Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016
CiteertitelBeleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet basisregistratie personen, wet BRP, artt. 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.43, 2.45, 2.47 en 2.52
  2. Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), art. 29
  3. Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artt. 17, 18 en 19
  4. Algemene wet bestuursrecht, artt. 4:5, 4:7 en 4:84

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-2017Nieuwe regeling

20-12-2016

gmb-2017-2914

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.43, 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire ‘BRP en briefadres’ van de minister van Binnenlandse Zaken van 7 november 2016 en de circulaire ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen’ van de Minister van Binnenlandse Zaken van 6 december 2013;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres met als doel duidelijkheid bieden over hoe wet- en regelgeving wordt toegepast binnen de gemeente Kaag en Braassem én het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

besluit

vast te stellen de Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016

Artikel 1 Begrippen

Briefadresaanvrager:

degene die een aanvraag indient met als doel een beschikking tot een briefadres te krijgen.

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres kunnen zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen (maximaal drie maanden);

    • c.

      het wonen in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats;

    • d.

      de uitoefening van een ‘ambulant beroep’ in Nederland;

    • e.

      korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      kort verblijf in het buitenland: maximaal acht maanden gedurende een periode van een jaar.

  • 2.

    verblijf in een instelling zoals bedoeld in artikel 2.40, derde en vierde lid, van de wet BRP, zoals:

    • a.

      instellingen voor gezondheidszorg;

    • b.

      instellingen op het gebied van de kinderbescherming;

    • c.

      penitentiaire instellingen.

  • 3.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is.

Artikel 3 Voorwaarden aangifte briefadres

  • 1.

    De aangifte van een briefadres wordt (desgevraagd persoonlijk) gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    Bij een aangifte van een briefadres dienen alle benodigde stukken te worden overhandigd.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan;

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend Aanvraagformulier briefadres;

    • b.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de aangever;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadresgever;

    • d.

      een door de briefadresgever ondertekende Verklaring toestemming briefadresgever;

    • e.

      een officiële verklaring van een medewerker van een erkende hulpverlenende organisatie waaruit blijkt dat er een begeleidingsplan is/wordt opgesteld ten behoeve van de briefadresaanvrager inzake de dak- of thuisloosheid, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub a;

    • f.

      een huur- of koopcontract van de nieuwe woning en/of een leveringsakte, waaruit blijkt dat er sprake is van een korte overbrugging (maximaal drie maanden) tussen twee woonadressen, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub b;

    • g.

      een eigendomsakte (dan wel huurcontract) van het voer- of vaartuig en bewijsstukken waaruit verblijf op verschillende verblijfsplaatsen binnen Nederland blijkt (bijvoorbeeld tanken pinbonnen), als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub c;

    • h.

      een werkgeversverklaring of een uittreksel van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden) waaruit blijkt dat er sprake is van de uitoefening van een ambulant beroep in Nederland, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub d;

    • i.

      een werkgeversverklaring of uittreksel van Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden) waaruit de uitoefening van een beroep op een varend schip in het buitenland blijkt, bewijsstukken waaruit blijkt dat er een korter verblijf is dan twee jaar in het buitenland (bijvoorbeeld tickets, visa, (werkgevers)contracten) en bewijsstukken waaruit blijkt wat de thuishaven van het betreffende schip is, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub e;

    • j.

      bewijsstukken waaruit ten hoogste acht maanden verblijf in het buitenland blijkt (bijvoorbeeld tickets, visa, (werkgevers)contracten) als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub f;

    • k.

      een schriftelijke verklaring van de instelling, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, tweede en derde lid;

    • l.

      een schriftelijke verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat verblijf op een adres op een woonadres voor de persoon in kwestie om veiligheidsredenen niet wenselijk is, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, vierde lid.

  • 4.

    Wanneer het na het overhandigen van de stukken zoals bepaald in het derde lid niet mogelijk is om de aangifte van het briefadres afdoende te kunnen beoordelen, kunnen nadere benodigde stukken worden vereist.

  • 5.

    Als één of meer benodigde stukken ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen vier weken het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 6.

