Organisatie | Wijdemeren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening Gemeente Wijdemeren |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening gemeente Wijdemeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
CAR-UWO Wijdemeren, art. 3:1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2002 | 01-01-2002 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 28-02-2002 Wie Wat Waar, De Brug, De Nieuwsster, 06-03-2002 | Bezoldigingsverordening gemeente Wijdemeren |
Artikel 4 Onvolledige betrekking
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
Aan een gewaardeerde functie kunnen ten hoogste drie salarisschalen worden verbonden, te weten een aanloopschaal, een functionele schaal en een uitloopschaal. De aanloopschaal is ten opzichte van de functionele schaal de naastlagere salarisschaal en de uitloopschaal is ten opzichte van de functionele schaal de naasthogere salarisschaal. De uitloopschaal heeft twee toepassingen, de reguliere uitloopschaal en de prestatieschaal.
De uitloopschaal heeft twee toepassingen, als de reguliere uitloopschaal en als de prestatieschaal. De toepassing van reguliere uitloopschaal is bestemd voor de ambtenaar, die het maximum van de functieschaal heeft bereikt en die op basis van een beoordeling blijk geeft de functie op reguliere basis gedurende twee achtereenvolgende jaren ‘boven normaal/goed’ te hebben vervuld. De prestatieschaal is bestemd voor de ambtenaar, die het maximum van de functieschaal nog niet heeft bereikt en blijk geeft de functie in alle opzichten op een buitengewone goede en ervaren wijze te vervullen.
Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag –niet uitgaande boven het maximumsalaris- worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.
Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
III Instrumenten van flexibele beloning
Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling worden toegekend.
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.
Artikel 14 Tijdelijke persoonlijke toelage
Aan een ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens burgemeester en wethouders verstrekte opdracht, gedurende een bepaalde periode tot maximaal één jaar, een extra individuele prestatie wordt verwacht te leveren, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.
IV Overige toelagen, vergoedingen, gratificaties en uitkeringen
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling.
Artikel 20 Verschuivingsvergoeding
Een verschuivingsvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:4:1 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling.
Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 10, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling.
Voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt vanaf schaal 11, behoort het toekennen van een overwerkvergoeding, onder voorwaarden, tot de mogelijkheden. Voorwaarde voor toekenning is een schriftelijke dienstopdracht van de leidinggevende waarin de aard en omvang (uren) van de additionele werkzaamheden is gespecificeerd en de looptijd van de werkzaamheden is bepaald.
Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij de schaal van de betreffende ambtenaar.
Artikel 23 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
Volgens artikel 3:3:1 van de CAR/UWO stellen burgemeester en wethouders voor de ambtenaar aan wie de verplichting, bedoeld in artikel 15:1:10, tweede lid, onder c, is opgelegd, regelen ter vergoeding daarvan. Geen vergoeding wordt toegekend, indien uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vorenbedoelde verplichting is rekening gehouden.
Aan de ambtenaar voor wie een salaris geldt tot en met schaal 10 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van Burgemeester en Wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Artikel 25 Ambtsjubileumgratificatie (overheidsdienst)
De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie als bedoeld in artikel 3:5 en 3:5:1 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO).
Artikel 26 Eindejaarsuitkering
De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO).
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 22, 23 en 24 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door Burgemeester en Wethouders een aflopende toelage toegekend voor medewerkers met een bezoldiging in schaal 6 en lager van 100% voor de eerste 12 maanden, 75% voor de tweede 12 maanden, 50% voor de derde 12 maanden en 25% voor de vierde 12 maanden, en na 4 jaar 0%, en voor de medewerkers met een bezoldiging in schaal 7 en hoger van 100% voor de eerste 6 maanden, 75% voor de tweede 6 maanden, 50% voor de derde 6 maanden, 25% voor de vierde 6 maanden en na 2 jaar 0%, indien:
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage –als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 24- een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikelen 22, 23 en 24- direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zinder wezenlijke onderbreking een toelage –als bedoeld in artikelen 22, 23 en 24- heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Toelichting bezoldigingsverordening
Er wordt van uit gegaan dat de gemeenteraad zijn bevoegdheid tot vaststelling van verordeningen voortvloeiend uit de CAR (en de UWO) heeft gedelegeerd aan het College van Burgemeester en Wethouders.
Verwezen wordt naar artikel 3:1 van ‘de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Wijdemeren’. Hier wordt de CAR en de UWO mee bedoeld, die voor de gemeente Wijdemeren van toepassing wordt verklaard. In de bezoldigingsverordening wordt bij de gebruikte benaming ‘gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling’ verwezen naar de CAR en de UWO.
