Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tholen

Verordening op het openbaar basisonderwijs in de gemeente Tholen, houdende tevens instructie voor de aan de openbare basisscholen verbonden leerkrachten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTholen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het openbaar basisonderwijs in de gemeente Tholen, houdende tevens instructie voor de aan de openbare basisscholen verbonden leerkrachten
CiteertitelHerziene verordening op het openbaar basisonderwijs 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervallen bij besluit van 7 december 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 168 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-199801-01-2009Onbekend

23-02-1998

Gemeenteblad nr 4/1998

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het openbaar basisonderwijs in de gemeente Tholen, houdende tevens instructie voor de aan de openbare basisscholen verbonden leerkrachten

De raad der gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 1998, nummer 230298/10;

gelet op artikel 168 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de 'Verordening op het openbaar basisonderwijs in de gemeente Tholen, houdende tevens instructie voor de aan de openbare basisscholen verbonden leerkrachten'.

hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet:

      de Wet op het Basisonderwijs;

    • b.

      De inspecteur:

      de inspecteur van het basisonderwijs van het Rijksinspectiekantoor te Breda, belast met de inspectie voor district BaO-08;

    • c.

      Leraar:

      alle leraren en vakleerkrachten, die door burgemeester en wethouders benoemd zijn, hetzij in vaste dienst, hetzij in tijdelijke dienst aan een gemeentelijke school voor basisonderwijs;

    • d.

      Directeur:

      de directeur als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het basisonderwijs;

    • e.

      Plv. directeur:

      de door het bevoegd gezag aangewezen locatieleider die bij afwezigheid van de directeur de taken van de directeur waarneemt;

    • f.

      Locatieleider:

      leraar met bijzondere taak, belast met de leiding over een bepaalde basisschool van de federatie;

    • g.

      Plv. locatieleider:

      het door het bevoegd gezag aangewezen personeelslid dat, of de adjunct-directeur die bij afwezigheid van de locatieleider de taken van de locatieleider waarneemt;

    • h.

      Staf:

      overleg van locatieleider en directeur;

    • i.

      Ouders:

      mede ouders en verzorg(st)ergs;

    • j.

      Schoolvergadering:

      de vergadering van leraren, bedoeld in artikel 47 van deze verordening.

  • 2.

    Daar waar in de verordening de mannelijke vorm gebruikt is, moet zowel de mannelijke als de vrouwelijke vorm gelezen worden.

  • 3.

    Tenzij het tegendeel blijkt, wordt in deze verordening onder leraar tevens de directeur of locatieleider begrepen.

Artikel 2
  • 1.

    Het onderwijs aan de gemeentelijke scholen omvat de vakken, welke bij de wet zijn voorgeschreven.

  • 2.

    Met inachtneming van de wettelijke voorschriften en in overleg met de inspecteur, bepalen burgemeester en wethouders, na gepleegd overleg met de directeur, of en in hoeverre aan één of meer van de scholen onderwijs zal worden gegeven in de bij de wet facultatief gestelde vakken.

Artikel 3
  • 1.

    De locatieleider houdt aantekening van namen en adressen van ouders die gedurende de schooltijden in de school werkzaamheden verrichten. Op verzoek worden deze gegevens ter inzage verstrekt aan de inspecteur en aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde ouders gedragen zich naar de ter zake geldende wettelijke voorschriften en de regels van de school. Zij werken onder verantwoordelijkheid van de locatieleider van de school.

Artikel 4
  • 1.

    De locatieleider geeft terstond kennis aan het bureau onderwijs van de gemeentesecretarie indien:

    • a.

      zich aan zijn school een ernstig ongeval heeft voorgedaan;

    • b.

      in de school is ingebroken of diefstal is gepleegd;

    • c.

      zich in of bij de school andere, van de normale gang van zaken afwijkende, voorvallen hebben voorgedaan.

  • 2.

    Hij stelt, indien zich een geval als bedoeld in het eerste lid, sub b, voordoet, tevens de politie van het gebeurde in kennis, alsmede de sector gemeentelijke ontwikkeling wanneer er sprake is van beschadiging van het gebouw.

  • 3.

