Organisatie | Beesel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Beesel |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting Beesel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | hondenbelasting |
Deze verordening vervangt de “Verordening hondenbelasting Beesel”, zoals vastgesteld op 7 december 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 12-12-2016 | Onbekend. |
Onder de naam 'hondenbelasting' heffen we een directe belasting voor het houden van een of meerdere honden binnen de gemeente.
We heffen geen belasting voor honden:
die verblijven in een hondenasiel. Onder hondenasiel verstaan we: aan één locatie gebonden ruimte(s) die bestemd zijn of gebruikt worden voor het in bewaring houden van honden. Het betreft hier uitsluitend honden die zwervend zijn aangetroffen of honden waarvan de eigenaar permanent afstand heeft gedaan. Tevens moet de locatie zijn aangemeld als inrichting conform het Besluit houders van dieren (artikel 3.7, lid 1).
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Wanneer de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt. In dat geval is de belastingplichtige de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden verschuldigd vanaf het moment van toename van het aantal honden.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar afneemt. In dat geval kan de belastingplichtige aanspraak maken op ontheffing voor de verschuldigde belasting vanaf het moment van de vermindering van het aantal honden.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.