Organisatie | Hoogheemraadschap van Delfland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening Kwijtscheldingsregeling Delfland 2016 |
Citeertitel | Verordening Kwijtscheldingsregeling Delfland 2016 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 144 van de Waterschapswet; de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke- en waterschapsbelastingen; de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2019 | Onbekend | 19-11-2015 Onbekend | 1202719 |
onder gelijktijdige buitenwerkingstelling van de verordening Kwijtscheldingsregeling Defland 2013 voor de periode vanaf de datum dat deze nieuwe verordening van kracht zal zijn.
Onder waterschapsbelastingen worden verstaan de waterschapsbelastingen genoemd in hoofdstukken XVI, XVII en XVIIb van de Waterschapswet en de belastingen genoemd in hoofdstuk 7, § 1, artikel 7.2 van de Waterwet, alsmede de belastingen waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten door het waterschap geschiedt;
Deze regeling is van toepassing op een verzoek om kwijtschelding vna waterschapsbelastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die:
Op de voet van afdeling 7 van Hoofdstuk II van de ministeriële regeling wordt kwijtschelding uitsluitend verleend voor de volgende waterschapsbelastingen:
In afwijking van artikel 3, onderdelen b. en c., zal in 2016 nog 50 procent van de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing kunnen worden kwijtgescholden. In 2017 is kwijtschelding van de zuiveringsheffing en de verontreiningingsheffing niet meer mogelijk.
Bij het verlenen van kwijtschelding worden voor de berekening van de kosten van bestaan de percentages, vermeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, gesteld op 100.
In afwijkingvan artikel 16, tweede lid, onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden de kosten van bestaan voor een echtpaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand, voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en bijstand, die de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet heeft bereikt, gesteld op ten hoogste 100 procent van het toepasselijke bruot-ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, verminderd met de verschuldigde loonbelasting, de premies voor de volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en verhoogd met het eerste bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, voor een echtpaar waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, of het bedrag genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of voor een echtpaar waarvan een van de echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Als uitgaven bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt mede in aanmerking genomen de overeenkomstig artikel 1.7, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalde kosten van kinderopvang verminderd met de kinderopvangtoeslag of met de tegemoetkoming van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de te betalen kosten van kinderopvang, bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 2, van die wet.