    Indien een ongeval, als bedoeld in het eerste lid, sub a, betrekking heeft op een leerling van de school, waarschuwt hij de betrokken ouders en draagt hij, op verzoek, zorg, dat een beknopt verslag van het gebeurde, opgemaakt door hemzelf of door de desbetreffende leraar, binnen tweemaal 24 uur aan burgemeester en wethouders wordt toegezonden.

  • 4.

    Hij draagt zorg, dat in de school een verbanddoos aanwezig is, waarvan de inhoud aan redelijke eisen voldoet.

Artikel 5
  • 1.

    In de school worden waardevolle persoonlijke bezittingen geacht niet aanwezig te zijn.

  • 2.

    Gaan desondanks zaken genoemd in het eerste lid door bijvoorbeeld diefstal of brand verloren dan worden deze niet door het gemeentebestuur vergoed.

Artikel 6

Voor excursies wordt door de betrokken leerkrachten, in overleg met de begeleiders het plan voor de excursie met de nodige voorzieningen in het belang van de veiligheid van de leerlingen gemaakt. In het plan wordt vermeld welke leerkracht de eindverantwoording heeft.

Het personeel

Artikel 7
  • 1.

    De locatieleider is belast met de algemene leiding van het onderwijs in zijn school.

  • 2.

    De gezamenlijk aan een school verbonden leraren zijn verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de school.

    Zij zorgen ervoor:

    • a.

      dat een goede voortgang van het onderwijs mogelijk is;

    • b.

      dat het onderwijs zodanig is ingericht, dat met de individuele aanleg van de leerlingen zoveel mogelijk rekening kan worden gehouden;

    • c.

      dat er een goed contact met de ouders bestaat;

    • d.

      dat van de lokalen een juist gebruik wordt gemaakt en dat de lokalen waarin zij werkzaam zijn, de schoolmeubelen, leermiddelen, schoolbehoeften en de verdere inventaris behoorlijk worden verzorgd en de regels der schoolhygiëne in acht worden genomen.

  • 3.

    In het bijzonder zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en de uitvoering van de bevoegdelijk genomen besluiten:

    • a.

      de locatieleider van de school voor zover het de algemene orde en maatregelen voor de algemene gang van zaken betreft, een en ander voor zover niet één van de overige leraren met deze taken of een deel ervan is belast door een besluit van de schoolvergadering, alsmede voor de juiste naleving van het schoolwerkplan (na 1-8-98 schoolplan);

    • b.

      ieder van de overige leraren voor zover het de aan hen toevertrouwde groep betreft.

  • 4.

    Locatieleider en leraren houden elkaar op de hoogte van belangrijke bijzonderheden, welke zich ten aanzien van de leerlingen voordoen. Zonodig worden deze gevallen in de schoolvergadering besproken.

  • 5.

    Van ernstige voorvallen, welke buiten de gewone gang van zaken liggen, geeft de locatieleider van de school via de directeur onmiddellijk kennis aan burgemeester en wethouders.

Artikel 8
  • 1.

    De leraren gedragen zich overeenkomstig de opdrachten en aanwijzingen, die hun door of namens burgemeester en wethouders worden gegeven. Zij verstrekken aan deze personen de inlichtingen, welke deze nodig achten ter verzekering van de goede gang van het onderwijs.

  • 2.

    De leraren zijn verplicht alle voorschriften, aanwijzingen en bepalingen, die de locatieleider van de school casu quo plaatsvervangend locatieleider uit hoofde van zijn functie bevoegd is te geven, stipt op te volgen. Bij verschil van inzicht tussen schoolleiding en leraar wordt in de schoolvergadering de gewraakte maatregel ter discussie gesteld.

    Bij blijvend verschil van inzicht wordt dit door de locatieleider van de school voorgelegd aan de directeur die beslist, eventueel na overleg met de inspecteur.

  • 3.

    Tot de beslissing van de directeur zijn zij niet ontheven van de verplichting de gegeven voorschriften et cetera uit te voeren.

Artikel 9
  • 1.

    De leraren zijn verplicht ook buiten de schooluren medewerking te verlenen aan maatregelen, welke burgemeester en wethouders, die betrokken leraren gehoord, in het belang van de school of van het welzijn van de leerlingen nodig achten, voor zover deze maatregelen rechtstreeks verband houden met de school of met het onderwijs, zoals dit in het schoolwerkplan (na 1-8-98 schoolplan) is vastgesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van het onderwijs en/of van de school, de locatieleider en de betrokken leraren gehoord, leraren verzoeken om cursussen of andere bijeen-komsten zowel in als buiten de schooluren, te volgen of bij te wonen.

