Organisatie | Noordenveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie |
Citeertitel | Beleidsregels aanwijzen WOZ-belanghebbende Noordenveld 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken en de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2017 | Nieuwe regeling | 20-12-2016 Roderjournaal 27 december 2016, De Krant 28 december 2016, www.overheid.nl, Gemeentblad 12-1-2017 | Onbekend |
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld;
- gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;
- gelet op de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie;
Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor een onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) meer personen (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende zijn. Op grond van artikel 24 van de Wet WOZ mag de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden plaatsvinden. De gemeente Noordenveld hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige die de aanslag onroerende zaakbelastingen, rioolheffing of afvalstoffenheffing op zijn of haar naam krijgt.
2.1 Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, zoals die gelden voor de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van overeenkomstige toepassing.
2.2 Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van gebruikers van niet-woningen zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie zoals die gelden voor de onroerende zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen van overeenkomstige toepassing.
2.3 Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van gebruikers van woningen (huurders) zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie zoals die gelden voor de afvalstoffenheffing van overeenkomstige toepassing.
Toelichting op de modelbeleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
Artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bepaalt dat de WOZ-beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan:
degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.
Ter vergelijking: bij de onroerende zaakbelastingen gaat het ook om het begin van het kalenderjaar (artikel 220 van de Gemeentewet; artikel 1 modelverordening onroerende zaakbelastingen). Met betrekking tot de gebruikers bevat artikel 24 voorts een met artikel 220b, eerste lid, overeenkomende regeling. Dit betekent dat:
Eigenaren en gebruikers van niet-woningen
Bij het vaststellen van beleidsregels voor de tenaamstelling van WOZ-beschikkingen in een keuzesituatie, gaat het in beginsel om de 'verplichte' WOZ-beschikkingen. Wij verstaan daaronder de WOZ-beschikkingen die niet op verzoek worden toegezonden. Dit zijn de WOZ-beschikkingen van artikel 22, eerste lid, artikel 26, eerste lid, onder b, en artikel 27, eerste lid, van de Wet WOZ. WOZ-beschikkingen op verzoek zijn de beschikkingen ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a, en artikel 28, eerste lid, Wet WOZ.
Gelet op de overeenkomstige wettelijke formulering hebben wij bij de keuze van de persoon die de WOZ-beschikking 'eigenarenbeschikking' en 'gebruikersbeschikking niet-woningen' te naam gesteld krijgt, aangesloten bij de beleidsregels voor de aanslagen onroerende zaakbelastingen. Daarmee wordt bewerkstelligd dat degene die de aanslag onroerende zaakbelastingen krijgt, ook de WOZ-beschikking ontvangt. Dit bevordert een doelmatige uitvoering. Sinds 1 januari 2007 is dit ook vastgelegd in artikel 24, negende lid, Wet WOZ. De onderdelen 1, 2, 3, 6, 7, 9 en 10 van de modelbeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Er kan zich een situatie voordoen waarbij de persoon die de aanslag onroerende zaakbelastingen krijgt nog niet de WOZ-beschikking heeft ontvangen. Het is mogelijk dat de gemeente een aanslag oplegt, zonder dat zij een WOZ-beschikking voor de betreffende onroerende zaak heeft genomen (artikel 220d, vierde lid, Gemeentewet). Materieel zal dit niet leiden tot een andere aanwijzing voor de WOZ-beschikking dan wanneer de aanslag onroerende zaakbelastingen gelijktijdig met of na de WOZ-beschikking zou zijn opgelegd. De aanwijzing voor de betreffende WOZ-beschikking geschiedt immers overeenkomstig de beleidsregels voor de onroerende zaakbelastingen.
Gebruikers van woningen (huurders)
Sinds 1 oktober 2015 heeft de WOZ-waarde een grotere invloed op de maximaal redelijke huurprijs volgens het woningwaarderingsstelsel. Huurders van woningen hebben daarmee weer een formeel belang bij de WOZ-waarde en krijgen een WOZ-beschikking. Evenals bij de WOZ-beschikking voor het eigendom, bezit of beperkt recht (eigenarenbeschikking) en de aanslagen gemeentelijke heffingen, kan de gemeente kiezen aan welke gebruiker zij de WOZ-beschikking toezendt als er meerdere gebruikers zijn.
De gemeente stuurt de beschikking in beginsel aan de gebruiker die ook de aanslagen voor de andere gemeentelijke heffingen krijgt. Voor de keuze aan welke huurder de gemeente de WOZ-waarde bekendmaakt (anders dan op verzoek), sluiten wij daarom aan bij de beleidsregels voor de aanslagen afvalstoffenheffing.. Indien een mede-gebruiker later om een beschikking vraagt, dient de gemeente die beschikking op basis van artikel 28 Wet WOZ te verstrekken. Dit is analoog aan de situatie waarin mede-eigenaren om een beschikking verzoeken.
Deze bepaling dient ertoe eerder vastgestelde beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie in te trekken. Overgangsrecht is niet nodig. De vastgestelde beleidsregels gelden ook voor WOZ-beschikkingen over oude jaren die de gemeente nog moet bekendmaken.
De beleidsregels kunnen pas in werking treden na bekendmaking (artikel 3:40 Awb). Het bestuursorgaan dat de beleidsregels heeft vastgesteld, dient deze bekend te maken. Artikel 3:42 Awb is van toepassing. Bekendmaking vindt plaats door publicatie van het gehele besluit in het (elektronisch) gemeenteblad of in een dag-, nieuws-of huis-aan-huisblad en terinzagelegging. Als in het dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad alleen de zakelijke inhoud wordt bekendgemaakt, moet het besluit ook ter inzage worden gelegd.
De citeertitel of de afkorting daarvan vereenvoudigt de verwijzing naar de beleidsregels.