| Organisatie | Teylingen |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015 |
| Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2017 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 01-01-2017 | 126451 |
Samenvatting Met inwerkingtreding van de gewijzigde Fraudewet (voorzien per 1 januari 2017) vervalt van rechtswege de ‘Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015’.
De gemeenteraden hoeven deze verordening dus niet in te trekken. De gemeenten moeten wel de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) bijwerken.
Vaststellen dat de gemeenten de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) moeten bijwerken doordat de ‘Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015’ van rechtswege vervalt bij de inwerkingtreding van de gewijzigde Fraudewet (voorzien per 1-1-2017).
Op 1-1-2013 is de Fraudewet 1) ingevoerd. Op grond van deze wet moet een bestuurlijke boete worden opgelegd wanneer een belanghebbende met een uitkering op grond van de PW, IOAW of IOAZ zijn inlichtingenplicht niet (behoorlijk/tijdig) is nagekomen.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft na de invoering van de Fraudewet een aantal uitspraken gedaan die grote invloed hebben op de manier waarop de boete uitgevoerd moet worden. Naar aanleiding van die uitspraken moest de Fraudewet worden gewijzigd. Dit is gebeurd door middel van het Wetsvoorstel tot wijziging van de socialezekerheidswetten in verband met de regeling van de bestuurlijke boete (hierna voor het gemak ‘gewijzigde Fraudewet’ genoemd). De beoogde ingangsdatum van de gewijzigde Fraudewet is 1 januari 2017.
2. Gewijzigde Fraudewet: afschaffing robuuste incasso
In de Fraudewet staat nu nog een artikel betreffende de zogenaamde ‘robuuste incasso bij recidive’ 2) . Dat artikel geeft gemeenten de bevoegdheid om de beslagvrije voet maximaal 3 maanden buiten beschouwing te laten. Deze bevoegdheid bestaat uitsluitend bij incasso van de recidiveboete 3) wanneer deze boete wordt verrekend met de uitkering. In alle andere gevallen moet altijd rekening worden gehouden met de wettelijke beslagvrije voet. De ISD gemeenten hebben in ‘Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015’ uitgewerkt hoe gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid.
Doordat dit artikel vervalt in de gewijzigde Fraudewet, moet de beslagvrije voet ook bij invordering van recidiveboetes altijd volledig worden gerespecteerd. De bescherming van de beslagvrije voet geldt hierdoor dus in alle gevallen.
Met het vervallen van genoemd artikel in de gewijzigde Fraudewet, vervalt van rechtswege ook de op dit artikel gebaseerde verordening. Bij de ISD gemeenten betreft het de ‘Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015’. De gemeenteraden hoeven deze verordening dus niet in te trekken. Wel moeten gemeenten de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) bijwerken.