  • 3.

    Voor de gevallen genoemd in het 2e lid treffen burgemeester en wethouders in overleg met betrokkenen een financiële regeling.

Artikel 10
  • 1.

    De locatieleider van de school zendt het activiteitenplan, bedoeld in de wet, uiterlijk één week voor de aanvang van het nieuwe schooljaar in drievoud aan de directeur.

  • 2.

    De locatieleider van de school zorgt er voor, dat een exemplaar van het activiteitenplan in elke klas aanwezig is.

Artikel 11

De locatieleider van de school houdt het schoolarchief bij en zorgt voor een overzichtelijke rangschikking van de door burgemeester en wethouders, de inspecteur en andere instanties aan hem toegezonden besluiten, beschikkingen, circulaires en dergelijke.

Artikel 12
  • 1.

    De locatieleider van de school draagt zorg voor de algemene veiligheid in het schoolgebouw en schenkt bijzondere aandacht aan de wijze waarop bij brand of ander onheil het schoolgebouw in de kortst mogelijke tijd kan worden ontruimd ("vluchtplan").

  • 2.

    De locatieleider van de school of zijn plaatsvervanger verlaat het schoolgebouw na schooltijd niet dan nadat hij zich er van overtuigd heeft, dat alle leerlingen de school hebben verlaten of dat op achterblijvende leerlingen door een leraar toezicht wordt uitgeoefend.

  • 3.

    De leraar, die les geeft in lichamelijke oefening, is verplicht voor de aanvang van elke les te controleren of de te gebruiken leermiddelen en toestellen in zodanige staat verkeren dat het gebruik daarvan voor de leerlingen geen gevaar kan opleveren.

Artikel 13
  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen aan een school een plaatsvervangend locatieleider aan.

  • 2.

    In de schoolvergadering wordt de taakverdeling tussen locatieleider en de plaatsvervangend locatieleider aan de orde gesteld. Van de afspraken ontvangen burgemeester en wethouders een verslag.

  • 3.

    De locatieleider van de school licht de plaatsvervangend locatieleider in over alle werkzaamheden van de locatieleider.

Artikel 14
  • 1.

    Na overleg in de schoolvergadering wijst de locatieleider van de school de leraren de groepen aan, waarin zij onderwijs geven en treft hij de regelingen ter uitvoering van de in artikel 7 genoemde werkzaamheden.

  • 2.

    Teneinde op de hoogte te blijven van de gang van het onderwijs in de gehele school kan de locatieleider, in de hem daarvoor ter beschikking staande tijd, de lessen in de verschillende groepen bijwonen en daarin les geven.

Artikel 15
  • 1.

    De leraar draagt tijdens de schooluren de verantwoordelijkheid voor de aan zijn zorg toevertrouwde leerlingen.

  • 2.

    Indien onder schooltijd aan een school het onderwijs in enig vak niet in het gebouw van de school wordt gegeven, worden de leerlingen naar en van het daarvoor bestemde lokaal of terrein geleid door de groepsleraar of door een door de locatieleider van de school aan te wijzen andere leraar van de school. Alleen in bijzondere gevallen, door burgemeester en wethouders te bepalen, dient dit ook buiten schooltijd te gebeuren.

  • 3.

    Het hiervoor onder 2 bepaalde is ook van toepassing op het in schoolverband bezoeken van of deelnemen aan evenementen, ten behoeve van de leerlingen georganiseerd.

Artikel 16
  • 1.

    De daartoe door de locatieleider van de school na overleg met het voltallig personeel volgens rooster aangewezen leraren houden toezicht vanaf vijftien minuten voor de aanvang van de schooltijden en tijdens het speelkwartier.

  • 2.

    De locatieleider van de school draagt er zorg voor dat de leerlingen tijdens het speelkwartier en in het kwartier voor de aanvang van de schooltijden niet buiten het schoolgebouw vertoeven bij ongunstige weersomstandigheden.

Artikel 17
  • 1.