    Indien de aangifte niet binnen vier weken na aangifte aangevuld wordt of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, kan de aangifte buiten behandeling gesteld worden.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

    • a.

      er in de aangifte een andere reden is opgegeven dan de in artikel 2 benoemde redenen om een briefadres te kunnen houden;

    • b.

      er in de aangifte geen reden is opgegeven;

    • c.

      de aangeleverde stukken niet voldoende aannemelijk maken dat een briefadres rechtmatig gehouden zal worden op grond van een van de in artikel 2 benoemde redenen om een briefadres te kunnen houden;

    • d.

      de aangever een woonadres heeft;

    • e.

      er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

    • f.

      het briefadres een adres betreft waarop al een briefadres is verleend aan: twee alleenstaanden / twee gezinshuishoudens / een alleenstaande en een gezinshuishouden.

Artikel 5 Bepalingen dak- of thuisloosheid

  • 1.

    Om een briefadres toegekend te kunnen krijgen op grond van artikel 2, eerste lid, sub a, moet de briefadresaanvrager zijn of haar laatste woonadres in de gemeente Kaag en Braassem hebben genoten.

  • 2.

    Om een briefadres toegekend te kunnen krijgen op grond van artikel 2, eerste lid, sub a, dient de briefadresaanvrager een begeleidingsplan aan te vragen inzake de dak- of thuisloosheid bij een erkende hulpverlenende organisatie.

  • 3.

    Wanneer een briefadres gehouden wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub a, dient de briefadreshouder te voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld binnen het betreffende begeleidingsplan.

  • 4.

    Een briefadres dat wordt toegekend op grond van artikel 2, eerste lid, sub a, wordt gehouden op het (post)adres van de gemeente Kaag en Braassem.

Artikel 6 Vermoedelijke termijn gebruik en het verlopen hiervan

  • 1.

    Bij de aangifte wordt een vermoedelijke termijn van het gebruik van het briefadres vastgesteld.

  • 2.

    Na het verloop van de vermoedelijke termijn van het gebruik van het briefadres, wordt de briefadreshouder schriftelijk verzocht (desgevraagd in persoon) specifieke stukken te verstrekken, waarmee beoordeeld wordt of de briefadreshouder nog rechtmatig met een briefadres in de BRP staat ingeschreven.

  • 3.

    De benodigde stukken die in het eerste lid verzocht worden, zijn gelijk aan de benodigde stukken zoals gesteld in artikel 3, derde- en vierde lid.

  • 4.

    Als de briefadreshouder niet de benodigde stukken zoals bepaald in artikel 3, derde en vierde lid tijdig aanlevert, of wanneer blijkt dat de briefadreshouder niet (meer) rechtmatig met een briefadres in de BRP is geregistreerd, wordt de beschikking tot een briefadres ingetrokken.

  • 5.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, sub c en sub d, kan een vermoedelijke termijn van gebruik worden vastgesteld van maximaal zes maanden.

  • 6.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, kan een vermoedelijke termijn van gebruik worden vastgesteld van maximaal drie maanden.

  • 7.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub e en sub f, kan een vermoedelijke termijn van gebruik worden vastgesteld van maximaal acht maanden.

  • 8.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, kan een vermoedelijke termijn van gebruik worden vastgesteld van maximaal de duur die betreffende in een instelling (zoals bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid) verblijft.

  • 9.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, vierde lid, kan een vermoedelijk termijn van gebruik worden vastgesteld voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

Artikel 7 Intrekking briefadres

De artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op het besluit tot intrekking van de beschikking tot een briefadres.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem, onbillijke situatie, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van

20 december 2016,

Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,

de gemeentesecretaris,

M.E. Spreijde

burgemeester

mr. K.M. van der Velde-Menting

Toelichting op de ‘Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016’

In deze toelichting op de beleidsregels briefadres van de gemeente Kaag en Braassem december 2016 wordt eerst ingegaan op het doel van de beleidsregel en de juridische grondslag. Tot slot wordt er een artikelsgewijze toelichting gegeven waar nodig wordt geacht.

Doel van de regeling

De wet- en regelgeving aangaande de aangifte en registratie van een briefadres is complex. De gemeente Kaag en Braassem heeft daarom de ‘Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016’ opgesteld. Dit met het doel duidelijkheid te bieden aan de burgers over hoe de wet Basisregistratie Personen (wet BRP) met betrekking tot briefadressen in de gemeente Kaag en Braassem wordt uitgevoerd. Verder ondersteunt deze beleidsregel het tegengaan van het oneigenlijk gebruik van het briefadres. Belangrijk onderdeel van de beleidsregels is dan ook dat de aanvrager van een briefadres bewijsmiddelen aandraagt waaruit de grondslag voor het aanvragen van een briefadres voldoende aannemelijk wordt gemaakt.

