Organisatie | Tholen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement voor de medezeggenschapsraad openbare basisscholen Tholen |
Citeertitel | Reglement voor de medezeggenschapsraad openbare basisscholen Tholen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 14 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-1994 | 01-01-2009 | Onbekend | 26-04-1994 Onbekend | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van Tholen;
overwegende, dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 het reglement voor de medezeggenschapsraden aanpassing behoeft;
gelet op het bepaalde in artikel 14 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;
vast te stellen het volgende 'Reglement voor de medezeggenschapsraad openbare basisscholen Tholen'.
de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (Stb. 1992, 663);
b.Voorlopige medezeggenschapsraad:
de voorlopige medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 45 van de wet;
de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet;
d.Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad:
de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 28 van de wet;
een openbare school voor basisonderwijs, als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs (Stb. 1986, 256) en een school als bedoeld in de Experimentenwet onderwijs (Stb. 1970, 370);
leerlingen in de zin van de Wet op het basisonderwijs;
de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
de directeur, alsmede de adjunct-directeur in de zin van de Wet op het basisonderwijs;
het aan de school verbonden personeel, mede zijnde de leden van de schoolleiding, waaronder mede wordt verstaan het in algemene dienst bij het bevoegd gezag aangestelde onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel;
het deel van de raad, dat uit en door het personeel onderscheidenlijk uit en door de ouders is gekozen, alsmede de ouders en het personeel, als hiervoor bedoeld in de onderdelen h en j;
de geledingenraad als bedoeld in artikel 26 van de wet;
m.Gemeenschappelijke geledingenraad:
de gemeenschappelijke geledingenraad als bedoeld in artikel 29 van de wet;
n. Decentraal georganiseerd overleg:
het overleg tussen het bevoegd gezag en de daarvoor in aanmerking komende organisaties, als bedoeld in artikel 22a van de Wet op het basisonderwijs en artikel 4a van de Experimentenwet onderwijs;
Raamovereenkomst Formatiebudgetsysteem: de overeenkomst als bedoeld in het akkoord tussen de centrales van overheids- en onderwijspersoneel, aangesloten bij de Bijzondere Commissie, als bedoeld in titel IV-A2 van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel en de besturenorganisaties/Vereniging van Nederlandse Gemeenten, aangesloten bij de Commissie Besturenorganisaties, als bedoeld in titel IV-B2 voornoemd.
Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de geledingen gekozen volgens de bepalingen van dit reglement.
Indien en voor zover aan het eerste lid geen toepassing kan worden gegeven omdat er minder dan drie personeelsleden, niet zijnde de directeur, aan de school zijn verbonden, wordt de samenstelling van de medezeggenschapsraad aangepast aan dat aantal personeelsleden, met dien verstande dat ouders en personeelsleden in gelijke aantallen vertegenwoordigd zijn.
Burgemeester en wethouders, overige leden van de gemeenteraad, leden van een commissie op grond van artikel 61 van de Gemeentewet (Stb. 1931, 89), die is belast met het bestuur van de school, alsmede degenen die deel uitmaken van het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan van een school kunnen geen zitting nemen in de medezeggenschapsraad van die school.
Binnen drie weken na afloop van de verkiezing maakt de verkiezingscommissie een verslag van haar werkzaamheden en zendt dit aan de medezeggenschapsraad en aan het bevoegd gezag.
Voorts draagt zij alle bescheiden, betrekking hebbend op de verkiezingen, over aan de secretaris van de medezeggenschapsraad.
Aan de hand van de in het vorige lid bepaalde datum en tijdstippen stelt de verkiezingscommissie een tijdschema op waarin wordt aangegeven op welke wijze het verloop van de verkiezing wordt ingericht. De commissie neemt daarbij de artikelen 10 tot en met 16, alsmede artikel 18 van dit reglement in acht.
Kandidaten melden zich schriftelijk aan bij de verkiezingscommissie. Deze verstrekt aan de betrokkene een gedagtekend bewijs van ontvangst van de kandidaatstelling.
