Organisatie | Schinnen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Schinnen 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Schinnen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2017 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 08-11-2016 Goed Nieuws, 18-01-2017 | Onbekend |
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Schinnen 2014.
De gemeente kan ouders, die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening, toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar school te brengen. Als aanspraak bestaat op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, krijgen ouders een kilometervergoeding voor de auto. De routeplanner van de ANWB is bepalend voor het meten van de afstand van de kortste route.
Het vaststellen van de reistijd/afstand per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de informatie van de Reisinformatiegroep via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer raadpleegt de gemeente de vervoerder.
Een leerling met een tijdelijke handicap (gebroken been bv.) komt niet in aanmerking voor leerlingenvervoer. Als een leerling een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel en/of revalidatie, na operatie of ongeval, kan de gemeente een beschikking afgeven voor de duur van het herstel en/of revalidatie. De tijdelijke handicap moet dan langer duren dan drie maanden en de extra vervoerskosten kunnen niet bij de zorgverzekeraar worden gedeclareerd.
De gemeente heeft de zorgplicht voor het vervoer tussen huis en school en terug, maar is niet verplicht om het vervoer naar de buitenschoolse opvang (BSO) te regelen. Het komt echter voor dat ouders vragen hun kind van of naar BSO of een ander opvangadres te halen of te brengen. Dit past bij de huidige tijdsgeest waarin beide ouders werken, of een alleenstaande ouder werkt.
De gemeente Schinnen gaat hier als volgt mee om:
De ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding.
Als zij door ziekte of door andere oorzaken (werk, verzorging andere kinderen in het gezin, etc.) de begeleiding niet op zich kunnen nemen, moeten zij zelf alternatieve begeleiding verzorgen. De eventuele kosten hiervan zijn ook voor eigen rekening. Dit geldt ook voor ouders die hun kind geheel of gedeeltelijk zelf naar school brengen met de auto, fiets of bromfiets.
Als het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de gemeente de ouder vrijstellen van begeleiding en aangepast vervoer toekennen. Dat is het geval bij:
medische redenen ouders (gemeente behoudt zich het recht voor hierover medisch advies aan te vragen bij een daartoe aangewezen instantie). Als één van de ouders een medische beperking heeft en er andere kinderen in het gezin zijn, dan dient beoordeling als eenoudergezin (zie hierboven) plaats te vinden.
Als er aangepast vervoer rijdt naar de desbetreffende school van de leerling en de leerling heeft in de zin van de Verordening leerlingenvervoer geen recht op aangepast vervoer, maar recht op een (brom)fietsvergoeding, (brom)fietsvergoeding met begeleiding, openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding, dan kan het college bepalen dat de leerling meereist met het aangepast vervoer, als er sprake is van open plaatsen in het busje/taxi naar de desbetreffende school.
Indien het aantal open plaatsen in het busje/taxi ontoereikend is, dan wordt op basis van een advies van de GGD-ZL bepaald welke leerling(en) mee mag/mogen reizen met het aangepast vervoer. Uitgangspunt hierbij is dat het college de leerling, die vanwege zijn handicap het minst gemakkelijk gebruik kan maken van de voor hem/haar geïndiceerde voorziening, te weten (brom)fietsvergoeding, (brom)fietsvergoeding met begeleiding, openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding, een plaats in het aangepaste vervoer aanbiedt. Mochten deze medische adviezen geen eenduidig uitsluitsel opleveren, dan bepaalt de gemeente op basis van loting welke leerling in aanmerking komt voor de beschikbare open plaats(en) in het busje/taxi.
beëindiging aanbieding aangepast vervoer:
Als een nieuwe leerling zich tijdens het schooljaar meldt en aangewezen is op aangepast gepast vervoer en het busje/taxi vol is, dan zal de leerling die eigenlijk geïndiceerd is voor (brom)fietsvergoeding, (brom)fietsvergoeding met begeleiding, openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding hiervoor plaats moeten maken.
Dit ‘plaats maken’ wordt bepaald op basis van een medische advies van de GGDZL.
Uitgangspunt hierbij is dat de leerling, die vanwege zijn handicap gemakkelijker gebruik kan maken van de voor hem/haar geïndiceerde voorziening, te weten (brom)fietsvergoeding, (brom)fietsvergoeding met begeleiding, openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding dan de overige medereizigers, plaats maakt en gebruik gaat maken van de voor hem/haar geïndiceerde voorziening.
Mochten deze medische adviezen geen eenduidig uitsluitsel opleveren, dan bepaalt de gemeente op basis van loting welke leerling in aanmerking komt voor de beschikbare open plaats(en) in het busje/taxi.
Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze beleidsregels als volgt omschreven: Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen heeft. In dit geval is er sprake van twee plaatsen waar het kind structureel en feitelijk verblijft. Waar het kind staat ingeschreven doet niet ter zake.
Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft, moeten beide ouders afzonderlijk een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woont. Ouders moeten daarbij aangeven wanneer het kind waar verblijft.
De gemeente toetst de aanvraag aan de eigen verordening leerlingenvervoer en beoordeelt o.a. of de school de dichtstbijzijnde toegankelijke school is en of de aanvraag voldoet aan de afstandsgrens. Het kan voorkomen dat er slechts in één gemeente aanspraak op leerlingenvervoer bestaat.
Als de stage een onderdeel is van het onderwijsprogramma en de leerling dagelijks leerlingenvervoer krijgt naar de school dan bestaat er in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Het verzoek om vervoer naar een stageplaats moet vergezeld gaan van een stageovereenkomst.
13. Schooltijden en schooldagen
De gemeente organiseert aangepast vervoer alleen op vaste schooldagen (uitgaande van 200 schooldagen per jaar) en vaste schooltijden zoals genoemd in de schoolgids van de school.
13a Vervoer naar de opvangklas
In afwijking van de bepalingen in deze beleidsregels organiseert de gemeente het vervoer van kinderen van in Schinnen gehuisveste statushoudersi naar de opvangklas in de basisschool Petrus Canisius te Puth. De daaraan verbonden voorwaarden zijn:
Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen leerlingenvervoer altijd van de ouders worden teruggevorderd, tenzij er sprake is van dringende redenen om hiervan af te zien.
16. Inwerkingtreding en citeertitel
De beleidsregels treden, na bekendmaking, in werking op 1 juni 2016 en zijn gewijzigd bij besluit van 8 november 2016 en kunnen worden aangehaald als Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Schinnen 2016.