Juridische grondslag

Deze beleidsregeling omslaat de volgende juridische artikelen:

  • artikelen 1.1, 2.22, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.43, 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP)

  • artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP),

  • artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP),

  • artikelen 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • de circulaire ‘BRP en briefadres’ van de minister van Binnenlandse Zaken van 7 november 2016

  • de circulaire ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen’ van de Minister van Binnenlandse Zaken van 6 december 2013;

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2, eerst lid, sub a

Daklozen:

Definitie: ‘personen die een zwervend bestaan leiden en de nacht op straat doorbrengen, in parken, portieken, openbare gebouwen en andere plaatsen die enige beschutting bieden tegen weer en wind.

Personen die niet beschikken over een woonadres kunnen met een briefadres ingeschreven worden op het (post)adres van de gemeente Kaag en Braassem. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van dakloosheid worden nader toegelicht in artikel 5.

Thuislozen:

Definitie: ‘personen die op verschillende woonadressen verblijven en gebruik kunnen maken van sanitaire voorzieningen.’

Thuislozen komen alleen in aanmerking voor een briefadres wanneer zij zich niet mogen inschrijven op een adres omdat zij onderhevig zijn aan multi-problematiek. Het uitgangspunt voor het toekennen van een briefadres op grond van thuisloosheid is dat dit een tijdelijke oplossing is om te voorkomen dat personen onder de radar verdwijnen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid geboden wordt om zaken op orde te krijgen. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van thuisloosheid worden nader toegelicht in artikel 5.

Redenen die absoluut niet gelden om thuislozen op een briefadres in te schrijven in plaats van op een woonadres zijn veranderingen in huurtoeslag dan wel bijstandsnorm, die zouden ontstaan bij een inschrijving op een woonadres. Ook wordt er geen briefadres verleend omdat men permanent woont in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming. Ook bij andere voorbeelden waarbij (een redelijk vermoeden van) fraude bestaat wordt er geen beschikking tot een briefadres verleend.

Artikel 2, eerste lid, sub b

Een ‘korte overbrugging tussen twee woonadressen’ is een legitieme reden om een persoon een briefadres toe te kennen. Een voorbeeld casus betreft een scheiding van echtgenoten die samenwonen en waarbij een hiervan nog moet wachten tot hij/zij een nieuw huis kan betrekken. Een ander voorbeeld betreft een persoon die een woning heeft verkocht die al wordt bewoond door de nieuwe eigenaar, terwijl deze persoon zelf nog niet zijn nieuwe huis kan betrekken.

Artikel 2, eerste lid, sub c

Als een voer- of vaartuig waarin wordt gewoond een vast stand- of ligplaats heeft, wordt deze (conform wet BRP, artikel 1.1) opgevat als een woonadres. Kortom, als een persoon op een boot woont met een vaste ligplek in een haven, moet men zich inschrijven op het adres van de haven. Bewoners van voerof vaartuigen die niet op een vaste plek liggen of staan, maar binnen Nederland rondtrekken, beschikken (conform wet BRP, artikel 1.1) niet over een woonadres en komen daarmee in aanmerking voor een briefadres.

Artikel 2, eerste lid, sub d

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroepsuitoefenaars’ hebben vaak geen woonadres omdat dit door de uitoefening van hun beroep niet mogelijk is. Personen die vallen onder deze categorie zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Artikel 2, eerste lid, sub e

Een persoon die beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat de persoon in kwestie niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, hoeft geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat de betreffende gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland (conform besluit BRP, artikel 29). Oftewel, iemand die korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft, kan een briefadres aanvragen (tot maximaal twee jaar).

Artikel 2, eerste lid, sub f

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Een briefadres kan gekozen worden, wanneer men voor een kortere periode dan acht maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres in Nederland (conform wet BRP, artikel 2.43).

Een persoon die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt, kan niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP (conform wet BRP, artikel 2.43). In de basisregistratie wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de basisregistratie opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan dan ook geen briefadres gekozen worden.

