Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2017 | Nieuwe regeling | 20-12-2016 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem,
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.43, 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire ‘BRP en briefadres’ van de minister van Binnenlandse Zaken van 7 november 2016 en de circulaire ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen’ van de Minister van Binnenlandse Zaken van 6 december 2013;
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres met als doel duidelijkheid bieden over hoe wet- en regelgeving wordt toegepast binnen de gemeente Kaag en Braassem én het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
vast te stellen de Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016
Artikel 3 Voorwaarden aangifte briefadres
Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan;
een werkgeversverklaring of uittreksel van Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden) waaruit de uitoefening van een beroep op een varend schip in het buitenland blijkt, bewijsstukken waaruit blijkt dat er een korter verblijf is dan twee jaar in het buitenland (bijvoorbeeld tickets, visa, (werkgevers)contracten) en bewijsstukken waaruit blijkt wat de thuishaven van het betreffende schip is, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub e;
Artikel 7 Intrekking briefadres
De artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op het besluit tot intrekking van de beschikking tot een briefadres.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem, onbillijke situatie, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,
de gemeentesecretaris,
M.E. Spreijde
burgemeester
mr. K.M. van der Velde-Menting
Toelichting op de ‘Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016’
In deze toelichting op de beleidsregels briefadres van de gemeente Kaag en Braassem december 2016 wordt eerst ingegaan op het doel van de beleidsregel en de juridische grondslag. Tot slot wordt er een artikelsgewijze toelichting gegeven waar nodig wordt geacht.
De wet- en regelgeving aangaande de aangifte en registratie van een briefadres is complex. De gemeente Kaag en Braassem heeft daarom de ‘Beleidsregels voor briefadressen gemeente Kaag en Braassem december 2016’ opgesteld. Dit met het doel duidelijkheid te bieden aan de burgers over hoe de wet Basisregistratie Personen (wet BRP) met betrekking tot briefadressen in de gemeente Kaag en Braassem wordt uitgevoerd. Verder ondersteunt deze beleidsregel het tegengaan van het oneigenlijk gebruik van het briefadres. Belangrijk onderdeel van de beleidsregels is dan ook dat de aanvrager van een briefadres bewijsmiddelen aandraagt waaruit de grondslag voor het aanvragen van een briefadres voldoende aannemelijk wordt gemaakt.
Deze beleidsregeling omslaat de volgende juridische artikelen:
Definitie: ‘personen die een zwervend bestaan leiden en de nacht op straat doorbrengen, in parken, portieken, openbare gebouwen en andere plaatsen die enige beschutting bieden tegen weer en wind.’
Personen die niet beschikken over een woonadres kunnen met een briefadres ingeschreven worden op het (post)adres van de gemeente Kaag en Braassem. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van dakloosheid worden nader toegelicht in artikel 5.
Definitie: ‘personen die op verschillende woonadressen verblijven en gebruik kunnen maken van sanitaire voorzieningen.’
Thuislozen komen alleen in aanmerking voor een briefadres wanneer zij zich niet mogen inschrijven op een adres omdat zij onderhevig zijn aan multi-problematiek. Het uitgangspunt voor het toekennen van een briefadres op grond van thuisloosheid is dat dit een tijdelijke oplossing is om te voorkomen dat personen onder de radar verdwijnen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid geboden wordt om zaken op orde te krijgen. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van thuisloosheid worden nader toegelicht in artikel 5.
Redenen die absoluut niet gelden om thuislozen op een briefadres in te schrijven in plaats van op een woonadres zijn veranderingen in huurtoeslag dan wel bijstandsnorm, die zouden ontstaan bij een inschrijving op een woonadres. Ook wordt er geen briefadres verleend omdat men permanent woont in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming. Ook bij andere voorbeelden waarbij (een redelijk vermoeden van) fraude bestaat wordt er geen beschikking tot een briefadres verleend.
Een ‘korte overbrugging tussen twee woonadressen’ is een legitieme reden om een persoon een briefadres toe te kennen. Een voorbeeld casus betreft een scheiding van echtgenoten die samenwonen en waarbij een hiervan nog moet wachten tot hij/zij een nieuw huis kan betrekken. Een ander voorbeeld betreft een persoon die een woning heeft verkocht die al wordt bewoond door de nieuwe eigenaar, terwijl deze persoon zelf nog niet zijn nieuwe huis kan betrekken.
