Organisatie | Beemster |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Beemster 2016 |
Citeertitel | Nadere regels Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Beemster 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | normprofiel |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-01-2017 | Nieuwe regels | 15-11-2016 | 1328716 |
Deze nadere regels vormen een uitwerking van artikel 2.1 lid 2, artikel 2.2, artikel 2.3, artikel 2.5, artikel 2.6 lid 6, artikel 3.2, artikel 3.5, artikel 3.7 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Beemster 2016.
1.3 Afwijking van gestelde normen en voorschriften
Afwijking van gestelde normen en voorschriften is enkel mogelijk na goedkeuring van het college. Er wordt door de gemeente handhavend opgetreden tegen afwijking zonder goedkeuring van het college.
Een aanvraag of melding langs elektronische weg wordt ingediend via het door de gemeente gehanteerde meldsysteem. Hierbij worden de te verstrekken gegevens en bescheiden eveneens langs elektronische weg verstrekt. De aanvrager kan de gegevens en bescheiden op schriftelijke wijze verstrekken, voor zover het college daarvoor toestemming heeft gegeven.
2.2 Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding
Een aanvraag of melding bevat in ieder geval de volgende gegevens:
indien de werkzaamheden plaatsvinden op een locatie waar reeds kabels of leidingen van andere netbeheerders zijn aangelegd: een of meer verslagen waaruit overeenstemming tussen de aanvrager en de andere netbeheerder(s) blijkt over de voorgenomen werkzaamheden en de uitkomsten van eventueel gegraven proefsleuven.
2.3 Spoedeisende werkzaamheden
Bij spoedeisende werkzaamheden als gevolg van een calamiteit die noodzakelijk zijn om persoonlijk letsel of grote schade te voorkomen, of als gevolg van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening als bedoeld in artikel 2.1 lid 4 van de AVOI, zijn de artikelen 2.1 en 2.2 niet van toepassing.
2.4 Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning
Indien een instemmingsbesluit of vergunning wordt overgedragen aan een ander dan de aanvrager of de houder, meldt de aanvrager of houder dat ten minste een maand voordien aan het college, onder vermelding van de volgende gegevens:
2.5 Veranderingen in eigendom, exploitatie, beheer of gebruik
Bij de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 3.2 lid 1 van de AVOI vermeldt de netbeheerder de volgende gegevens:
Meer informatie over het aanvragen van vergunningen en instemmingsbesluiten of het melden van werkzaamheden is te vinden op de website van de gemeente Beemster, www.Beemster.nl/loket/node/325
3.3 Voorbereiding en aanvraag instemmingsbesluit of vergunning
Als voor de werkzaamheden bronbemaling noodzakelijk is, dient mogelijk een melding dan wel een aanvraag tot maatwerkvoorschriften op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen te worden ingediend, tenzij sprake is van een calamiteit of ernstige belemmering of storing. Voor meer informatie zij verwezen naar https://www.Beemster.nl/loket/node/149
Naast de voorschriften als bedoeld in dit artikel dient de uitvoering te geschieden conform de volgende voorschriften:
Kabels en leidingen in verontreinigde bodem (CROW-publicatie 307); (Informatie over bodemkwaliteit in Beemster is te raadplegen via www.Beemster.nl/content/milieu)
Op de archeologische beleidsadvieskaarten van de gemeente in bijlage 3 staat aangegeven op welke locatie en bij welke mate van bodemverstoring archeologisch onderzoek verplicht is. Voor meer informatie zij verwezen naarhttp://www.beemster.net/sites/default/files/Beleidsnota%20Archeologie%20gemeente%20Beemster.pdf
Zowel bovengrondse als ondergrondse voorzieningen dienen te zijn voorzien van een kenmerk, waarop duidelijk te zien is wie de beheerder van de voorziening is.
Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de horizontale indeling de volgende algemene uitgangspunten:
Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de verticale indeling de volgende algemene uitgangspunten:
Bij sleufloze technieken is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding(en) dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om schade aan de te kruisen leidingen te voorkomen.
4.5 Afwijkende voorschriften leidingstroken
Door de gemeente kunnen afwijkende leidingstroken worden vastgesteld, waarin afwijkende voorschriften gelden.
In die gevallen dat het niet mogelijk dan wel wenselijk is om het herstel van de elementverharding in dezelfde kwaliteit uit te voeren als de kwaliteit van de verharding voordat er gegraven werd, dient de uitvoering en de daarbij behorende kostenverdeling van het herstel voorafgaande aan de werkzaamheden in overleg met het college te zijn overeengekomen.
Bij ingraving wordt, na verdichting van de sleuf en herstel van de funderingslaag de sleuf tijdelijk dicht geblokt met standaard betonstenen. De betonstenen dienen te worden gelegd met de vlakke kant boven. Er mogen alleen hele betonstenen verwerkt worden. De bovenzijde van de stenen dient gelijk te zijn met de omliggende verharding.
5.2 Uitvoering herstel en onderhoud
Het tijdelijk herstel van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de netbeheerder door middel van het dichtblokken van de sleuf. Het definitieve herstel en onderhoud van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de gemeente. Tot het moment dat de gesloten verhardingen definitief zijn hersteld wordt het onderhoud uitgevoerd door de netbeheerder.