    De locatieleider van de school draagt zorg, dat het schoolgebouw dertig minuten vóór de aanvang van iedere schooltijd wordt geopend en na afloop van de lessen wordt gesloten. Hij ziet er op toe, dat de schooltijden op de voorgeschreven tijdstippen aanvangen en eindigen.

  • 2.

    Het signaal voor het binnengaan van de school door de leerlingen wordt op een zodanig tijdstip gegeven, dat de lessen in de lokalen op de in de rooster vermelde tijdstippen een aanvang kunnen nemen.

  • 3.

    De leraren bevinden zich minstens op de tijden zoals vastgelegd in de werktijdenregeling in of bij de school.

  • 4.

    De locatieleider en de leraren treffen bijtijds de nodige voorbereidingen, eventueel ook op vakantiedagen, opdat de lessen daadwerkelijk kunnen aanvangen op het tijdstip vermeld op de rooster en het onderwijs regelmatig voortgang kan hebben, uiterlijk op de laatste vakantiedag.

Artikel 18

De locatieleider van de school draagt zorg voor de rapportage aan de ouders of verzorgers omtrent de vorderingen der leerlingen zoals vermeld in het schoolwerkplan (na 1-8-98 schoolplan).

Artikel 19
  • 1.

    De leraar die anders dan in dienst van de gemeente inkomsten geniet uit het geven van onderwijs is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van de aard en de omvang van dat onderwijs en van de plaats waar het gegeven wordt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een leraar beperkingen opleggen ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde werkzaamheden als naar hun oordeel door de omvang of de aard van de werkzaamheden dan wel de plaats waar ze worden verricht een goede vervulling van de taak van de leraar in gevaar komt.

  • 3.

    Het is de leraar niet toegestaan tegen vergoeding lessen te geven aan een of meer leerlingen van zijn school. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan in zeer bijzondere gevallen en onder door hen te stellen voorwaarden voor een door hen vast te stellen tijdvak ontheffing verlenen.

Artikel 20
  • 1.

    De locatieleider van de school zorgt dat binnen zeven dagen na aanvang van elk schooljaar een nominatieven opgave van leerlingen aan burgemeester en wethouders wordt toegezonden.

    Van de veranderingen in de leerlingenbezetting, die daarna plaatsvinden, doet hij binnen zeven dagen na de mutatie eveneens mededeling aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Binnen vijf dagen na de data waarop volgens wettelijk voorschrift de groepsbezetting moet worden bepaald doet de locatieleider daarvan opgave aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De locatieleider van de school zorgt er voor dat:

    • a.

      de schoolartsendienst;

    • b.

      het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • c.

      andere door burgemeester en wethouders aangewezen casu quo toegelaten instellingen et cetera binnen de daarvoor gestelde termijn en op de voorgeschreven formulieren de verlangde gegevens worden verstrekt.

  • 4.

    De locatieleider van de school zendt jaarlijks in de maand augustus aan burgemeester en wethouders een verslag van zijn school over het voorafgaande schooljaar. In het verslag wordt onder meer aandacht besteed aan het aantal schoolverlaters met vermelding van de scholen voor voortgezet onderwijs die zij gaan bezoeken.

Artikel 21
  • 1.

    Als de locatieleider van de school door ziekte of om andere redenen zijn functie niet kan waarnemen, geeft hij daarvan zo spoedig mogelijk kennis, of doet hiervan kennisgeven aan het bureau onderwijs ter gemeentesecretarie en aan de inspectie voor het basisonderwijs.

  • 2.

    Afwezigheid om enige andere reden dan ziekte is hem niet geoorloofd dan met toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De leraar, die door ziekte verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, geeft hiervan kennis, of doet hiervan kennisgeven, zo spoedig mogelijk en in ieder geval voor de aanvang van de schooltijd, aan de locatieleider van de school.

  • 4.

    De locatieleider van de school, die de onder 3 bedoelde kennisgeving ontvangt, doet hiervan onmiddellijk mededeling aan het bureau onderwijs ter gemeentesecretarie onder opgaaf van de verblijfplaats van de zieke.

  • 5.

    Van de terugkeer in de school geeft de locatieleider terstond kennis aan het bureau onderwijs.

  • 6.

