Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Hart voor de Jeugd 2017 |
Citeertitel | Verordening Hart voor de Jeugd 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Jeugdwet, art. 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 12-12-2016 | 2016-001153/r |
Registratienummer: 2016-001153/r
De raad van de gemeente Weststellingwerf;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
De Gemeente biedt vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen, namelijk voorzieningen waarvoor geen beschikking van het college nodig is. Onder de vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen vallen:
a: basisvoorzieningen voor jeugdigen en/of de ouders (Beleidsplan Hart voor de Jeugd 2015 – 2018)
b: het gebiedsteam (Beleidsplan Hart voor de Jeugd 2015 – 2018).
Het college kan in nadere regels de vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen nader bepalen.
De gemeente biedt daarnaast individuele jeugdhulpvoorzieningen, namelijk voorzieningen die aangevraagd moeten worden en waarvoor een beschikking van het college nodig is.
Onder de individuele jeugdhulpvoorzieningen vallen de specialistische jeugdhulpvoorzieningen (Beleidsplan Hart voor de Jeugd 2015 – 2018)
Het college kan in nadere regels de individuele jeugdhulpvoorzieningen nader bepalen en/of een deel daarvan als vrij toegankelijk benoemen.
Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor een gebiedsteam. Het gebiedsteam is de toegang voor alle inwoners met vragen omtrent zorg en ondersteuning op de terreinen wonen, welzijn, zorg, werk & inkomen en jeugd & gezin. Het gebiedsteam is tevens de toegang tot meer complexere vormen van ondersteuning en zorg. Bij inschakeling van de zogenaamde expertpool blijft het gebiedsteam regisseur. Het gebiedsteam voert geen crisisinterventie uit (crisisteam).
Het gebiedsteam begeleidt bij mandaat de jeugdige en/of de ouders namens burgemeester en wethouders, binnen de regels van de Jeugdwet en deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels, naar een jeugdhulpvoorziening. Dit als de jeugdige en/of de ouders, op eigen kracht en binnen de eigen mogelijkheden, niet uit de hulpvraag komen.
Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
1.Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
Het college legt op verzoek van de jeugdige en/of de ouders de individuele voorziening vast in een beschikking.
1.Het college onderzoekt op basis van het principe een-gezin-een-plan-een-regisseur in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a) de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem van de hulpvraag;
b) het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
c) het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
d) de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;
e) de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;
f) de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;
g) de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
h) hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en
i) de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoording worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.
2.In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze zal worden geïnd.
Artikel 11. Inhoud beschikking
Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in een beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:
a: voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
b: welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
c: wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
d: wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en
e: de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
Artikel 13. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 14. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Artikel 15. Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van jeugdhulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.