Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logo
of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare
weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirect
steun vindt in of op de grond;
- c.
onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de
Wet waardering onroerende zaken;
- d.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen het centrumgebied van de gemeente
Oisterwijk zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening
gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe
belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de
openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak,
waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.
- 2.
De heffingsmaatstaf is een bedrag dat afhankelijk is van de op de
voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de
onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.
- 3.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is
vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak
bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet
waardering onroerende zaken.
- 4.
Het tarief van de reclamebelasting bedraagt:
- a.
Zone A: 0,1750 % van de heffingsmaatstaf met een
minimumbedrag van € 300,00 en een maximumbedrag van €
1.000,00;
- b.
Zone B: 0,1454 % van de heffingsmaatstaf met een
minimumbedrag van € 214,00 en een maximumbedrag van €
749,00.
- 5.
Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar
beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd
indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor
de reclamebelasting.
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat
jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met
zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
Artikel 8 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
- a.
die korter dan 4 weken aanwezig zijn;
- b.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan
de gemeente verschuldigd is;
- c.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend, kunnen worden aangemerkt;
- d.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt
ter uitvoering van de publieke taak;
- e.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit
een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of
het centrummanagement;
- f.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften
rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering
zijnde bouwwerkzaamheden;
- g.
die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel
belang dienen;
- h.
die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde
artikelen en producten in een etalage of in de winkel;
- i.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze
aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te
verhuren zaak;
- j.
aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en
moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het
gebouw;
- k.
die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee
gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn
aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een
cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang
dienen;
Artikel 10 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
termijn twee maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van reclamebelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening reclamebelasting 2016" van 17 december 2015, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
reclamebelasting 2017".