Bij het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekend emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen - als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (dus als omschreven in de bezoldigingsverordening), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage.
Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar de bijlage van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling en niet naar bijlagen toegevoegd aan de bezoldigingsverordening. Het voordeel is dat als de bijlage wijzigt, dit automatisch wordt meegenomen voor de bezoldigingsverordening.
In het eerste lid wordt voor wat betreft de toepassing van de bijlage eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid van de arbeidsvoorwaardenregeling.
In de nieuwe organisatie zal de systematiek van aanloop-, functie- en uitloopschaal worden gehanteerd, waarbij uitsluitend het criterium van functioneren als maatstaf voor bevordering geldt. De criteria leeftijd en diensttijd zijn niet meer van toepassing.
Voor bevordering naar de reguliere uitloopschaal is gekozen voor de terminologie ‘boven normaal/goed functioneren’. Bevordering naar de ‘reguliere uitloopschaal’ kan plaatsvinden als de medewerker het maximum van zijn geldende functieschaal heeft bereikt. Aan de bevordering ligt altijd de beoordeling ‘boven normaal/goed functioneren’ ten grondslag. Het toekennen van een tijdelijke persoonlijke toelage (maximaal 1 jaar) of een persoonlijke toelage voor het bereiken van het maximum in de schaal behoort eveneens tot de mogelijkheden.
Voor bevordering naar de prestatieschaal is gekozen voor de terminologie ‘op een buitengewone goede en ervaren wijze’. Bevordering naar de prestatieschaal op basis van lid 5 (beoordeling) is ook mogelijk als het maximum van de geldende functieschaal nog niet is bereikt. Mede gelet op het andere karakter van dit instrument wordt de benaming uitloopschaal vervangen door prestatieschaal.
Een ambtenaar kan bij indiensttreding bij uitzondering worden benoemd in een uitloopschaal.
In artikel 8 tot en met 10 worden respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging. Aan elk van deze maatregelen dient een beoordeling ten grondslag te liggen, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor 2002. Voor de medewerkers die het maximum van de salarisschaal nog niet hebben bereikt, zal voor het jaar 2002 de (automatische) periodieke verhoging plaatsvinden op 1 januari 2002.
In deze artikelen is gekozen voor de terminologie ‘ voldoende functioneren’ (artikel 8), ‘zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking’ (artikel 9) en ‘onvoldoende functioneren’ (artikel 10). Deze functioneringscriteria worden in een beoordelings- en functioneringsregeling uitgewerkt. Van belang is op een duidelijke wijze een rangorde aan te brengen in de wijze van functioneren
In de bepalingen is in het midden gelaten of en aan wie de beslissingsbevoegdheid voor het toekennen van een (extra) periodieke verhoging, dan wel het onthouden ervan, is gemandateerd. Sinds de 3e tranche van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie van een dergelijke beslissingsbevoegdheid aan hoofden van dienst niet meer mogelijk. Mandaat – het in naam van Burgemeester en Wethouders beslissen - kan wel, maar dient wel schriftelijk te worden vastgelegd. Als er niets wordt vastgelegd, ligt de beslissingsbevoegdheid bij Burgemeester en Wethouders.
In dit artikel wordt de bevorderingssystematiek geregeld.
Het eerste lid geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer. Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar – bij overgang naar een hogere schaal - ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag. Bij de bevordering naar de uitloopschaal wordt het nieuwe salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag in de uitloopschaal.
III Instrumenten van flexibele beloning
In deze artikelen worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: gratificatie, groepsgratificatie, tijdelijke persoonlijke toelage en persoonlijke toelage na het bereiken van het maximum in de schaal. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het tijdelijke karakter van deze instrumenten. Dit in tegenstelling tot het toekennen van (extra) periodieken, dat een structureel karakter heeft.
Hoe flexibel deze instrumenten worden toegepast, hangt uiteraard af van het lokale beleid ten aanzien van flexibele beloning. Dit lokale beleid zal de komende tijd moeten worden ontwikkeld. Ook zijn andere, minder flexibele beloningsinstrumenten denkbaar, zoals vaste toelagen. Een nadeel van vaste toelagen is – naast de kosten die dit structureel met zich meebrengt - dat de prikkel die van de toelage uit zou moeten gaan vermindert, zo niet verdwijnt.
Van de genoemde instrumenten van flexibele beloning hebben de gratificatie en de groepsgratificatie het meest een incidenteel karakter. Meestal worden deze instrumenten meteen na de prestatie toegepast.