    In geval van tijdelijke afwezigheid van een leraar of in andere situaties neemt de locatieleider van de school of de plaatsvervangend locatieleider bij afwezigheid van de locatieleider van de school, al die maatregelen, die nodig zijn om een regelmatige voortzetting van het onderwijs te waarborgen, totdat een definitieve voorziening is getroffen.

  • 7.

    De locatieleider van de school doet voor de vijfde van elke maand opgaaf over de vervangingen van leraren in de voorgaande maand aan burgemeester en wethouders.

Artikel 22
  • 1.

    Verzoeken om buitengewoon verlof dienen zo mogelijk veertien dagen van tevoren te worden gedaan aan de directeur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde verzoekschriften moeten, indien dit nodig wordt geacht, voorzien zijn van het advies van de locatieleider van de school.

  • 3.

    Het 6e lid van artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23
  • 1.

    Na overleg met de schoolvergadering stelt de locatieleider van de school uren vast waarin na schooltijd aan de ouders of verzorgers van de leerlingen gelegenheid wordt gegeven met de leraren te spreken over zaken met betrekking tot het onderwijs en de school.

    Tijdens de schooluren worden bedoelde personen alleen in dringende gevallen, zulks ter beoordeling van de locatieleider van de school, te woord gestaan.

  • 2.

    Wanneer het onderwijzend team het wenselijk acht kunnen ouders tijden de schooltijden kennis nemen van de gang van het onderwijs.

Artikel 24

Vervallen.

Artikel 25
  • 1.

    Het is de leraar slechts toegestaan aan hen toebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voor de dienstuitoefening te gebruiken, indien en voor zover hen daartoe door de locatieleider of de plaatsvervangend locatieleider toestemming is verleend. Onder dienstuitoefening wordt niet verstaan de verplaatsing tussen woonhuis en plaats waar men zijn werkzaamheden gewoonlijk uitoefent.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het 1e lid wordt de toestemming geacht te zijn verleend, indien raadpleging van een arts ten behoeve van een leraar of een leerling geen uitstel gedoogt.

Artikel 26

Het bedrag van de schadevergoeding van door de gemeente geleden schade voor zover deze aan de schuld of nalatigheid van een leraar is te wijten, en de wijze van inhouding daarvan op zijn bezoldiging worden niet vastgesteld dan nadat de leraar in de gelegenheid is geteld zich schriftelijk of mondeling te verantwoorden en ter zake van de wijze van inhouding zijn wensen kenbaar te maken.

De leraar kan zich bij deze verantwoording door een raadsman laten bijstaan.

Artikel 27
  • 1.

    Indien schriftelijke klachten een leraar betreffend bij burgemeester en wethouders inkomen wordt de leraar, indien het voornemen bestaat aan die klachten gehoor te geven, zo spoedig mogelijk in de gelegenheid gesteld daarvan kennis ten nemen en is hij desgevorderd verplicht de desbetreffende stukken voor gezien te tekenen.

  • 2.

    Van ernstige klachten een leraar betreffend, doet de locatieleider van de school via de directeur zo spoedig mogelijk mededeling aan burgemeester en wethouders.

Artikel 28

Het is een leraar verboden in dienst insignes (ook politieke) of onderscheidingstekenen te dragen, een en ander voor zover tot het dragen daarvan niet door de Minister President op grond van het bepaalde in artikel 50 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement aan ambtenaren in Rijksdienst vergunning is verleend.

Artikel 29
  • 1.

    De directeur, de locatieleider en de leraren onthouden zich van gedragingen en het bezigen van woorden en uitdrukkingen, die tot gerechtvaardigde kritiek aanleiding kunnen geven.

  • 2.

    Zij mogen gedurende de schooltijd geen werkzaamheden verrichten, welke niet uit hun ambt voortvloeien.

  • 3.

    In het bijzijn van leerlingen onthouden zij zich van roken in het groepslokaal en andere lokalen waar les wordt gegeven.

  • 4.

    Het is hen verboden gedurende de schooltijd en daarna, zolang er leerlingen in de school aanwezig zijn, alcoholhoudende dranken te gebruiken, bij zich te hebben of in de lokalen te bewaren.

