Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de regeling to wijziging en uitbreiding van bijlage VII van de regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 inzake pgb tarieven beschermd wonen en maatwerkarrangement 2017 |
Citeertitel | Vaststelling van de regeling to wijziging en uitbreiding van bijlage VII van de regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 inzake pgb tarieven beschermd wonen en maatwerkarrangement 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Bijlage VII van de Regeling Maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 wordt gewijzigd. Bijlage VII onder 2 treedt in werking op 1 april 2017.
Artikel 4.2 lid 1 en 2 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2017 | 01-01-2017 | 07-09-2018 | Onbekend | 10-01-2017 Gemeenteblad | RIS 296070/ BSW/2016.241 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op het bepaalde in artikel 4.2 lid 1 en 2 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2016 en het bepaalde in de Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2016.
I.Vast te stellen de Regeling tot wijziging van de Regeling Maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016:
BIJLAGE VII TARIEVEN PERSOONSGEBONDEN BUDGET
De tarieven zoals in de tabellen weergegeven betreffen tarieven in euro’s per vier weken.
B.Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.
FINANCIËLE TEGEMOETKOMING SPORTHULPMIDDELEN
sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b van de verordening:
Beschikkingen afgegeven voor 1 januari 2017 behouden tijdens hun geldigheidsduur hun werking op grond van de ten tijde van het afgeven van die beschikking geldende regeling.
Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2017 en werkt terug tot en met 1 januari 2017, met uitzondering van het bepaalde in bijlage VII onder 2 dat in werking treedt op 1 april 2017.
II.Dat dit besluit wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad.
Het college van burgemeester en wethouders,
Dit voorstel betreft aanpassing van de PGB tarieven Beschermd Wonen en het Maatwerkarrangement 2017. Door deze aanpassing door te voeren wijzigen de PGB tarieven van Bijlage VII (tarieven persoonsgebonden budget) van de Regeling Maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016. Voor een verdere toelichting zie Bijlage I en II bij dit besluit.
In dit voorstel wordt tevens de jaarlijkse indexering van de normbedragen voor de sporthulpmiddelen 2017 meegenomen. Jaarlijks worden deze normbedragen aangepast aan het te verwachten inflatiepercentage voor het komende jaar. Deze worden jaarlijks door het college vastgesteld.
Dit percentage wordt verrekend met de nacalculatorische trend van het lopende jaar. Deze berekeningswijze is gebaseerd op de in 2005 met de directie Financiën gemaakte afspraken. De indexering van de normbedragen voor hulpmiddelen voor 2017 bedraagt 0.4%.
Bijlage 1 Pgb beschermd wonen 2017: tarieven en normering
Uitgangspunt bij beschermd wonen voor 2017 is dat niet wordt overgegaan tot fundamentele aanpassingen in het PGB-beleid beschermd wonen en de PxQ systematiek gehanteerd blijft zoals in 2016 ingevoerd.
De kennis die dit jaar is opgedaan met het hanteren van de nieuwe regels en tarieven én met de dit jaar uitgevoerde herbeoordelingen van overgangscliënten BW-PGB, leidt voor 2017 tot het voorstel om alleen tot een aanpassing bij de dagbesteding te komen. In de praktijk blijkt het tarief dagbesteding bij beschermd wonen ( € 26) aan de lage kant te zijn. Tevens zien we dat voor cliënten meer dagbesteding in hun persoonlijke situatie gunstig werkt in het perspectief van participatie en ontlasting van de begeleiding in huis.
Daarom het voorstel om de omvang van het aantal toe te kennen dagdelen dagbesteding uit te breiden en het daarvoor te hanteren tarief op te hogen. Dan gaat het om het volgende:
In overzicht wordt dan het voorstel voor 2017:
Tabel 2 Maximaal aantal uren begeleiding en dagdelen dagbesteding in 2017
In 2017 zal onderzocht worden of en zo ja, hoe tot een synchronisatie met de bij de MwA gehanteerde resultaatgebieden en PGB-tarieven gekomen kan worden.
Voor 2016 is een PGB-budget beschikbaar van € 6.000.000,00. Op basis van het aantal cliënten per 1 oktober 2016, de hen toegekende ondersteuning en met gebruikmaking van de hierboven genoemde tarieven, is de inschatting van het benodigde PGB-budget in 2017 € 6,25 miljoen. Met de verrekening van de opbrengst Eigen Bijdragen is het beschikbare budget naar verwachting toereikend.