Als een voer- of vaartuig waarin wordt gewoond een vast stand- of ligplaats heeft, wordt deze (conform wet BRP, artikel 1.1) opgevat als een woonadres. Kortom, als een persoon op een boot woont met een vaste ligplek in een haven, moet men zich inschrijven op het adres van de haven. Bewoners van voerof vaartuigen die niet op een vaste plek liggen of staan, maar binnen Nederland rondtrekken, beschikken (conform wet BRP, artikel 1.1) niet over een woonadres en komen daarmee in aanmerking voor een briefadres.
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroepsuitoefenaars’ hebben vaak geen woonadres omdat dit door de uitoefening van hun beroep niet mogelijk is. Personen die vallen onder deze categorie zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Een persoon die beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat de persoon in kwestie niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, hoeft geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat de betreffende gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland (conform besluit BRP, artikel 29). Oftewel, iemand die korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft, kan een briefadres aanvragen (tot maximaal twee jaar).
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Een briefadres kan gekozen worden, wanneer men voor een kortere periode dan acht maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres in Nederland (conform wet BRP, artikel 2.43).
Een persoon die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt, kan niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP (conform wet BRP, artikel 2.43). In de basisregistratie wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de basisregistratie opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan dan ook geen briefadres gekozen worden.
Degene die verblijft in een instelling voor de gezondheidszorg, een instelling op het gebied van kinderbescherming óf een penitentiaire instelling, kan een briefadres kiezen (conform wet BRP, artikel 2.40). Het college van B&W is bevoegd instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen (conform wet BRP, artikel 2.40, vierde lid).
Degene die verblijft in een opvanghuis voor mannen en vrouwen, kan met een briefadres ingeschreven worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Dit op grond van de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005 (kenmerk BPR2005/U56970) en de circulaire van de Minister van Binnenlandse zaken van 6 december 2013 (kenmerk BPR2013/0000746310).
Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen. Dit op grond van artikel 2.41 van de wet BRP. Op die manier wordt het feitelijke woonadres adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Artikel 3, eerste tot en met vierde lid
Een volledige aangifte van het briefadres moet ingediend worden bij de gemeente Kaag en Braassem (desgevraagd in persoon) om deze in behandeling te kunnen nemen. Een volledige aangifte omvat:
Het Aanvraagformulier briefadres en de Verklaring toestemming briefadresgever, zijn te vinden op de website van de gemeente Kaag en Braasem.
Artikel 3, vijfde en zesde lid
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De briefadresaanvrager wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5).
Wanneer de aangever niet binnen vier weken aanvult, wordt de aanvraag van het briefadres buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde stukken. De aanvrager wordt hier schriftelijk van op de hoogte gesteld (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5, vierde lid en artikel 4:7).
Het bezitten van een woonadres is één van de weigeringsgronden. Deze weigeringsgrond vraagt om een nadere uitleg.
Onder woonadres wordt, conform wet BRP artikel lid 1.1, sub o, verstaan:
Het kiezen van een briefadres omdat men bijvoorbeeld permanent woont in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming is dus geen legitieme reden om een briefadres te kunnen houden.
Toelichting artikel 5, eerste tot en met vierde lid
Een briefadres op de grond van dak- of thuisloosheid, kan alleen toegekend worden aan iemand die zijn of haar laatste woonadres in de gemeente Kaag en Braassem heeft genoten. Een briefadres dat verleend wordt op de grond van dak- of thuisloosheid, wordt verder alleen toegekend op het (post)adres van de gemeente Kaag en Braassem. Tot slot geldt dat een ieder die een briefadres wil houden op de grond van dak- of thuisloosheid, zich onder begeleiding moeten laten stellen van een (naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders) erkende hulpverlenende organisatie inzake de dakof thuisloosheid en blijvend moet voldoen aan de eisen die binnen deze begeleiding gesteld wordt.
Tijdens de aangifte wordt een vermoedelijke termijn van het gebruik van het briefadres vastgesteld. De briefadreshouder wordt na het verlopen van het vermoedelijke termijn van gebruik schriftelijk verzocht opnieuw de benodigde stukken aan te leveren zoals vastgesteld in artikel 3, derde- en vierde lid. Op basis hiervan wordt beoordeeld of men nog rechtmatig een briefadres houdt (conform wet BRP, artikel 2.45 t/m 2.47).
De weigeringsgronden zijn dan ook toepasbaar voor een ambtshalve intrekking van het briefadres. Dit betekent dat een briefadres ingetrokken kan worden wanneer blijkt dat deze wordt gehouden in strijd met een van de in artikel 4 benoemde weigeringsgronden.