Artikel 2, tweede lid

Degene die verblijft in een instelling voor de gezondheidszorg, een instelling op het gebied van kinderbescherming óf een penitentiaire instelling, kan een briefadres kiezen (conform wet BRP, artikel 2.40). Het college van B&W is bevoegd instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen (conform wet BRP, artikel 2.40, vierde lid).

Artikel 2, derde lid

Degene die verblijft in een opvanghuis voor mannen en vrouwen, kan met een briefadres ingeschreven worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Dit op grond van de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005 (kenmerk BPR2005/U56970) en de circulaire van de Minister van Binnenlandse zaken van 6 december 2013 (kenmerk BPR2013/0000746310).

Artikel 2, vierde lid

Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen. Dit op grond van artikel 2.41 van de wet BRP. Op die manier wordt het feitelijke woonadres adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Artikel 3, eerste tot en met vierde lid

Een volledige aangifte van het briefadres moet ingediend worden bij de gemeente Kaag en Braassem (desgevraagd in persoon) om deze in behandeling te kunnen nemen. Een volledige aangifte omvat:

  • een volledig ingevuld en ondertekend Aanvraagformulier briefadres;

  • een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadresaanvrager;

  • een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadresgever;

  • een door de briefadresgever ondertekende Verklaring toestemming briefadresgever;

  • relevante bewijsstukken waaruit blijkt dat de grondslag voor het aanvragen van een briefadres voldoende aannemelijk is (zie artikel 3, derde lid, sub e t/m sub k);

  • (eventuele) casusspecifieke aanvullende informatie, indien de aanvraag met bovengenoemde stukken nog niet afdoende kan worden beoordeeld.

Het Aanvraagformulier briefadres en de Verklaring toestemming briefadresgever, zijn te vinden op de website van de gemeente Kaag en Braasem.

Artikel 3, vijfde en zesde lid

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De briefadresaanvrager wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5).

Wanneer de aangever niet binnen vier weken aanvult, wordt de aanvraag van het briefadres buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde stukken. De aanvrager wordt hier schriftelijk van op de hoogte gesteld (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5, vierde lid en artikel 4:7).

Artikel 4, eerste lid, sub d

Het bezitten van een woonadres is één van de weigeringsgronden. Deze weigeringsgrond vraagt om een nadere uitleg.

Onder woonadres wordt, conform wet BRP artikel lid 1.1, sub o, verstaan:

  • a.

    het adres waar betrokkene woont (waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft);

  • b.

    indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

  • c.

    het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder b, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

Het kiezen van een briefadres omdat men bijvoorbeeld permanent woont in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming is dus geen legitieme reden om een briefadres te kunnen houden.

Toelichting artikel 5, eerste tot en met vierde lid

Een briefadres op de grond van dak- of thuisloosheid, kan alleen toegekend worden aan iemand die zijn of haar laatste woonadres in de gemeente Kaag en Braassem heeft genoten. Een briefadres dat verleend wordt op de grond van dak- of thuisloosheid, wordt verder alleen toegekend op het (post)adres van de gemeente Kaag en Braassem. Tot slot geldt dat een ieder die een briefadres wil houden op de grond van dak- of thuisloosheid, zich onder begeleiding moeten laten stellen van een (naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders) erkende hulpverlenende organisatie inzake de dakof thuisloosheid en blijvend moet voldoen aan de eisen die binnen deze begeleiding gesteld wordt.

Toelichting artikel 6 en 7

Tijdens de aangifte wordt een vermoedelijke termijn van het gebruik van het briefadres vastgesteld. De briefadreshouder wordt na het verlopen van het vermoedelijke termijn van gebruik schriftelijk verzocht opnieuw de benodigde stukken aan te leveren zoals vastgesteld in artikel 3, derde- en vierde lid. Op basis hiervan wordt beoordeeld of men nog rechtmatig een briefadres houdt (conform wet BRP, artikel 2.45 t/m 2.47).

De weigeringsgronden zijn dan ook toepasbaar voor een ambtshalve intrekking van het briefadres. Dit betekent dat een briefadres ingetrokken kan worden wanneer blijkt dat deze wordt gehouden in strijd met een van de in artikel 4 benoemde weigeringsgronden.