Bijlage2 Toelichting op de Pgb tarieven en de systematiek van het maatwerkarrangement
Wat per 2017 nieuw is, is dat er net als bij de ondersteuning in natura, wordt geïndiceerd in resultaatgebieden. Het onderscheid tussen de voorziening hulp bij het huishouden (HH) en de maatwerkvoorziening ondersteuning ( MvO) komt te vervallen. Deze voorzieningen komen terug in
het zogenaamde maatwerkarrangement (MwA).
Ook in 2017 wordt nog steeds op basis van iemand zijn individuele situatie beoordeeld of enwaarvoor hij ondersteuning nodig heeft en op welke wijze deze invulling kan krijgen. Daarbij kijken we ook naar voorliggende oplossingsmogelijkheden (zoals ondersteuning vanuit familie of netwerk, gebruik van voorzieningen/collectief aanbod in de wijk). Waar nodig wordt (aanvullend) individuele ondersteuning geboden middels een maatwerkarrangement.
Het MwA is ingedeeld in vijf resultaatgebieden. Per resultaatgebied zijn resultaten geformuleerd om tot een verbetering of stabilisering van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt te komen.
De vijf resultaatgebieden zijn:
De zwaarte van de ondersteuning wordt uitgedrukt in een intensiteit. Per resultaatgebied zijn drie intensiteiten gedefinieerd, te weten: basis, plus en intensief. Schematisch weergegeven:
Een cliënt kan op één of meerdere resultaatgebieden een ondersteuningsbehoefte hebben. Het totaal van intensiteiten telt op tot een budget per cliënt waarmee deze, in geval van een pgb, de ondersteuning in moet kopen om de resultaten te behalen. Voor het pgb komen er twee sets met tarieven. Eén set met tarieven voor het inhuren van de ondersteuning tegen een formeel pgb tarief en één met het informele pgb tarief.
In het geval een cliënt ondersteuning nodig heeft op meerdere resultaatgebieden, is het mogelijk om een deel van de ondersteuning via een pgb te organiseren en de overige ondersteuning in te kopen bij een gecontracteerde aanbieder (Zin). Cliënten kunnen dus, in tegenstelling tot voorheen, ondersteuning in natura en een pgb combineren, evenals formele en informele ondersteuning. Binnen één resultaatgebied is echter maar één verstrekkingsvorm of soort hulp (formeel of informeel) mogelijk.
Deze vernieuwing maakt het voor cliënten mogelijk om bijvoorbeeld individuele begeleiding via een gecontracteerde aanbieder af te nemen maar hun dagbesteding bij een (kleine) niet gecontracteerde aanbieder te krijgen. Op deze manier kan er nog beter dan voorheen maatwerk worden geleverd.
In het huidige contract is dit voor cliënten en enkele kleine gespecialiseerde aanbieders van dagbesteding een probleem. Momenteel wordt hier bij de MvO in voorkomende gevallen al soepel mee omgegaan als hiermee het gewenste maatwerk in het gedrang komt.
Het bureau Berenschot heeft de tariefberekening gedaan voor de Wmo-tarieven voor de ondersteuning in natura zoals die zijn gebruikt in de aanbesteding van de MwA. In het verlengde van deze opdracht is afgesproken dat Berenschot op basis van de ZiN-tariefberekening ook een advies uitbrengt over de pgb-tarieven van Wmo-diensten van de gemeente. In de rapportage in de bijlage beschrijft Berenschot op basis van een aantal inhoudelijke uitgangspunten de kostencomponenten die relevant zijn voor de opbouw van het pgb-tarief. Op basis van de wijze van toepassing van de verschillende kostencomponenten komt Berenschot tot een berekening van de pgb-tarieven van de Wmo maatwerkvoorziening MwA van de gemeente Den Haag.
Voor de berekening van de pgb tarieven wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
Wettekst Wmo: de wettekst van de Wmo is het kader waarbinnen de berekening van de Pgb-tarieven plaatsvindt. De wet stelt dat Wmo-tarieven redelijk, dat wil zeggen: goed onderbouwd, moeten worden vastgesteld en staat daarbij toe dat gemeenten verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. In de wet worden geen minimum- of maximumtarieven genoemd.
