Organisatie | Waterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Waterland houdende regels omtrent vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad (Reglement van orde gemeente Waterland) |
Citeertitel | Reglement van orde gemeenteraad Waterland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-08-2019 | Hoofdstuk 3, artikel 1, 5, 8, 9, 12, 15, 17, 19, 24, 25, 29, 55, 61 | 27-06-2019 | |||
16-06-2017 | 30-08-2019 | hoofdstuk 8, paragraaf 8.1., 8.2., artikel 1, 46a | 18-05-2017 | ||
11-12-2015 | 16-06-2017 | art. 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 29, 40 | 12-11-2015 | 166-150 | |
23-04-2010 | 30-08-2019 | nieuwe regeling | 22-04-2010 Onbekend | 2010-011 |
Artikel 2 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging;
Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad,op voorstel van de voorzitter, een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het (centraal)stembureau.
Artikel 3 Benoeming kandidaat wethouders
De commissie toetst de van de kandidaat wethouder ontvangen documenten en informatie aan de hand van in elk geval een zestal voorschriften: - de verklaring omtrent gedrag - de artikelen 35, 36a, 10 en 41a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten) - de artikelen 41b en 12 Gemeentewet (onverenigbare functies) - de artikelen 41c, 15 en 46 Gemeentewet (onverenigbare of verboden handelingen) - de gedragscode voor bestuurders
De voorzitter is belast met: a. het leiden van de vergadering van de raad; b. het handhaven van de orde; c. het doen naleven van het Reglement van orde.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Indien om 23.00 uur nog niet alle op de agenda vermelde onderwerpen zijn behandeld, sluit of schorst de voorzitter de vergadering, tenzij de raad van oordeel is dat de vergadering moet worden voortgezet. In geval van schorsing zal, in de regel, de vergadering op de eerstvolgende vergadering worden voortgezet dan wel, in bijzondere gevallen, op een door de raad nader te bepalen moment.
Het fractievoorzittersoverleg doet een voorstel voor de agenda van de raadsvergadering en plaatst daarbij een onderwerp, al dan niet voortvloeiende uit een stuk van de lijst van ingekomen stukken bedoeld in artikel 20, op de agenda van de volgende voorbereidende vergadering indien een fractie daarom verzoekt.
In spoedeisende gevallen kan de fractievoorzittersoverleg na het verzenden van de schriftelijke oproep als bedoeld in artikel 10 een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering van de raad, met de daarbij behorende stukken, digitaal aan de leden van de raad verzonden. Niet digitaal beschikbare stukken liggen uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering ter inzage.
De voorzitter, fracties en de griffier hebben vaste zitplaatsen, door de voorzitter in overleg met het fractievoorzittersoverleg bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Binnen de aangewezen plaatsen voor de fracties zijn de fracties vrij te bepalen welke tafelzetting gehanteerd wordt.
Na de opening van de vergadering van de raad wordt bij loting bepaald bij welk lid van de raad een eventuele hoofdelijke stemming als bedoeld in artikel 40, zesde lid, zal beginnen.
De leden, de voorzitter en de wethouders hebben het recht een voorstel tot verandering van de conceptbesluitenlijst, indien dit onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen toegezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering waarin de besluitenlijst wordt vastgesteld bij de griffier te worden ingediend.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Bij elk agendapunt krijgt iedere fractie de gelegenheid in eerste termijn het woord te voeren. Indien een van de leden dit wenst, geeft de voorzitter gelegenheid tot het voeren van het woord in tweede termijn. Het voeren van het woord in derde termijn wordt uitsluitend toegestaan, indien de raad hiertoe besluit.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Hoofdstuk 5 Voorbereidende vergadering
Deelname aan de voorbereidende vergadering geschiedt door ten hoogste twee personen per fractie, met dien verstande dat per agendapunt de samenstelling van de deelnemers gewijzigd kan worden.
[onderstaande tekst behorend bij lid 2 treedt in werking op een door het fractievoorzittersoverleg te bepalen moment.]
Tijdens de vergadering kan namens een fractie voor ten hoogste 15 minuten het woord worden gevoerd, inclusief het plegen van interrupties, waarbij de beantwoording van interrupties en het maken van punten van orde niet meetellen als spreektijd. Het fractievoorzittersoverleg kan het aantal minuten in voorkomende gevallen afwijkend vaststellen met dien verstande dat het aantal minuten ten minste 15 bedraagt.
Voor agendapunten handelende over de herontwikkeling van het Galgeriet te Monnickendam, de bestuurlijke toekomst van de gemeente dan wel over de begroting van de gemeente geldt geen beperking van de spreektijd.
Indien na de eerste behandeling in de voorbereidende vergadering van een voorstel dat besluitvorming van de raad verlangt, kan één fractie in de voorbereidende vergadering verzoeken om het voorstel nogmaals te agenderen voor een voorbereidende vergadering. Wanneer dit verzoek ondersteunt wordt door minimaal één andere fractie, plaatst de fractievoorzittersoverleg het voorstel op de agenda van een volgende voorbereidende vergadering.
Indien na een volgende behandeling in de voorbereidende vergadering van een voorstel dat besluitvorming van de raad verlangt een meerderheid van de fracties verzoeken om het voorstel nogmaals te agenderen voor een voorbereidende vergadering, plaatst de fractievoorzittersoverleg het voorstel op de agenda van een volgende voorbereidende vergadering.
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen in de zin van artikel 147b van de Gemeentewet indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
De voorzitter deelt tijdens de beraadslaging mee dat een amendement is overgenomen indien de indiener van het geagendeerde voorstel te kennen geeft zich met de inhoud van het amendement te kunnen verenigen. Een overgenomen amendement is vanaf het tijdstip van de in eerste volzin bedoelde mededeling onderdeel van het geagendeerde voorstel; het maakt geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.
Schriftelijke vragen in de zin van artikel 155, eerste lid, artikel 169, derde lid, en artikel 180, derde lid, van de Gemeentewet worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondeling beantwoording wordt verlangd.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondeling beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering direct na het vragenuur in de zin van artikel 33. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie in de zin van artikel 155, tweede lid, van de Gemeentewet wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering bij de griffier ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Ten aanzien van duoraadsleden zijn artikel 30, 32, 34 en 35 van overeenkomstige toepassing.
Een stemming kan achterwege blijven indien geen van de leden daarom vraagt. In dat geval stelt de voorzitter voor het besluit zonder stemming te nemen. Evenwel kunnen in de vergaderzaal aanwezige leden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn genomen.
Indien bij hoofdelijke stemming blijkt, dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Artikel 47 Verslag en verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht tijdens een vergadering van de raad schriftelijk of mondeling verslag te doen over zaken die in dat algemeen bestuur aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de raad verwijzen naar een voorbereidende vergadering.
Hoofdstuk 10 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering van de raad in de zin van artikel 23 van de Gemeentewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 11 Toehoorders en pers
Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.
Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en d. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.
De griffier zet na een eerste toetsing of het initiatiefvoorstel aan de voorwaarden voldoet, het op de lijst van ingekomen stukken aan de raad. De fractievoorzittersoverleg agendeert het voorstel voor de eerstvolgende vergadering, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin het verzoek wordt besproken.
Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter of één van de leden.