Het tijdelijk herstel van bijzondere verhardingen/halfverharding wordt uitgevoerd door de netbeheerder. Het definitieve herstel en onderhoud van bijzondere verhardingen wordt uitgevoerd door de gemeente. Tot het moment dat de bijzondere verhardingen definitief zijn hersteld wordt het onderhoud uitgevoerd door de netbeheerder.
Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in of nabij groenvoorzieningen dienen de voorschriften uit pararaaf van dit handboek in acht genomen te worden. Tevens ter voorbereiding van graafwerkzaamheden nabij bomen dient de handreiking CROW publicatie 208 "Combineren onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen" geraadpleegd te worden.
7.2 Beschermen te handhaven bomen
Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone in de periode van maart tot december dient de netbeheerder of uitvoerder de beplanting zonodig , doch in ieder geval op aanwijzing van de toezichthouder van de gemeente, zorg te dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk dienen de bomen water te krijgen met zuurstofrijk oppervlaktewater.
7.3 Beschermingszones rond een boom, ontwerp
Bij het ontwerpen van kabeltracés en het leggen van kabels en leidingen moet rekening gehouden worden met een minimale afstand tussen boom en kabel of leiding.
In onderstaande tabel zijn de minimale afstanden aangegeven tussen hart stamvoet en het hart van de kabel of leiding. Bij leidingen met een diameter groter dan 500mm en warmteleidingen geldt de afstand tot zijkant van de leiding
7.5 Richtlijnen voor werken bij bomen
1. Bescherm de stam en de wortels
Plaats voor de aanvang van de werkzaamheden vaste bouwhekken rond boom, tenminste ter grootte van de kroonprojectie.
Bescherm bij beperkte werkruimte in ieder geval de boomspiegel. Doe dit altijd in overleg met de boombeheerder en/of een ETW gecertificeerde boomverzorger.
2. Plaats geen bouwmaterialen en geen bouwkeet onder de boom
Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het wortelpakket geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is in deze zone eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot beschadiging van de wortels en het verdicht de bodem, wat het afsterven van wortels tot gevolg heeft.
3. Houd bouwverkeer buiten de kroonprojectie
Blijf met bouwmachines uit de buurt van de bomen om bodemverdichting te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat over de boomwortels gereden moet worden: plaats rijplaten.
4. Verstoor de bovengrond niet
Handhaaf de bestaande maaiveldhoogte. Binnen de kroonprojectie niets ontgraven. Ophoging alleen onder de strikte voorwaarde van voldoende beluchting van de wortels.
5. Voorkom beschadiging van de wortels
Graaf nooit machinaal binnen de kroonprojectie, maar werk zoveel mogelijk handmatig. Hak nooit wortels door van meer dan vijf centimeter dik.
6. Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan
Leg kabels en leidingen niet dichter dan twee meter langs bomen. Pas zo mogelijk sleufloze technieken toe, dat wil zeggen: gestuurd boren onder het wortelpakket door in plaats van een sleuf graven. Maak gebruik van kabelgoten en mantelbuizen.
7. Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk
Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte vanwege een zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het grondwaterniveau voor een damwand buiten de kroonprojectie of pomp het water weg. Let bij grondwaterverlaging op uitdroging. Bij noodzakelijke bronbemaling altijd damwanden plaatsen.
8. Houd schadelijke stoffen uit de buurt van bomen
Gooi nooit olie, cementwater, chemische stoffen, zout, zuren of kalk bij bomen.
9. Laat noodzakelijk snoeiwerk door ETW gecertificeerde boomverzorgers uitvoeren
Zaag nooit zelf zomaar takken of wortels af. Alleen een deskundige kan beoordelen op welke wijze snoei verantwoord is.
10. Plaats geen dichte verharding over de wortels
Onder beton en asfalt ontstaat een tekort aan water en zuurstof, waardoor wortels afsterven.
Beemster, 15 november 2016
Burgemeester en Wethouders van Beemster,
A.J.M. van Beek
de burgemeester
H.C.P. van Duivenvoorde
de loco-secretaris
1.3 Afwijking van gestelde normen en voorschriften
1.4 Werkzaamheden van niet ingrijpende aard
2.2 Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding
2.3 Spoedeisende werkzaamheden
2.4 Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning
2.5 Veranderingen in eigendom, exploitatie, beheer of gebruik
3.2 Afstemming en verzoek tot aanpassing
3.3 Voorbereiding en aanvraag instemmingsbesluit of vergunning
3.6 Startmelding en inlichten belanghebbenden
3.12 Gereedmelding of dreigende overschrijding
4.5 Afwijkende voorschriften leidingstroken
4.6 Bovengrondse voorzieningen
4.8 Uitnemen en terugplaatsen grond en groenvoorzieningen
4.13 Voorzieningen die hun functie verliezen
5.2 Uitvoering herstel en onderhoud
6 Bijlage 1: Normprofiel Gemeente Beemster
7.2 Beschermen te handhaven bomen
7.3 Beschermingszones rond een boom, ontwerp
7.4 Beschermingszones rond een boom, uitvoering