Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de voorziening aan
inburgeringsplichtigen
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de volgende groepen inburgeringsplichtigen aan wie hij
bij voorrang een voorziening kan aanbieden:
- a.
nieuwkomers en oudkomers die een uitkering ontvangen op grond
van een sociale zekerheidswet of een sociale
verzekeringsregeling;
- b.
oudkomers die zelf geen inkomsten uit arbeid hebben, noch een
uitkering ontvangen op grond van een sociale zekerheidswet of
een sociale verzekeringsregeling.
Artikel 4 De samenstelling van de voorziening
- 1.
Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de
voorziening aan geestelijk bedienaren, af op het startniveau en
de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de
maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
- 2.
Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op
arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg
voor dat de voorziening wordt afgestemd op de voorziening
gericht op arbeidsinschakeling.
- 3.
Een voorziening kan, naast datgene wat in de wet is geregeld,
een of meer van
de volgende onderdelen bevatten:
- a.
voorzieningen zoals bedoeld in de artikelen 11, 12, 13,
14, 15, 16, 17 en 18 van de
reïntegratieverordening;
- b.
overige voorzieningen die toeleiden naar arbeid;
- c.
overige voorzieningen die bijdragen aan een volwaardige
integratie en participatie;
- d.
overige voorzieningen zoals genoemd in de nota
Minimabeleid;
- e.
reiskosten op basis van openbaar vervoer, te vergoeden
vanaf thuis tot de inburgeringsvoorziening,
onafhankelijk van de afstand.
Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage
- 1.
De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet
wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.
- 2.
Het college legt in de beschikking tot toekenning van een
voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college
de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat
in de beschikking vastgelegd.
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer
van de volgende verplichtingen opleggen:
- a.
het deelnemen aan de aangeboden voorziening;
- b.
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
- c.
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- d.
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip
dat door het college wordt bepaald;
- e.
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante
omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan
worden voldaan;
- f.
overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de
voorziening kunnen ondersteunen.
HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN VOORZIENING AAN INBURGERINGSPLICHTIGEN
Artikel 7 De procedure bij het doen van een aanbod
- 1.
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of
tweede lid van de wet, schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden
naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke
basisadministratie is ingeschreven.
- 2.
In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening
die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen
vermeld die aan de voorziening worden verbonden.
- 3.
De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt
binnen vier weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod
al dan niet aanvaardt. Indien de inburgeringsplichtige niet
accoord kan gaan of onafhankelijk advies wil inwinnen over het
aanbod, kan de inburgeringsplichtige terecht bij Vluchtelingen
& Nieuwkomers Zuid Gelderland, afdeling Heumen. De
inburgeringsplichtige krijgt voor deze periode van extern advies
vier weken extra de tijd.
- 4.
Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het
college binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling het
besluit tot toekenning van de voorziening, overeenkomstig het
gedane aanbod.
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot toekenning van een voorziening bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de voorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de
inburgeringsplichtige;
- c.
de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
- d.
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;
- e.
in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van
handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van
de wet, aanvangt.
HOOFDSTUK 4. DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende
overtredingen
- 1.
De bestuurlijke boete bedraagt € 100,- indien de
inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college
op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is
geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld
in artikel 25, vierde lid, van de wet.
- 2.
De bestuurlijke boete bedraagt € 200,- indien de
inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan
de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in
artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld
in artikel 6 van deze verordening.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt € 200,- indien de
inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van
de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van
artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn
het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I
of II heeft behaald.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de
overtreding
- 1.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9,
eerste lid, bedraagt € 100,- indien de inburgeringsplichtige zich
binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte
overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 2.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9,
tweede lid, bedraagt € 200,- indien de inburgeringsplichtige zich
binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte
overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt € 400,- indien de
inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van
artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of
het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.
- 4.
De bestuurlijke boete bedraagt € 600,- indien de
inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van
artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of
het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.
HOOFDSTUK 5. de voorziening aan vrijwillige inburgeraars
Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de volgende groepen vrijwillige inburgeraars aan aan
wie hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden:
- 1.
oudkomers die een uitkering ontvangen op grond van een sociale
zekerheidswet of een sociale verzekeringsregeling;
- 2.
oudkomers die zelf geen inkomsten uit arbeid hebben, noch een
uitkering ontvangen op grond van een sociale zekerheidswet of
een sociale verzekeringsregeling.
Artikel 12 De samenstelling van de voorziening
- 1.
Het college stemt de voorziening af op het startniveau en de
vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de
maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.
- 2.
Indien de vrijwillige inburgeraar een voorziening gericht op
arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg
voor dat de voorziening wordt afgestemd op de voorziening
gericht op arbeidsinschakeling.
3.Een voorziening kan, naast datgene wat in de wet is geregeld,
één of meer van de volgende onderdelen bevatten:
- a.
voorzieningen zoals bedoeld in de artikelen 11, 12, 13, 14, 15,
16, 17 en 18 van de reïntegratieverordening;
- b.
overige voorzieningen die toeleiden naar arbeid;
- c.
overige voorzieningen die bijdragen aan een volwaardige
integratie en participatie;
- d.
overige voorzieningen zoals genoemd in de nota
Minimabeleid.
Artikel 13 De inning van de eigen bijdrage
- 1.
De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet
wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.
- 2.
Het college legt in de beschikking tot toekenning van een
voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de
eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de
beschikking vastgelegd.
- 3.
Als de vrijwillige inburgeraar een gecombineerde voorziening, dat
wil zeggen inburgering gecombineerd met een voorziening gericht op
arbeidsinschakeling, krijgt aangeboden, dan is op grond van artikel
24e, derde lid, geen eigen bijdrage verschuldigd.
Artikel 14 Opleggen van verplichtingen
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar,
bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, één of meer van de
volgende verplichtingen opleggen:
- a
het deelnemen aan de aangeboden voorziening;
- b.
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
- c.
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- d.
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip
dat in de overeenkomst wordt vastgelegd;
- e
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante
omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan
worden voldaan;
- f
overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de
voorziening ondersteunen.
Artikel 15 De inhoud van de overeenkomst
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d,
tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de voorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige
inburgeraar;
- c.
de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
- d.
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.
Artikel 16 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst
Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn opgenomen
in de overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, kan het college hem de
volgende sancties opleggen:
- a.
een boete van € 100,- indien de vrijwillige inburgeraar geen of
onvoldoende medewerking verleent aan het
inburgeringsonderzoek;
- b.
een boete van € 200,- indien de vrijwillige inburgeraar geen of
onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor
hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 12 van deze
verordening.
Artikel 17 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige
inburgeraar
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan
de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht.
HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 18 Nadere regels
Het college kan bij besluit nadere regels vaststellen omtrent de
uitvoering van deze verordening.
Artikel 19 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Inburgering 2010.
Artikel 20 Intrekking Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers,
intrekking Verordening Inburgering 2007 en inwerkingtreding
Verordening Inburgering 2010
De Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers en de Verordening
Inburgering 2007 vervallen per datum inwerkintreding van de Verordening
Inburgering 2010.
De Verordening Inburgering 2010 treedt in werking één dag na publicatie
in de Regiodiek ( .. juni 2010).