Systematiek resultaatgebieden Wmo: de systematiek van resultaatgebieden in de Wmo van de gemeente Den Haag is, net als bij de berekening van ZiN-tarieven, uitgangspunt voor de onderverdeling van PGB-tarieven.
Geen afwijkende kostprijsopbouw: het uitgangspunt van de berekening is dat de kostprijsopbouw ‒ dat wil zeggen: de wijze waarop de verschillende kostencomponenten meegewogen worden in de tariefberekening ‒ bij de pgb-tarieven gelijk is aan de ZiN-tarieven. Dit voorkomt dat cliënten om niet-inhoudelijke redenen gaan kiezen voor een PGB of ZiN. Wel is het mogelijk dat bij de pgb-tarievensommige kostprijscomponenten gedeeltelijk of niet van toepassing zijn bij de berekening (voor een toelichting hierop: zie de volgende paragraaf).
Verschillende tarieven formele en informele ondersteuning: conform de handreiking Pgb-tarieven van de VNG en Per Saldo hebben gemeenten de vrijheid om bij de berekening van Pgb-tarieven een onderscheid te maken tussen Pgb-tarieven voor formele ondersteuning, ondersteuning die geleverd wordt door professionele hulpverleners en informele ondersteuning, ondersteuning die geleverd wordt door het sociale netwerk van de cliënt. Het is wenselijk om een dergelijk onderscheid te hanteren, omdat de gemaakte kosten tussen beide soorten ondersteuning substantieel van elkaar verschillen.
Deze uitgangspunten ten aanzien van de kostencomponenten zijn toegepast in het tariefberekeningsmodel om te onderzoeken tot welke pgb tarieven voor formele en informele ondersteuning dit leidt. In de onderstaande tabel een overzicht van de resultaten per resultaatgebied en intensiteit, inclusief een vergelijking met het oorspronkelijke ZiN-tarief (zie de tweede kolom). Alle tarieven die zijn weergegeven betreffen tarieven in euro’s per vier weken.
Er is, conform de uitgangspunten, bij de Pgb-tarieven dezelfde urenverdeling gehanteerd als bij de berekening van de ZiN-tarieven. Bij de berekening van de Pgb-tarieven voor formele ondersteuning is bovendien dezelfde functieverdeling gehanteerd als bij de berekening van de ZiN-tarieven
(bij de tarieven voor informele ondersteuning maakt dit geen verschil, omdat bij alle resultaatgebieden WML wordt gehanteerd). Hieronder worden de tarieven in drie verschillende tabellen weergegeven. De ZiN tarieven in de eerste tabel zijn ter vergelijking opgenomen.
Tabel 1. Tarieven in natura zoals gebruikt in de aanbesteding bij Zorg in Natura
Tabel 3. Informele pgb tarieven
De tarieven uit de bovenstaande tabellen zijn gebaseerd op het rekenmodel van de ZiN-tarieven, waarbij op sommige punten op basis van inhoudelijke argumenten technische aanpassingen zijn gedaan die recht doen aan de situatie van formele en informele pgb’s. Uit de bovenstaande vergelijking van formele en informele pgb-tarieven uit de oude en de nieuwe situatie bij de resultaatgebieden 2 tot en met 5 (voorheen MvO) komen beperkte verschillen naar voren.
Bij resultaatgebied 1 is er met name bij de informele pgb-tarieven sprake van een groter verschil tussen de oude en de nieuwe situatie. De reden hiervoor is dat er in de oude situatie bij HH geen onderscheid werd gemaakt tussen formele en informele pgb-tarieven, terwijl dit onderscheid bij individuele begeleiding wel gemaakt werd en in de nieuwe situatie eveneens bij alle resultaatgebieden gemaakt wordt. Berenschot adviseert daarom om een beleidsmatige afweging te maken om de informele pgb-tarieven bij huishoudelijke hulp gelijk te trekken met de tarieven uit de oude situatie, zodat er meer continuïteit ontstaat. Er is daarom gekozen voor tarieven die zijn gebaseerd op de huidige uurtarieven en dus deze niet te baseren op het Wettelijk Minimumloon zoals Berenschot deze heeft berekend. Hierdoor zijn de tarieven bij resultaatgebied 1 bij de informele pgb-tarieven hoger zijn dan het tarief zoals door Berenschot is berekend. Dit is in lijn met hetgeen Berenschot adviseert.