Artikel 30

Het is de leraar verboden:

  • a.

    ten eigen bate diensten te laten verrichten door personen in gemeentedienst;

  • b.

    ten eigen bate aan de gemeente toebehorende eigendommen te gebruiken;

  • c.

    misbruik te maken van hetgeen hij in zijn ambt vernomen heeft.

Artikel 31
  • 1.

    Het is de leraar in zijn ambt verboden, anders dan met goedvinden van burgemeester en wethouders, vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, kennelijk met andere bedoelingen dan in het normale verkeer gebruikelijk is.

  • 2.

    Het aannemen van steekpenningen is onvoorwaardelijk ten strengste verboden.

De leerlingen

Artikel 32
  • 1.

    De locatieleider van de school is gerechtigd leerlingen toe te laten, mits plaatsruimte aanwezig is. Is dit laatste niet het geval dan wordt hiervan mededeling gedaan aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Tussentijdse toelating is, voor zover plaatsruimte aanwezig is en wanneer aan de wettelijke eisen is voldaan, te allen tijde mogelijk in geval van vestiging in de gemeente en in geval van verhuizing binnen de gemeente. In andere gevallen kan op verzoek van de ouders tussentijdse toelating plaatsvinden in overleg met de betrokken locatieleider van de school.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in overleg met de desbetreffende locatieleider nadere bepalingen vaststellen met betrekking tot de inschrijving van leerlingen en de verdeling van de leerlingen over de scholen.

  • 4.

    De locatieleider houdt van de op zijn school ingeschreven leerlingen een overzichtelijk register bij. Hij draagt er zorg voor, dat van het verzuim van de leerlingen en de reden daarvan nauwkeurig aantekening wordt gehouden.

Artikel 33

De locatieleider van de school bepaalt, na overleg met de groepsleraar, in welke groep nieuwe leerlingen zullen worden geplaatst. Hierbij wordt er van uitgegaan, dat toelating geschiedt in dezelfde groep als waarin zij waren geplaatst op de vorige school.

Artikel 34

Bevordering van leerlingen naar een hogere groep geschiedt door de locatieleider van de school in overleg met de groepsleraar.

Artikel 35
  • 1.

    De locatieleider van de school is bevoegd een leerling tijdelijk van de school te verwijderen wegens:

    • a.

      wangedrag;

    • b.

      hinderlijke onreinheid;

    • c.

      storing van het onderwijs.

      Deze verwijdering geschiedt voor ten hoogste drie dagen met kennisgeving aan burgemeester en wethouders en voor langer met machtiging van burgemeester en wethouders. Verwijdering is pas mogelijk na gesprek van de desbetreffende leraar met de ouder of verzorgers van de leerling en de directeur.

  • 2.

    In geval van herhaald wangedrag, herhaalde of aanhoudende hinderlijke onreinheid of herhaalde of voortdurende storing van het onderwijs, kunnen door burgemeester en wethouders, op voorstel van de locatieleider en de inspecteur gehoord en in het 2e geval na overleg met de schoolarts en de directeur, ten aanzien van de toelating tot de school voor onbepaalde tijd maatregelen worden getroffen.

Artikel 36
  • 1.

    Beroep op burgemeester en wethouders tegen het besluit van de locatieleider genoemd in artikel 35, lid 1, staat voor belanghebbende open binnen tien dagen na de dag waarop dit besluit aan hen is medegedeeld.

  • 2.

    Binnen vijftien dagen nadat het beroep te hunner kennis is gebracht beslissen burgemeester en wethouders, behoudens die gevallen afhankelijk van derden, waarin zulks onmogelijk is.

  • 3.

    Hangende het beroep wordt de uitvoering van de beslissing, waartegen beroep is aangetekend, gehandhaafd.

Artikel 37
  • 1.

    De leden van het onderwijzend personeel kunnen leerlingen, die zich schuldig maken aan vergrijpen tegen de orde, straffen met schoolblijven en extra werk.

  • 2.

    Het onderwijzend personeel onthoudt zich van het geven van lichamelijke straffen.

  • 3.

    Leerlingen worden niet zonder voorafgaande berichtgeving aan de ouders langer dan vijftien minuten na de les op school gehouden.

  • 4.

    Leerlingen worden niet zonder voorafgaande berichtgeving aan de ouders naar huis gezonden behalve indien de aanwezigheid van de leerlingen in het schoolgebouw voor hen gevaar oplevert.

