Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamer |
Citeertitel | Verordening rekenkamer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | bestuur rekenkamer |
Geen
Gemeentewet, artikel 81a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2014 | Onbekend | 28-11-2007 Gemeenteblad 2008/011 | Raadsvoorstelnummer 263/2007 |
De raad van de gemeente Nijmegen;
overwegende dat hij in zijn openbare vergadering van 4 juli 2007 heeft besloten tot instelling van een rekenkamer als bedoeld in hoofdstuk IVA van de Gemeentewet;
gelezen het voorstel van de Auditcommissie van 14 november 2007;
gelet op artikel 81a van de Gemeentewet;
De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een redelijke termijn of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Nijmegen op 28 november 2007.
De voorzitter, mr. Th.C. de Graaf
De griffier, drs. M.M.V. Mientjes
TOELICHTING OP DE VERORDENING REKENKAMER
De raad kan op grond van de Gemeentewet een rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat er niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen. De wijze van instelling, samenstelling en ondersteuning is geregeld in hoofdstuk IVA (artikel 81a e.v.) en de bevoegdheden in hoofdstuk XIA (artikel 182 e.v.) van de Gemeentewet.
Vanwege deze uitgebreide regeling in de wet zelf, kan een gemeentelijke verordening beknopt worden gehouden.
In de Verordening op de auditcommissie heeft de raad bepaald dat een aantal beslissingen van de raad over de rekenkamer, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de leden, worden voorbereid door de auditcommissie.
De raad heeft deze commissie mede ingesteld als aanspreekpunt is voor de rekenkamer. De commissie treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.
Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen.
Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat de auditcommissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via die commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.
Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie.
Het derde lid van artikel van vier het ontwerp geeft een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. Aanvullend is in het vierde lid van artikel 4 van d e ontwerpverordening voorzien in de situatie dat de voorzitter zijn functie niet kan vervullen, omdat hij door de raad op non-activiteit is gesteld.
Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. Deze taak is in de desbetreffende verordening door de raad toebedeeld aan de auditcommissie.
Verder zal vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de wet, waarin de incompatibiliteiten worden geregeld: de 'geloofsbrieven' van de kandidaten.
De aandacht wordt er ten slotte op gevestigd dat de benoeming ingevolge artikel 81c, eerste lid geldt voor 6 jaar. Uit het vierde lid van genoemd artikel blijkt dat er geen limiet is aan het aantal keren dat een lid kan worden herbenoemd.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van de rekenkamer de in artikel 81g van de Gemeentewet bedoelde eed of verklaring en belofte af.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.
In dit artikel is de vergoeding vastgelegd die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden vast.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partijen (raad, college, de in artikel 184 Gemeentewet bedoelde verbonden partijen) de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. De rekenkamer brengt een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Benoeming van de leden van de rekenkamer kan pas geschieden als de verordening is vastgesteld en pas van kracht worden als de verordening in werking is getreden. Om te voorkomen dat een lacune ontstaat in de uitoefening van de hier bedoelde belangrijke toezichtsfunctie is een vloeiende overgang van oude naar nieuwe situatie mogelijk gemaakt. De raad bepaalt bij openbar bekend te maken besluit een datum voor de inwerkingtreding. Dit tijdstip zal gelegen zijn na de benoeming van de voorzitter en de andere leden. De thans funerende rekenkamer kan op deze wijze in functiie blijven totdat de nieuwe rekenkamer voltallig is.