders, Raadsleden, Duo Raadsleden en Commissieleden 2005.
Deze wijziging van de verordening treedt in werking op de dag na publicatie van deze wijziging.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
gehouden op 27 april 2010
De raad voornoemd,
de griffier,
drs. E.G.H. Dijk
de voorzitter,
mr. E.F. Jongmans