Artikel 38
  • 1.

    De boeken en leermiddelen worden aan de leerlingen kosteloos in bruikleen gegeven.

  • 2.

    De vader, de moeder, de voogd en de persoon bij wie een kind inwoont, zijn ieder, voor zover hij daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld, verplicht tot vergoeding van de schade, door een kind aan het gebouw, de schoolmeubelen, de schoolboeken en andere leermiddelen en schoolbehoeften of de uit de schoolbibliotheek ter lezing ontvangen boeken toegebracht.

Artikel 39

Tenzij burgemeester en wethouders daartoe machtiging hebben verleend mogen aan de scholen geen inzamelingen onder de leerlingen worden toegelaten en geen boekjes, prentbriefkaarten en dergelijke worden verkocht of uitgedeeld. Inzamelingen van kleine giften voor doeleinden de school betreffende zijn hiervan uitgezonderd.

Het schoolgebouw, het meubilair en de overige inventaris

Artikel 40
  • 1.

    De tot de school toebehorende gebouwen en terreinen, voor zover in hoofdzaak bestemd voor onderwijsdoeleinden, worden zonder toestemming van burgemeester en wethouders, de locatieleider van de school gehoord, voor geen ander doel gebruikt. Overeenkomstig deze bestemming is gebruik ten behoeve van het houden van schoolvergaderingen, vergaderingen van medezeggenschapsorganen, toegestaan.

  • 2.

    Ten aanzien van het gebruik van een tot de school behorende gemeenschapsruimte kunnen burgemeester en wethouders, de locatieleider van de school gehoord, voor algemeen gebruik regelen vaststellen.

  • 3.

    De schoolgebouwen en terreinen zijn te allen tijde toegankelijk voor degenen die met het toezicht daarop zijn belast.

  • 4.

    De leraar, die les geeft in lichamelijke oefening, dient na de les eventueel geconstateerde en/of ontstane gebreken aan het gymnastiekgebouw en/of inventaris mondeling of schriftelijk te melden aan de conciërge van dat gebouw of aan het bureau onderwijs der gemeentesecretarie.

  • 5.

    Het is niet toegestaan leerlingen zonder toezicht in de gymnastiekzaal te laten.

  • 6.

    Gymnastiektoestellen dienen oordeelkundig gebruikt te worden. Gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor bestemd is niet toegestaan.

  • 7.

    Overigens gelden voor het gebruik van gymnastiekgebouwen en het daarin aanwezige materiaal de door burgemeester en wethouders vastgestelde of vast te stellen voorwaarden.

Artikel 41
  • 1.

    De locatieleider van de school houdt toezicht op het schoolterrein, het schoolgebouw, de schoolmeubelen, de leer- en hulpmiddelen voor het onderwijs en hetgeen verder tot de school behoort.

  • 2.

    De leraren regelen het luchten en verlichten van de bij hen in gebruik zijnde lokalen. Het luchten en verlichten van de resterende vertrekken in het schoolgebouw wordt geregeld door de locatieleider van de school.

  • 3.

    De verwarmingsinstallatie wordt, in overleg met de locatieleider van de school, ingesteld door of namens de sector gemeentelijke ontwikkeling, waarbij als uitgangspunt dient, dat er zo economisch mogelijk moet worden gestookt.

  • 4.

    De locatieleider van de school regelt de temperatuur en ziet toe op het economisch gebruik van de energie met inachtneming van de aanwijzingen die hem ter zake door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gegeven.

  • 5.

    De locatieleider van de school zorgt dat de tot uitgang dienende deuren van de school tijdens de lesuren niet zijn afgesloten, zodat in geval van brand en dergelijke, het schoolgebouw onmiddellijk kan worden verlaten.

  • 6.
    • a.

      Bij ontdekking van gebreken aan het schoolterrein, het schoolgebouw, de licht- en waterleidingen, de verwarming of de meubelen, draagt de locatieleider van de school zorg voor de afhandeling van deze gebreken.

    • b.

      Bij schade als gevolg van het gebruik van lokalen et cetera door derden, doet de locatieleider daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk of telefonisch mededeling aan het bureau Onderwijs.

