Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2006 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2005 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 22-12-2005 Da's mooi, 28-12-2005 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet;
brandverzekeringswaarde: het bedrag waarvoor de woning (excl. inboedel) tegen brand is verzekerd.
degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft;
degene die een door de Monumentenwet aangemerkt complex historische buitenplaats in particulier bezit heeft.
De belasting bedraagt per jaar per belastbaar object:
bij een brandverzekeringswaarde of geschatte herbouwwaarde, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, van
minder dan € 25.000,-- = € 150,--
€ 25.000,-- of meer, doch minder dan € 50.000,-- = € 250,--
€ 50.000,-- of meer, doch minder dan € 100.000,-- = € 450,--
€ 100.000,-- of meer, doch minder dan € 200.000,-- = € 625,--
de belasting wordt berekend naar een vanwege en op kosten van de gemeente te schatten herbouwwaarde indien:
voor een object geen of geen afzonderlijke brandverzekering is gesloten;
indien een object naar de mening van burgemeester en wethouders tot een te laag bedrag is verzekerd in verhouding tot de werkelijke (herbouw)waarde van het object;
indien de afzonderlijke verzekerde waarde niet aan de hand van de polis kan worden vastgesteld;
de belastingplichtige geen gegevens inzake de verzekeringswaarde heeft verstrekt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtigi ng is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer dan € 100,-- doch niet meer dan € 2.500,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 3 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de drie termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekki ng tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.
Artikel 9 Kwijtschelding van belasting
Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening forensenbelasting 2004" vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.