Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Deventer |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Deventer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De Verordening tot wijziging van de Verordening Rekenkamercommissie gemeente Deventer, vastgesteld op 26 mei 2010, treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 mei 2010.
Bij raadsbesluit van 8 december 2010 is aan artikel 6 een nieuw derde lid toegevoegd. Deze wijziging werkt terug tot 11 maart 2010 met dien verstande dat de vergoeding voor de voorzitter van de rekenkamercommissie in werking treedt op 1 januari 2011.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2010 | 11-03-2010 | Onbekend | 08-12-2010 Gemeenteblad, 09-12-2010 | Onbekend | |
01-05-2010 | 01-05-2010 | 11-03-2010 | Onbekend | 26-05-2010 Gemeenteblad, 10-06-2010 | Onbekend |
01-04-2004 | 01-05-2010 | Onbekend | 01-03-2004 Gemeenteblad, 15-03-2004 | Onbekend |
Er is een door de raad ingestelde commissie, belast met de uitoefening van de rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.
Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie
De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt:
Voor de lijstopvolger(s): per bijeenkomst van de rekenkamercommissie, het bedrag vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel IV, zoals dat bedrag ieder jaar door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is of wordt vastgesteld voor gemeenteklasse 4.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.
Artikel 12 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen instellen bij:
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op de bevindingen uit het onderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
De commissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden en van de uitvoering van het onderzoekprogramma.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2004 en vervangt de Verordening op de Rekenkamer van de gemeente Deventer’, gewijzigd vastgesteld op 27 september 1999.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de rekenkamercommissie van de gemeente Deventer’.
Toelichting op de Verordening op de Rekenkamercommissie Deventer
In de nieuwe Gemeentewet die op 7 maart 2002 in werking is getreden, wordt gemeenten de mogelijkheid geboden een rekenkamer in te stellen (artikel 81a), met uitsluitend externe leden. Raads- en collegeleden kunnen van de rekenkamer derhalve geen deel uitmaken.
Wordt geen rekenkamer ingesteld, dan moet de raad bij verordening regels stellen voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie (artikel 81o). De rekenkamerfunctie mag wel door éµn of meer raadsleden worden uitgeoefend. Een en ander moet uiterlijk op 1 januari 2006 zijn geëffectueerd.
In Deventer heeft de raad niet gekozen voor een lokale rekenkamer maar voor een rekenkamerfunctie, ingevuld als een rekenkamercommissie met zowel een vertegenwoordiging uit de raad als een externe vertegenwoordiging. Deze verordening stelt overeenkomstig artikel 81o van de Gemeentewet regels voor de uitoefening van deze rekenkamerfunctie door de commissie.
Volgens de Gemeentewet (artikel 182) moet bij de uitoefening van de rekenkamerfunctie het door de lokale overheid gevoerde beleid worden onderzocht op:
Een controle van de jaarrekening, inclusief de daaraan verbonden rechtmatigheidstoets, behoort evenwel niet tot de taak van de rekenkamer (artikel 182 Gemeentewet). Artikel 213 van de Gemeentewet legt deze specifieke taak bij de accountant. De accountant heeft in de nieuwe wet geen wettelijke rol in de doelmatigheidscontrole.
Onderzoek naar de doelmatigheid/doeltreffendheid is niet alleen voorbehouden aan de raad, c.q. de rekenkamerfunctie. In artikel 213a van de Gemeentewet krijgen B&W de plicht periodiek onderzoek te verrichten naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hen zelf gevoerde bestuur; de raad moet hiervoor bij verordening regels stellen hetgeen inmiddels ook is gebeurd. De rekenkamercommissie kan gebruik maken van de evaluaties van B&W; daarom voorziet artikel 213a, lid 3 in een informatieplicht van het college aan de rekenkamercommissie, en kan de rekenkamercommissie indien zij dit nodig acht een tweede oordeel geven.
Het onderzoek van de rekenkamer hoeft zich niet alleen uit te strekken over het door B&W gevoerde beleid, maar kan zich tevens richten op het uitgevoerde beleid van de overige bestuursorganen (raad en bestuurscommissies) en van bedrijven waarvan de aandelen grotendeels in handen van de gemeente zijn en van instellingen die grotendeels door de gemeente worden gesubsidieerd. De wettelijke bevoegdheden van een rekenkamer ex artikel 81a zijn in dit verband wel veel ruimer dan bij uitoefening van de rekenkamerfunctie ex artikel 81o.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen.
Artikel 3 Taak rekenkamercommissie
Onder de in het tweede lid genoemde instellingen en bedrijven vallen:
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50 procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.
Artikel 4 Samenstelling, benoeming en zittingsduur
De raad bepaalt uit hoeveel leden de commissie zal bestaan en hoe de commissie zal zijn samengesteld. Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden en leden van raadscommissies deel uitmaken van de commissie.
De commissie bestaat uit een externe voorzitter (te benoemen door de raad), en minimaal 3 leden (te benoemen door de raad uit de kring van raads- en commissieleden). Door de raad wordt tenminste 1 plaatsvervangend lid benoemd. Naar behoefte kan de commissie worden uitgebreid met door de raad te benoemen externe leden.
Om de continuïteit en de onafhankelijkheid te waarborgen wordt de voorzitter voor een periode van 6 jaar benoemd. Voordeel hiervan is tevens dat over benoeming en herbenoeming (in het normale geval) steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. De zittingsperiode van de overige (plaatsvervangende) leden is gekoppeld aan de zittingsperiode van de raad.
Artikel 5 Ontslag en schorsing
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie
In dit artikel is de vergoeding die de voorzitter, de externe leden en de leden die tevens raadscommissielid, doch geen raadslid zijn, voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.
Artikel 7 Taken en bevoegdheden voorzitter
In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden van de voorzitter vastgelegd.
Artikel 8 Ambtelijk secretaris
De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris die wordt benoemd door de raad. In het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de commissie.
De raad mag er vanuit gaan dat de commissie direct na haar start in een document haar werkwijze vastlegt. In dat document (reglement van orde) moeten c.q. kunnen zaken worden geregeld zoals:
Artikel 10 Onderzoeksprogramma, probleemstelling en onderzoeksopzet
De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen.
De raad kan het onderzoek door de commissie enige richting geven door onderwerpen aan te dragen die mogelijk onderzocht zouden kunnen worden, bijvoorbeeld onderwerpen van groot financieel of maatschappelijk belang. Ook kan de raad de commissie - op grond van artikel 182, tweede lid, van de Gemeentewet - gemotiveerd verzoeken een bepaald onderwerp te onderzoeken. De commissie is echter niet verplicht dat verzoek van de raad in te willigen.
Doordat de mogelijkheid van het door de raad indienen van een verzoek uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er aan zo’n verzoek een bepaald gewicht toegekend. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daar goede gronden voor moeten aanvoeren.
De commissie stelt onder eigen verantwoordelijkheid de probleemstelling en de onderzoeksopzet vast. Raad en college ontvangen een exemplaar van de vastgestelde onderzoeksopzet.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerop-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Artikel 12 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen
Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren.
Artikel 13 Vergaderingen rekenkamercommissie
De vergaderingen van de commissie zijn in principe niet-openbaar. Verder wordt in dit artikel onder andere het aantal vergaderingen, de wijze van oproeping, het vergaderquorum en de stemming geregeld.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en werknemers van vennootschappen en instellingen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijk wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.