Artikel 42

De leraren zorgen voor een gepast gebruik van het schoolgebouw en de schoolmeubelen en waken tegen beschadiging.

Artikel 43

De locatieleider van de school houdt een inventarislijst bij van de schoolmeubelen, de schoolboeken, de niet tot de verbruiksartikelen behorende leermiddelen en schoolbehoeften en van de boeken der schoolbibliotheek.

Artikel 44
  • 1.

    Wanneer de locatieleider van de school, veranderingen aan de inrichting van het schoolgebouw of verandering of vernieuwing van de schoolmeubelen in het belang van het onderwijs nodig acht, doet hij in overleg met de medezeggenschapsraad, schriftelijk een voorstel aan burgemeester en wethouders onder overlegging van een begroting.

  • 2.

    Artikel 46, lid 3 is van toepassing.

Artikel 45
  • 1.

    De locatieleider van de school heeft, het dagelijks toezicht met betrekking tot het schoonmaken en het schoonhouden van de schoolgebouwen, het meubilair en tijdens de schooltijden over de bij de schoolgebouwen behorende terreinen, alsmede het dagelijks toezicht met betrekking tot de verzorging van de verwarmingsinstallaties.

  • 2.

    Het algemeen toezicht op het schoonhouden et cetera als bedoeld in het eerste lid wordt uitgeoefend door de locatieleider van de school.

  • 3.

    Als onderdeel van het schoonhouden behoort tot de taak van de leraren en de leerlingen:

    • a.

      het dagelijks, of zoveel als dat in overleg met de schoonmaakster nodig mocht blijken te zijn, plaatsen van de stoelen op de tafels;

    • b.

      het dagelijks legen van de papierbakken;

    • c.

      het papiervrij houden van de vloeren in de lokalen en het opruimen van het handenarbeidlokaal;

    • d.

      het in voorkomende gevallen schoonmaken van de tafelbladen in de lokalen.

De leer- en hulpmiddelen

Artikel 46
  • 1.

    Met inachtneming van het gestelde in het gemeentelijk mandaatbesluit schaft de locatieleider van de school na voorafgaand overleg met het overige personeel de voor het onderwijs nodige boeken, leermiddelen en schoolbehoeften aan.

  • 2.

    Behoudens het bepaalde in lid 1 van dit artikel mogen geen aanschaffingen van schoolmeubelen, leermiddelen en schoolbehoeften geschieden dan na verkregen schriftelijke machtiging van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Vervallen.

  • 4.

    Vervallen.

  • 5.

    De locatieleider van de school bewaakt de aan hem toegekende budgetten.

  • 6.

    Hij zorgt ervoor, dat iedere leerling voldoende van boeken en schoolbehoeften is voorzien en dat er een gepast gebruik van gemaakt wordt. Groepsleraren mogen boeken en schoolbehoeften slechts aan leerlingen mee naar huis geven voor het maken van huiswerk en voor het eventueel verlenen van extra hulp door ouders.

De Schoolvergaderingen

Artikel 47
  • 1.

    Door de locatieleider van de school, waaraan naast de locatieleider twee of meer leraren zijn verbonden, wordt met de aan de school verbonden leraren regelmatig een schoolvergadering belegd ter behandeling van al hetgeen in het belang van het onderwijs aan de school van nut of gewicht kan zijn.

  • 2.

    Tijd en plaats van de vergadering worden door de locatieleider vastgesteld.

  • 3.

    De schoolvergaderingen worden als regel buiten de schooltijden gehouden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders, de directeur en de inspecteur van het basisonderwijs hebben ambtshalve toegang tot de vergadering en zijn bevoegd aan de bespreking deel te nemen. Zij hebben een adviserende stem.

Slotbepalingen

Artikel 48

Een exemplaar van deze verordening moet in iedere school aanwezig zijn, terwijl bovendien aan iedere leraar, die tijdelijk of vast benoemd wordt, een exemplaar van gemeentewege wordt verstrekt.

Artikel 49

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 50
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Herziene verordening op het openbaar basisonderwijs 1998'.

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 maart 1998. Op dat tijdstip vervalt de door de gemeenteraad op 19 augustus 1985 vastgestelde verordening op het openbaar basisonderwijs in de gemeente Tholen

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 23 februari 1998.

, voorzitter.

, secretaris.