De verkiezingscommissie onderzoekt of de kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en dit reglement. Indien een kandidaatstelling wegens strijd met deze vereisten ongeldig is, deelt de commissie dit onverwijld schriftelijk aan de betrokkene mede en stelt de betrokkene in de gelegenheid dit verzuim onverwijld te herstellen.
Indien uit een geleding niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. De verkiezingscommissie stelt het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad en de betrokken geleding daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis.
Indien uit een geleding minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 16 en 18 van overeenkomstige toepassing.
Het bevoegd gezag brengt op de voorstellen bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad. Alvorens hiertoe over te gaan, stelt het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad ten minste één maal in de gelegenheid met hem over de voorstellen overleg te plegen.
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot:
De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten met betrekking tot:
vaststelling of wijziging van de bestemming in hoofdlijnen van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de middelen die van de ouders zijn ontvangen zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat;
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot de volgende aangelegenheden:
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders is gekozen, voor de door hen voorgenomen besluiten met betrekking tot:
Indien het bevoegd gezag op grond van artikel 23 of 24 voor een te nemen besluit de voorafgaande instemming van het ene deel van de medezeggenschapsraad behoeft, stelt het andere deel van de medezeggenschapsraad in de gelegenheid daar advies over uit te brengen.
Een besluit met betrekking tot de aangelegenheden waarnaar wordt verwezen in artikel 23, onderdeel a dan wel 24, onderdeel a wordt niet ten uitvoer gelegd voordat een definitief besluit is genomen over de regeling van de gevolgen van dat besluit voor het personeel, dan wel voor de ouders als bedoeld in artikel 23, onderdeel a respectievelijk artikel 24, onderdeel a, tenzij dringende redenen in het belang van de school een eerdere tenuitvoerlegging noodzakelijk maken.
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en zijn geledingen zijn in plaats van de medezeggenschapsraad bevoegd overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 24, voor zover het aangelegenheden van gemeenschappelijk belang voor de bij de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad aangesloten scholen betreft.
Een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 22, onderdeel c, wordt niet genomen dan na afweging van in elk geval de onderwijskundige, de personele en de materiële belangen van de school, welke afweging schriftelijk in de motivering van het besluit tot uitdrukking wordt gebracht.
Een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 23, onderdelen b, g, h en i, wordt genomen met inachtneming van in elk geval de besluiten tot vaststelling van het schoolwerkplan, het activiteitenplan, de hoofdlijnen van de bestemming van de financiële middelen en het organisatiebeleid van de school.
Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad dan wel die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat een redelijke termijn waarbinnen uitsluitsel gegeven dient te worden of al dan niet instemming met de voorgenomen besluiten met betrekking tot de aangelegenheden als bedoeld in artikel 21, 23 dan wel 24 van dit reglement verleend wordt.
Met inachtneming van de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen stelt de medezeggenschapsraad dan wel de geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de hem gevraagde en ongevraagde adviezen over en van het al dan niet verlenen van instemming aan de voorgenomen besluiten met betrekking tot de aangelegenheden als bedoeld in artikel 22 respectievelijk de artikelen 21, 23 en 24 van dit reglement.
Indien de medezeggenschapsraad dan wel dat deel van de medezeggenschapsraad gekozen door de geleding die het aangaat, niet binnen de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn advies uitbrengt dan wel geen uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, wordt de medezeggenschapsraad geacht het eens te zijn, respectievelijk in te stemmen met het aan de medezeggenschapsraad voorgelegde voorgenomen besluit.
De medezeggenschapsraad is bevoegd om overeenkomstig artikel 14, tweede lid, aanhef, onderdeel d van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen (Stb. 1989, 169) de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen schriftelijk te verzoeken te onderzoeken of op de school waaraan de medezeggenschapsraad is verbonden, een onderscheid wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1636ij van het Burgerlijk Wetboek of als bedoeld in de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen, en haar oordeel daarover kenbaar te maken.
De medezeggenschapsraad heeft de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb. 1991, 494) juncto artikel 14, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1990, 94), alsmede de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 35, 40, 41 en 42 van de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1990, 94), krachtens welke de medezeggenschapsraad:
De medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag komen bijeen in het geval als bedoeld in artikel 19 van dit reglement en indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad of het deel van de medezeggenschapsraad dat door het personeel onderscheidenlijk door de ouders of de leerlingen is gekozen.
De leden van de medezeggenschapsraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de medezeggenschapsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoe lang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.
De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school.
Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de medezeggenschapsraad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De behandeling van de desbetreffende aangelegenheid vindt dan plaats in een besloten vergadering.
Het bevoegd gezag kan op verzoek van twee derde van het aantal leden van de medezeggenschapsraad, dan wel nadat twee derde van het aantal leden van de medezeggenschapsraad met een dergelijk voorstel van het bevoegd gezag hebben ingestemd, een lid van de raad uitsluiten van deelname aan de werkzaamheden van de raad. Uitsluiting is slechts mogelijk voor een bepaalde tijd.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan slechts door de raad worden gedaan, op grond van het feit dat de belanghebbende de werkzaamheden van de raad ernstig belemmert dan wel op grond van het feit dat de belanghebbende zich niet heeft gehouden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 37, tweede lid.
Het in het eerste lid bedoelde voorstel kan slechts door het bevoegd gezag worden gedaan, op grond van het feit dat de belanghebbende het overleg van de raad met hem ernstig belemmert dan wel op grond van het feit dat de belanghebbende zich niet heeft gehouden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 37, tweede lid.
Van het mondeling verweer maakt het bevoegd gezag aanstonds proces-verbaal op dat na voorlezing wordt ondertekend door hem te wiens overstaan het verweer heeft plaatsgevonden en door de belanghebbende. Weigert de belanghebbende de ondertekening dan wordt daarvan, zo mogelijk met vermelding van redenen, melding gemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal wordt aan de belanghebbende uitgereikt.
De raad stelt de eventuele geledingenraden ten minste eenmaal per jaar in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren.
Artikel 41 - Huishoudelijk reglement en verdeling beschikbare middelen
De medezeggenschapsraad legt in een bijlage bij het reglement vast:
Indien aan een te nemen besluit van het bevoegd gezag de instemming, vereist ingevolge de artikelen 21, 23 dan wel 24 van dit reglement, is onthouden, deelt het bevoegd gezag binnen drie maanden aan de medezeggenschapsraad mede of het voorstel wordt ingetrokken dan wel of het voorstel wordt voorgelegd aan de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs. Indien deze mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan, vervalt het voorstel.
Voor zover aan een voorstel van het bevoegd gezag tot vaststelling of wijziging van het medezeggenschapsreglement, voor wat betreft onderwerpen, anders dan de bijzondere bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24, de ingevolge artikel 58 van dit reglement vereiste instemming is onthouden, deelt het bevoegd gezag aan de medezeggenschapsraad dan wel de raad aan het bevoegd gezag binnen drie maanden mede, of het voorstel wordt voorgelegd aan de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs. Indien een dergelijke mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan, vervalt het voorstel.
Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij het advies van de medezeggenschapsraad, vereist ingevolge artikel 22 van het reglement, niet of niet geheel volgt, wordt de uitvoering van dat besluit met zes weken opgeschort, tenzij de raad tegen onmiddellijke uitvoering van het besluit geen bedenkingen heeft.
Indien het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad van mening verschillen over de interpretatie van het bij of krachtens de wet dan wel het reglement bepaalde, kan ieder van hen de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs verzoeken welke interpretatie daaraan dient te worden gegeven.
Indien het bevoegd gezag niet binnen drie maanden een reactie als bedoeld in artikel 20, tweede lid van het reglement heeft uitgebracht op een door de medezeggenschapsraad gedaan voorstel of kenbaar gemaakt standpunt als bedoeld in artikel 20, eerste lid van het reglement, kan de medezeggenschapsraad binnen twee weken na het verstrijken van de termijn de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs verzoeken een termijn vast te stellen waarbinnen het bevoegd gezag alsnog een zodanige reactie dient uit te brengen.
Indien het bevoegd gezag naar het oordeel van de medezeggenschapsraad een onvoldoende met redenen omklede reactie als bedoeld in artikel 20, tweede lid van het reglement heeft uitgebracht op een door de medezeggenschapsraad gedaan voorstel of kenbaar gemaakt standpunt als bedoeld in artikel 20, eerste lid van het reglement, kan de medezeggenschapsraad de reactie ter beoordeling aan de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs voorleggen en deze verzoeken een termijn vast te stellen waarbinnen het bevoegd gezag alsnog een zodanige reactie dient uit te brengen.
Indien de medezeggenschapsraad aan de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs een verzoek voorlegt als bedoeld in artikel 47 en 48 van het reglement en het bevoegd gezag geen overleg heeft gevoerd als bedoeld in artikel 20, tweede lid van het reglement, kan de medezeggenschapsraad de Landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs verzoeken een termijn te bepalen waarbinnen het overleg alsnog plaatsvindt.
Het bevoegd gezag stelt het personeel en de ouders in de gelegenheid om desgewenst onderscheidenlijk een personeelsraad dan wel afzonderlijke raden voor het onderwijzend en het onderwijsondersteunend personeel en een ouderraad in te stellen. Een dergelijke raad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging schriftelijk advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad, met name over die aangelegenheden die de desbetreffende geleding in het bijzonder aangaan.
Op verzoek van de geledingenraad stelt de medezeggenschapsraad het bevoegd gezag in kennis van een schriftelijk advies als bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag brengt op de voorstellen, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad.
Het bevoegd gezag geeft gelegenheid tot het instellen van een gemeenschappelijke geledingenraad voor de betrokken openbare scholen.
Een dergelijke raad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging advies uit te brengen aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad dan wel de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de betrokken scholen over aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn en de desbetreffende geleding in het bijzonder aangaan.
Het bevoegd gezag draagt, na overleg met de schoolleiding, een lid van de schoolleiding op om in zijn plaats te treden in verband met de besprekingen, de aanwijzingen en het overleg als bedoeld in dit reglement. Het bevoegd gezag kan daartoe ook een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen.
Het bevoegd gezag vermeldt in een bijlage bij dit reglement in welke gevallen een lid van de schoolleiding namens hem de besprekingen voert en in welke gevallen een lid door het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk van die taak kan worden ontheven, al dan niet op verzoek van het lid.
Het bevoegd gezag stelt de leden van de medezeggenschapsraad in de gelegenheid om gedurende een door het bevoegd gezag en de raad gezamenlijk vast te stellen deel van de jaartaak de scholing te ontvangen die de leden van de raad voor de vervulling van hun taak nodig hebben. Het personeel van de school wordt in de gelegenheid gesteld deze scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen.
Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 11, lid 2, van dit reglement, alsmede de leden en de gewezen leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school.
Het bevoegd gezag verstrekt de raad aan het begin van het schooljaar schriftelijk de basisgegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, de taakverdeling tussen bevoegd gezag en schoolleiding en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. Het bevoegd gezag stelt de raad ten minste een maal per jaar schriftelijk in kennis van het door hem in het afgelopen jaar gevoerde beleid en van de beleidsvoornemens voor het komende jaar ten aanzien van de school op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied.
Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de medezeggenschapsraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste tweederde deel van het aantal leden van de medezeggenschapsraad heeft verworven.
Bij de eerste verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad benoemt de voorlopige medezeggenschapsraad de verkiezingscommissie als bedoeld in artikel 6 van dit reglement.
De medezeggenschapsraad die op de datum van inwerkingtreding van dit reglement ingevolge artikel 4 van de Wet medezeggenschap onderwijs (Stb. 1981, 778) aan de school is verbonden, geldt als medezeggenschapsraad in de zin van dit reglement, totdat een medezeggenschapsraad aan de school is verbonden ingevolge artikel 3 van de WMO 1992.
Sint-Maartensdijk, 26 april 1994.
Burgemeester en wethouders van Tholen,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlage vast te stellen door de medezeggenschapsraad
Bijlage als bedoeld in artikel 16, eerste lid van de WMO 1992 bij het reglement voor de medezeggenschapsraad openbare scholen Tholen;
Huishoudelijk reglement medezeggenschapsraad
De secretaris is belast met het bijeenroepen van de medezeggenschapsraad, het opmaken van de agenda, het opstellen van het verslag, het voeren van de briefwisseling en het beheren van de voor de medezeggenschapsraad bestemde en van de medezeggenschapsraad uitgaande stukken.
Artikel 3 - Taak penningmeester
Artikel 3 - Bijeenroepen en agenda van de medezeggenschapsraad
De bijeenroeping geschiedt door de secretaris door middel van een schriftelijke oproeping aan de leden en eventuele adviseurs.
De secretaris stelt voor iedere vergadering een agenda op, waarop de door de voorzitter en door de leden opgegeven onderwerpen worden geplaatst.
Ieder lid van de medezeggenschapsraad kan een onderwerp op de agenda doen plaatsen. Behoudens spoedeisende gevallen geschiedt de bijeenroeping en het rondsturen van de agenda ten minste 10 dagen vóór de te houden vergadering van de medezeggenschapsraad.
De secretaris draagt er zorg voor dat de agenda van de vergadering van de mede-zeggenschapsraad wordt toegezonden aan het bevoegd gezag, de geledingenraad, alsmede aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, en ter inzage wordt gelegd op een algemeen toegankelijke plaats in de school ten behoeve van belangstellenden.
De medezeggenschapsraad beslist bij gewone meerderheid van stemmen, tenzij het medezeggenschapsreglement anders bepaalt. Over zaken wordt mondeling en over personen wordt schriftelijk gestemd, tenzij de medezeggenschapsraad in een bepaald geval anders besluit.
De secretaris maakt van iedere vergadering van de medezeggenschapsraad een verslag dat in de volgende vergadering door de medezeggenschapsraad wordt vastgesteld.
Het verslag wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, vierde lid van dit reglement bekendgemaakt.
De secretaris draagt er zorg voor dat het jaarverslag ter kennisneming gezonden dan wel bekendgemaakt wordt aan het bevoegd gezag, de schoolleiding, het personeel, de ouders en/of de leerlingen, alsmede aan de eventuele geledingenraden en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Voorts draagt de secretaris er zorg voor dat het verslag ten behoeve van belangstellenden ter inzage op een algemeen toegankelijke plaats op de school wordt gelegd.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de medezeggenschapsraad op voorstel van de voorzitter, met inachtneming van het bepaalde in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 en het medezeggenschapsreglement.
Bijlage vast te stellen door het bevoegd gezag
Bijlage als bedoeld in artikel 16, tweede lid van de WMO 1992 bij het reglement voor de medezeggenschapsraad openbare scholen Tholen.
Nadere regeling optreden namens het bevoegd gezag:
Artikel 1 - Mandaat schoolleiding
De schoolleiding voert, behoudens het in artikel 2 bepaalde, namens het bevoegd gezag de besprekingen met de medezeggenschapsraad:2
over de aangelegenheden als bedoeld in artikel 22, behoudens de aangelegenheden als bedoeld in de onderdelen a, d, e, f, g en o, alsmede over de aangelegenheden als bedoeld in artikel 23, behoudens die aangelegenheden als bedoeld in de onderdelen a en artikel 24, behoudens die aangelegenheden als bedoeld in de onderdelen a en d, dan wel
Artikel 2 - Voorbehoud bevoegd gezag
Indien het lid van de schoolleiding zitting heeft in de medezeggenschapsraad op het moment dat het bevoegd gezag hem opdraagt de besprekingen met de medezeggenschapsraad te voeren, vangt deze taak niet aan, dan nadat:
Artikel 5 - Decentraal georganiseerd overleg
Het bevoegd gezag voert de besprekingen in het kader van het decentraal georganiseerd overleg.