De genoemde instrumenten zullen op basis van artikel 17 nader worden ingevuld en uitgewerkt in een regeling flexibele beloning.
In de artikelen is gekozen voor een bepaalde terminologie. Zo wordt in artikel 15 gesproken over ‘boven normaal/goed functioneren’. Deze functioneringscriteria kunnen in een nadere regeling op basis van artikel 17 nog worden uitgewerkt.
De toepassing van het beloningsinstrument persoonlijke toelage na bereiken maximum schaal (artikel 15) dient gebaseerd te zijn op een beoordeling. Gelet op het afwijkende karakter van de instrumenten gratificatie, groepsgratificatie en tijdelijke persoonlijke toelage geldt dit niet voor die instrumenten.
In de bepalingen is in het midden gelaten of en aan wie de beslissingsbevoegdheid voor het toekennen van een (extra) periodieke verhoging, dan wel het onthouden ervan, is gemandateerd. Sinds de 3e tranche van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie van een dergelijke beslissingsbevoegdheid aan hoofden van dienst niet meer mogelijk. Mandaat –het in naam van Burgemeester en Wethouders beslissen- kan wel, maar dient wel schriftelijk te worden vastgelegd. Als er niets wordt vastgelegd, ligt de beslissingsbevoegdheid bij Burgemeester en Wethouders.
Dit artikel biedt de mogelijkheid een voor bepaalde (groepen) medewerkers een arbeidsmarkttoelage toe te kennen. In een nadere regeling (flexibele beloning) zal één en ander nader dienen te worden uitgewerkt.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de toepassing en de hoogte (bedragen of percentages) van de beloningsinstrumenten. Het betreft hier de uitwerking in een regeling flexibele beloning.
Dit artikel regelt dat bij beëindiging van (een van) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen.
IV Overige toeslagen en vergoedingen
In deze artikelen worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, verschuivingsvergoeding, overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst, toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en inconveniëntentoelage. Deze toelagen/vergoedingen hebben -met uitzondering van de inconveniëntentoelage- een grondslag in de CAR en/of de UWO.
Voor artikel 19 (waarnemingstoelage), artikel 20 (verschuivingsvergoeding) en artikel 21 (overwerkvergoeding) zijn de percentages reeds genoemd in de CAR/UWO. Een overwerkvergoeding wordt alleen toegekend indien het overwerk plaatsvindt na akkoord van de leidinggevende. Voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt vanaf schaal 11 behoort het toekennen van een overwerkvergoeding, onder voorwaarden, tot de mogelijkheden. Voorwaarde voor toekenning is een schriftelijke dienstopdracht van de leidinggevende waarin de aard en omvang (uren) van de additionele werkzaamheden is gespecificeerd en de looptijd van de werkzaamheden is bepaald.
Voor artikel 22 (toelage onregelmatige dienst) zijn de percentages reeds nader ingevuld. Voor artikel 23 (toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst) en artikel 24 (inconveniëntentoelage) is bepaald dat de toelage wordt uitgekeerd in een vast bedrag.
In het laatste lid van artikel 22 en 23 wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen.
In de tekst van artikel 23 wordt de zinsnede ‘regelmatig of vrij regelmatig’ opgenomen. Deze vage begrippen kunnen in een nadere regeling worden ingevuld. In ieder geval moet er sprake zijn van een herhaling.
In diverse vergoedingsregelingen die zijn gebaseerd op artikel 23 wordt gesproken over een vergoeding voor piket/consignatie en een vergoeding voor waakdienst. De definitie die wordt gegeven, zowel in de regeling als de werking in de praktijk, geeft aan dat er voor de piket sprake is van het 'beschikbaar zijn voor oproep en binnen x-tijd aanwezig zijn op de plek van bestemming' en voor waakdienst een soort 'verkenning om te bepalen of er daadwerkelijk medewerkers opgeroepen moeten worden' (de waakdienst is extra). Bepalende factor voor het vaststellen van de hoogte van de vergoeding is veel meer de 'redelijkheid', waarbij je o.a. kijkt naar de frequentie van de oproepen (hoe waarschijnlijk is het dat je tijdens de piketdienst ook daadwerkelijk wordt opgepiept). Hier loopt de frequentie voor bijvoorbeeld de vrijwillige brandweer, gladheidbestrijding, storingdienst en de rampenstafdienst nogal uiteen. Het is dan verdedigbaar dat de vergoedingen hiervoor eveneens uiteenlopen.
In dit artikel wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst, de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en de inconveniëntentoelage geregeld.
Er is juist voor gekozen om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelagen sterk zijn gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie.